1.1 Patronen: Verschillen in welvaart
Welvaartsverschillen meten tussen landen:
● Bruto binnenlands product per inwoner - bbp/hoofd
○ Alle verdiensten in één land (ook MNO’s) in een jaar / aantal inwoners
● (Samenstelling) Beroepsbevolking
● VN-ontwikkelingsindex/welzijnsindex
○ Levensverwachting, koopkracht & alfabetisme
○ Index: 0-1
■ 1 → maximale score (heel goed)
○ Welzijn wordt bepaald door:
■ schoon drinkwater
■ onderwijs
■ gezondheidszorg
■ voedselsituatie
■ beschikbaarheid van telefoon en computer
Welzijnsindex zegt meer over hoe het echt gaat met een land dan het bbp/hoofd.
Nadelen meting met het bbp/hoofd:
● Koopkracht:
○ De hoeveelheid goederen of diensten die je in een land voor 1 dollar kunt kopen.
○ Voor één dollar kun je in het ene land meer kopen dan in een ander land.
● Informele sector
○ Inkomsten uit de informele sector, ruilhandel en zelfvoorziening tellen niet mee in de
statistieken van de officiële economie.
○ Arme landen → grotere informele sector dan formele sector → daardoor
oogt het armer
● Sociale ongelijkheid:
○ Grote ongewenste verschillen in welvaart (inkomen) en ontwikkelingskansen tussen
de verschillende groepen van de bevolking.
○ Grootste inkomensverschillen in de semiperiferie
■ Geld verdwijnt in de zakken van de rijkere (klein deel van de bevolking) .
● Regionale ongelijkheid:
○ Grote, ongewenste & onrechtvaardige verschillen in welvaart en ontwikkeling tussen
gebieden.
○ Bruto regionaal product/hoofd: Het inkomen per hoofd binnen een regio.
Categorie Kenmerken
Centrum land ● Focus op dienstverlening
● Veel kennis en kapitaal aanwezig
● Hoog gemiddeld inkomen
Semi-periferie land ● Focus op secundaire sector (industrie)
● Sterke economische groei
● Het gemiddeld inkomen stijgt
Periferie land ● Focus op primaire sector (landbouw, visserij, mijnbouw)
● Economisch blijft achter op de rest van de wereld.
● Levert grondstoffen en arbeidskrachten
, 1.2 Patronen: Bevolkingsspreiding en cultuurgebieden
Bevolkingsspreiding:
● De manier waarop de bevolking over een gebied is verdeeld.
Dichtbevolkte gebieden:
● o.a. bij randen van continenten, kustvlaktes, langs rivieren & vruchtbare gebieden
● Zuid- en Oost-Azië, West-Europa, Oostkust van de VS
Bevolkingsdichtheid:
● Het gemiddeld aantal inwoners per km².
● Gemiddeld: ruim 50 inwoners/1 km²
Weetjes:
● Spreidingspatroon is een momentopname.
● Door natuurlijke groei en migratie groeit de bevolking.
● Zuid-Noord migratie beïnvloedt de bevolkingsspreiding mondiaal
■ Zuid–Noord Migratie: Mensen trekken van de ontwikkelingslanden naar de
ontwikkelende landen (periferie naar centrum).
○ periferie/semiperiferie: platteland naar de stad
Verklaringen bevolkingsspreiding:
1. Natuurlijke mogelijkheden.
- Dichtbevolkte gebieden: geschikt (gematigd) klimaat, vruchtbare bodem,
beschikbaarheid water, niet te veel reliëf.
2. Ligging.
- Bevolking vooral in gebieden die gunstig liggen t.o.v. de economische kerngebieden
(dichter bevolkt dan ontoegankelijke streken).
3. Koloniale verleden.
- Bevolking vooral in kustgebieden.
Cultuurgebied:
● Gebied waarin culturen voorkomen die sterk op elkaar lijken.
● Westers cultuur → grootste oppervlak
● Chinese cultuur → meeste leden
Cultuur → zichtbare sporen:
● Manier van gebieden inrichten, bouwstijl huizen & religieuze gebouwen, wijze van bewerken
land, kleding etc.
Diffusie: De verspreiding vanuit een kerngebied van cultuurelementen.
● Zoals taal, religie, sport en mode
Cultuurvermenging/acculturatie: Het nieuwe cultuurelement wordt aangepast aan de bestaande
cultuur.
Huidige tijd: toerisme, migratie & moderne communicatiemiddelen → belangrijke rol
cultuurvermenging / overdragen van cultuurelementen.
Welvaartsverschillen meten tussen landen:
● Bruto binnenlands product per inwoner - bbp/hoofd
○ Alle verdiensten in één land (ook MNO’s) in een jaar / aantal inwoners
● (Samenstelling) Beroepsbevolking
● VN-ontwikkelingsindex/welzijnsindex
○ Levensverwachting, koopkracht & alfabetisme
○ Index: 0-1
■ 1 → maximale score (heel goed)
○ Welzijn wordt bepaald door:
■ schoon drinkwater
■ onderwijs
■ gezondheidszorg
■ voedselsituatie
■ beschikbaarheid van telefoon en computer
Welzijnsindex zegt meer over hoe het echt gaat met een land dan het bbp/hoofd.
Nadelen meting met het bbp/hoofd:
● Koopkracht:
○ De hoeveelheid goederen of diensten die je in een land voor 1 dollar kunt kopen.
○ Voor één dollar kun je in het ene land meer kopen dan in een ander land.
● Informele sector
○ Inkomsten uit de informele sector, ruilhandel en zelfvoorziening tellen niet mee in de
statistieken van de officiële economie.
○ Arme landen → grotere informele sector dan formele sector → daardoor
oogt het armer
● Sociale ongelijkheid:
○ Grote ongewenste verschillen in welvaart (inkomen) en ontwikkelingskansen tussen
de verschillende groepen van de bevolking.
○ Grootste inkomensverschillen in de semiperiferie
■ Geld verdwijnt in de zakken van de rijkere (klein deel van de bevolking) .
● Regionale ongelijkheid:
○ Grote, ongewenste & onrechtvaardige verschillen in welvaart en ontwikkeling tussen
gebieden.
○ Bruto regionaal product/hoofd: Het inkomen per hoofd binnen een regio.
Categorie Kenmerken
Centrum land ● Focus op dienstverlening
● Veel kennis en kapitaal aanwezig
● Hoog gemiddeld inkomen
Semi-periferie land ● Focus op secundaire sector (industrie)
● Sterke economische groei
● Het gemiddeld inkomen stijgt
Periferie land ● Focus op primaire sector (landbouw, visserij, mijnbouw)
● Economisch blijft achter op de rest van de wereld.
● Levert grondstoffen en arbeidskrachten
, 1.2 Patronen: Bevolkingsspreiding en cultuurgebieden
Bevolkingsspreiding:
● De manier waarop de bevolking over een gebied is verdeeld.
Dichtbevolkte gebieden:
● o.a. bij randen van continenten, kustvlaktes, langs rivieren & vruchtbare gebieden
● Zuid- en Oost-Azië, West-Europa, Oostkust van de VS
Bevolkingsdichtheid:
● Het gemiddeld aantal inwoners per km².
● Gemiddeld: ruim 50 inwoners/1 km²
Weetjes:
● Spreidingspatroon is een momentopname.
● Door natuurlijke groei en migratie groeit de bevolking.
● Zuid-Noord migratie beïnvloedt de bevolkingsspreiding mondiaal
■ Zuid–Noord Migratie: Mensen trekken van de ontwikkelingslanden naar de
ontwikkelende landen (periferie naar centrum).
○ periferie/semiperiferie: platteland naar de stad
Verklaringen bevolkingsspreiding:
1. Natuurlijke mogelijkheden.
- Dichtbevolkte gebieden: geschikt (gematigd) klimaat, vruchtbare bodem,
beschikbaarheid water, niet te veel reliëf.
2. Ligging.
- Bevolking vooral in gebieden die gunstig liggen t.o.v. de economische kerngebieden
(dichter bevolkt dan ontoegankelijke streken).
3. Koloniale verleden.
- Bevolking vooral in kustgebieden.
Cultuurgebied:
● Gebied waarin culturen voorkomen die sterk op elkaar lijken.
● Westers cultuur → grootste oppervlak
● Chinese cultuur → meeste leden
Cultuur → zichtbare sporen:
● Manier van gebieden inrichten, bouwstijl huizen & religieuze gebouwen, wijze van bewerken
land, kleding etc.
Diffusie: De verspreiding vanuit een kerngebied van cultuurelementen.
● Zoals taal, religie, sport en mode
Cultuurvermenging/acculturatie: Het nieuwe cultuurelement wordt aangepast aan de bestaande
cultuur.
Huidige tijd: toerisme, migratie & moderne communicatiemiddelen → belangrijke rol
cultuurvermenging / overdragen van cultuurelementen.