Scheikunde hoofdstuk 16 – Chemie van het leven
Paragraaf 1 – Koolhydraten
Op microniveau is een koolhydraat een koolstofverbinding met de algemene formule C nH2mOm.
Veel koolhydraten bestaan uit ringvormige eenheden van vijf of zes atomen per ring. Deze worden
ook wel sachariden of suikers genoemd.
Monosachariden zijn koolhydraten waarvan de moleculen uit één ringvormige eenheid bestaan.
Hexose is een monosacharide met zes C-atomen en pentose heeft er vijf. Door middel van een
condensatiereactie van twee monosachariden kunnen disachariden ontstaan. Ook water komt
hierbij vrij. Bij meerdere monosachariden die koppelen kan een polysacharide ontstaan. Let wel op
het aantal watermoleculen die vrijkomen: bij drie monosachariden komen er twee watermoleculen
vrij.
Om polysachariden als energiebron te gebruiken moeten deze omgezet worden in monosachariden.
Onder invloed van amylase (een enzym in het speeksel) wordt bijvoorbeeld de hydrolyse van
zetmeel gestart, die vervolgens wordt voorgezet in de maag en in de dunne darm eindigt.
Versimpelde weergave: HO-(C6H10O5)n-H + n-1 H2O n C6H12O6.
Paragraaf 2 – Vetten
Op microniveau zijn oliën en vetten esters van glycerol en
vetzuren. Vetzuren zijn carbonzuren met een lange
koolstofketen. In het figuur hiernaast is de vorming van een
vet te zien. De letter R geeft een kolstofketen aan. De
meeste oliën en vetten zijn tri-esters van glycerol dus
worden triglyceriden of, in de biologie, lipiden genoemd.
In natuurlijke triglyceriden bestaan de vetzuren uit lange
onvertakte ketens met een even aantal C-atomen en bij
sommige vetzuren komen dubbele bindingen voor (dus krijg je cis-trans-isomerie). Bij C=C bindingen
noem je het onverzadigde vetzuren. Een vetmolecuul bevat geen NH- of OH-groepen en zijn dus
apolair. Onverzadigde vetzuren worden als beter voor de gezondheid beschouwd.
Tijdens de spijsvertering worden vetten en oliën gehydrolyseerd. De meeste vetzuren kunnen zelf in
je lichaam worden gemaakt. Andere die je alleen kan krijgen via voeding noem je essentiële
vetzuren.
Een olie en een vet verschillen op macroniveau in fase:
bij kamertemperatuur is een vet solid en olie een liquid.
Dit komt doordat er in vetten alleen verzadigde vetzuren
voorkomen. Ze liggen redelijk dicht op elkaar, waardoor
er sterke vanderwaalsbindingen komen (dus hoger
smeltpunt). In een olie komen onverzadigde vetzuren
voor. De vorm wordt onregelmatiger en de afstand
tussen de moleculen is groter, waardoor de
vanderwaalsbinding zwakker is en het smeltpunt lager.
In de afbeelding hiernaast is bij a een triglyceride met
verzadigde vetzuren te zien en bij b onverzadigde vetzuren.
1