Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen
Inhoud
Hoofdstuk 8. Autismespectrumstoornissen .................................................................................................... 2
Hoofdstuk 9. Zindelijk worden en zindelijkheidsstoornissen ......................................................................... 14
Hoofdstuk 10. Taal- en leerstoornissen ....................................................................................................... 22
, Hoofdstuk 8. Autismespectrumstoornissen
§ 8.1. Inleiding
Een van de meeste complexe ernstige stoornissen bij kinderen. Hoewel ASS vooral genetisch van aard is,
is er geen medische test die ASS kan aantonen. Het wordt vastgeld op basis van iemands gedrag, bij
ernstige/duidelijke symptomen kan dat al voordat een kind 3 jaar is.
Van mensen met ASS zijn er geen twee hetzelfde, komt op verschillende manieren/gradatie tot uiting.
Opvallendste problemen in sociale interactie en communicatie: uitspraken worden letterlijk opgevat en
moeite zich in anderen te verplaatsen, negatieve invloed op motorische ontwikkeling en verwerking van
omgevingsprikkels, de variëteit aan gedrag en de cognitieve ontwikkeling.
§ 8.2. De normale ontwikkeling van sociaal gedrag tot het vijfde jaar
Sociaal emotionele ontwikkeling lijkt aangeboren: aanboren voorkeur voor gezichten/stemmen en getroost
worden, genieten van sociale interacties, spelletjes, en bouwen een relatie op door te glimlachen en
anderen te volgen.
Communicatie begint non-verbaal, de eerste vaardigheid die baby’s leren is imitaties (gezichtuitdrukkingen,
tong uitsteken, glimlachen). Na 6 maanden reageert een kind op zijn naam en kan zoeken naar degene die
hun naam noemt. Behalve stemgeluid is ook oogcontact belangrijk, baby’s kijken naar ogen en mond die
een belangrijk rol spelen bij het uiten van emoties. Gedeelde aandacht in 3 vormen:
6 maanden: reageren op gedeelde aandacht (kijken waar de opvoeder naar wijst)
> 1 jaar: reageren op anderen en kunnen zelf sociale interactie beginnen (speelgoed aanbieden), zelf
iets aanwijzen als hij wil dat iemand anders er ook naar kijkt, kind begrijpt dat een ander niet hetzelfde
ziet als hijzelf
kinderen hebben volwassenen nodig om iets voor elkaar te krijgen (bv. aan papa’s broek trekken omdat
ze een koekje willen)
Emoties herkennen en uiten start vanaf 6 maanden, reageren anders op een blij/verdrietig gezicht. Vanaf 1
jaar kunnen ze hun gedrag afstemmen op de emoties van hun verzorger, bv. situaties vermijden waarbij
moeder angstig kijkt. Kinderen van 3 jaar beginnen te praten over emoties en kunnen die benoemen (bv.
mama blij). Tegelijk met de sociaal emotionele ontwikkeling ontwikkelen kinderen ook sociale cognities:
leren handelen van anderen te begrijpen/voorspellen en ontwikkelen inzicht dat anderen eigen
wensen/gevoelens/gedachten hebben. Hiervoor is zelfherkenning en zelfbesef nodig, dat ontstaat tussen 2
en 3 jaar en gaan gepaard met sociale emoties: trots, schaamte en schuld. Kinderen leren dat gedag van
anderen wordt bepaald door wat mensen weten/wensen. Om gedrag te voorspellen moet je leren inschatten
wat iemands wensen/emoties/gedachten achter de buitenkant zijn. Ook symbolisch spel (doen alsof) maakt
deel uit van de sociaal emotionele ontwikkeling (een slipper wordt een bootje), zo ontwikkelen kinderen hun
fantasie. Daarna volgen rollenspellen (vadertjes en moedertje spelen), waardoor ze leren dat anderen
andere gedachten/gevoelens hebben dan zijzelf. Voorwaarde voor zulk fantasiespel is dat kinderen
onderscheid kunnen maken tussen fantasie en werkelijkheid, dat kunnen ze als ze 3 jaar zijn.
Als deze ontwikkeling samen maken een Theorie of Mind (ToM) mogelijk, theorie over de maner waarop je
eigen innerlijk en dat van anderen functioneert. Deze ontstaat tussen 3-5 jaar. Volgroeide ToM: emotionele
intelligentie of sociaal snapvermogen, dat andere mensen ook dingen verwachten/denken/hopen/wensen.
Ze weten ook dat je de mentale activiteiten kan gebruiken om je eigen en andermans gedrag te begrijpen/
verklaren/voorspellen. Bij ToM onderscheid tussen wensen en verwachtingen:
wensen slaan op een voorkeur, wil, behoefte
verwachtingen slaan op gedachte, ideeën of vermoedens over de werkelijkheid (bv. 3 jaar ‘ik wil een
ijsje’ en kunnen voorspellen dat je blij bent dat als je dat ijsje krijg maar begrijpen niet dat een ander niet
van ijs houdt omdat ze vanuit hun eigen wensen redeneren)
Inhoud
Hoofdstuk 8. Autismespectrumstoornissen .................................................................................................... 2
Hoofdstuk 9. Zindelijk worden en zindelijkheidsstoornissen ......................................................................... 14
Hoofdstuk 10. Taal- en leerstoornissen ....................................................................................................... 22
, Hoofdstuk 8. Autismespectrumstoornissen
§ 8.1. Inleiding
Een van de meeste complexe ernstige stoornissen bij kinderen. Hoewel ASS vooral genetisch van aard is,
is er geen medische test die ASS kan aantonen. Het wordt vastgeld op basis van iemands gedrag, bij
ernstige/duidelijke symptomen kan dat al voordat een kind 3 jaar is.
Van mensen met ASS zijn er geen twee hetzelfde, komt op verschillende manieren/gradatie tot uiting.
Opvallendste problemen in sociale interactie en communicatie: uitspraken worden letterlijk opgevat en
moeite zich in anderen te verplaatsen, negatieve invloed op motorische ontwikkeling en verwerking van
omgevingsprikkels, de variëteit aan gedrag en de cognitieve ontwikkeling.
§ 8.2. De normale ontwikkeling van sociaal gedrag tot het vijfde jaar
Sociaal emotionele ontwikkeling lijkt aangeboren: aanboren voorkeur voor gezichten/stemmen en getroost
worden, genieten van sociale interacties, spelletjes, en bouwen een relatie op door te glimlachen en
anderen te volgen.
Communicatie begint non-verbaal, de eerste vaardigheid die baby’s leren is imitaties (gezichtuitdrukkingen,
tong uitsteken, glimlachen). Na 6 maanden reageert een kind op zijn naam en kan zoeken naar degene die
hun naam noemt. Behalve stemgeluid is ook oogcontact belangrijk, baby’s kijken naar ogen en mond die
een belangrijk rol spelen bij het uiten van emoties. Gedeelde aandacht in 3 vormen:
6 maanden: reageren op gedeelde aandacht (kijken waar de opvoeder naar wijst)
> 1 jaar: reageren op anderen en kunnen zelf sociale interactie beginnen (speelgoed aanbieden), zelf
iets aanwijzen als hij wil dat iemand anders er ook naar kijkt, kind begrijpt dat een ander niet hetzelfde
ziet als hijzelf
kinderen hebben volwassenen nodig om iets voor elkaar te krijgen (bv. aan papa’s broek trekken omdat
ze een koekje willen)
Emoties herkennen en uiten start vanaf 6 maanden, reageren anders op een blij/verdrietig gezicht. Vanaf 1
jaar kunnen ze hun gedrag afstemmen op de emoties van hun verzorger, bv. situaties vermijden waarbij
moeder angstig kijkt. Kinderen van 3 jaar beginnen te praten over emoties en kunnen die benoemen (bv.
mama blij). Tegelijk met de sociaal emotionele ontwikkeling ontwikkelen kinderen ook sociale cognities:
leren handelen van anderen te begrijpen/voorspellen en ontwikkelen inzicht dat anderen eigen
wensen/gevoelens/gedachten hebben. Hiervoor is zelfherkenning en zelfbesef nodig, dat ontstaat tussen 2
en 3 jaar en gaan gepaard met sociale emoties: trots, schaamte en schuld. Kinderen leren dat gedag van
anderen wordt bepaald door wat mensen weten/wensen. Om gedrag te voorspellen moet je leren inschatten
wat iemands wensen/emoties/gedachten achter de buitenkant zijn. Ook symbolisch spel (doen alsof) maakt
deel uit van de sociaal emotionele ontwikkeling (een slipper wordt een bootje), zo ontwikkelen kinderen hun
fantasie. Daarna volgen rollenspellen (vadertjes en moedertje spelen), waardoor ze leren dat anderen
andere gedachten/gevoelens hebben dan zijzelf. Voorwaarde voor zulk fantasiespel is dat kinderen
onderscheid kunnen maken tussen fantasie en werkelijkheid, dat kunnen ze als ze 3 jaar zijn.
Als deze ontwikkeling samen maken een Theorie of Mind (ToM) mogelijk, theorie over de maner waarop je
eigen innerlijk en dat van anderen functioneert. Deze ontstaat tussen 3-5 jaar. Volgroeide ToM: emotionele
intelligentie of sociaal snapvermogen, dat andere mensen ook dingen verwachten/denken/hopen/wensen.
Ze weten ook dat je de mentale activiteiten kan gebruiken om je eigen en andermans gedrag te begrijpen/
verklaren/voorspellen. Bij ToM onderscheid tussen wensen en verwachtingen:
wensen slaan op een voorkeur, wil, behoefte
verwachtingen slaan op gedachte, ideeën of vermoedens over de werkelijkheid (bv. 3 jaar ‘ik wil een
ijsje’ en kunnen voorspellen dat je blij bent dat als je dat ijsje krijg maar begrijpen niet dat een ander niet
van ijs houdt omdat ze vanuit hun eigen wensen redeneren)