Samenvatting H2 + H4 + H5 kwalitatief onderzoek

Chapter 2: Het paradigmadebat, de plaats
van kwalitatief onderzoek

1. Theoretische kaders en ontologische positie

Sociaal onderzoek kan benaderd worden op verschillende manieren en
onderzoekers moeten kiezen tussen verschillende benaderingen.

De keuze wordt gemaakt op praktische gronden, moet ook theoretische en
filosofische ideeën begrijpen.



Benadering van sociaal onderzoek bestaan uit:

 Procedures van steekproeven
 Gegevensverzameling en analyse
 Ideeën over de wereld
 Aard van de kennis  soms tegenstrijdig en concurrerende opvattingen
over de sociale realiteit weerspiegelen

 Houden zich bezig met aard van de werkelijkheid en het bestaan
(ontologie)

Basisaannames over kennis:

 Epistemologie: de kennistheorie + houdt zich bezig met de vraag wat als
geldige kennis geldt
 Methodologie: de principes en ideeën waarop onderzoekers hun
procedures en strategieën baseren.



Er zijn conflicten en spanningen tussen verschillende sociale wetenschappen

Eerdere wetenschappelijke methoden worden in twijfel getrokken en nieuwe
manieren worden aangenomen

 De ene wetenschappelijke kijk op de wereld wordt verandert door een
andere

Paradigma: een gehele constellatie van overtuigingen, waarden, technieken
gedeeld door de leden van een bepaalde gemeenschap. (Kuhns, 1962)

 Een paradigma bestaat uit theoretische ideeën en technische procedures
die een groep wetenschappers overneemt en die geworteld zijn in een
bepaald wereldbeeld met een eigen taal en terminologie. (Fuller, 2000)

,Onderzoekers beweren dat er een paradigmaverschuiving heeft
plaatsgevonden in de sociale wetenschappen  het wereldbeeld is gekoppeld
aan het nieuwe paradigma.

 Vallen het positivistische standpunt aan vanwege de nadruk op de sociale
realiteit ‘daarbuiten’, los van het individu
 Ze beweren dat een objectieve realiteit onafhankelijk is van de mensen die
ze bestuderen moeilijk te bevatten is.



Kwantitatief onderzoek wordt door kwalitatieve onderzoekers als beperkt
beschouwd  het negeert de perspectieven van de deelnemers in de context

 De verschuiving naar kwalitatieve benaderingen  moeilijkheden bij het
meten en de grenzen van causale modellen



!! kwalitatieve en kwantitatieve onderzoekesmethologieën zijn even belangrijk 
onderzoekers stellen verschillende vragen over selectie van de geschikte
methodes die coherent zijn met elke benadering en genereren daarom
verschillende antwoorden




2. De interpretatieve/ beschrijvende benadering


= hebben hun wortels in de filosofie en menswetenschappen, geschiedenis,
filosofie en antropologie

Methodiek: de manier waarop mensen betekenis geven aan hun subjectieve
werkelijkheid

Onderzoekers zien mensen die hun wereld verkennen binnen hun hele
levenscontext

,  Onderzoekers geloven dat het begrijpen van menselijke ervaringen even
belangrijk is als het focussen op uitleg, voorspelling en controle

De sociale wetenschappen moeten de natuurwetenschappen niet imiteren, ze
moeten empathisch begrip benadrukken.

 Begrijpen in de sociale wetenschappen is anders dan uitleg in de
natuurwetenschappen.

Sociale wetenschappers moeten zich bezighouden met het interpretatieve begrip
van mensen. Betekenis kan gevonden worden in de intenties en doelen van het
individu.

Weber maakte een onderscheid tussen de nomothetische (door regels bestuurde
methoden van laatstgenoemde) en idiografische methoden (die niet gerelateerd
zijn aan algemene regels of wetten, maar aan het handelen van de mens).

- hij beweerde dat numeriek gemeten waarschijnlijkheid alleen kwanitatief is

 hij benadrukte dat de sociale wetenschappen zich bezighoudt met het
kwalitatieve

we moeten mensen benaderen als het ‘ware’ en inzicht krijgen in hun
ervaringen, percepties door naar hun te luisteren en te observeren

Het werk van Weber werd overgenomen door filosoof Husser en Heidegger

Onderzoekers beweren dat de ervaringen van mensen contextgebonden zijn.

 Waarden en interesses zijn onderdeel geworden van het onderzoeksproces
 Volledige objectiviteit en neutraliteit zijn onmogelijk te bereiken

Verandering zorgt voor:

 Reflexiviteit
 Rekening houden met hun eigen positie en situatie
 Taal is contextgebonden en hangt af van de waarden van de onderzoekers
 Gedetailleerde replicatie of duplicatie van een onderzoek is onmogelijk (de
relatie of setting is overal anders)
 Structuur en orde zijn belangrijk  de sociale wereld is niet ordelijk of
systematisch

Kwalitatieve methodologie is niet nauwkeurig, mensen handelen logisch of
voorspelbaar




3. Focus op postmodernisme en sociaal constructionisme

= 2 verwante invloeden op kwalitatief onderzoek