1. Wat is marketing?
1.1 Betekenis van marketing
Marketingmix: Product, Promotie, Prijs en Plaats/distributie (4 P’s).
1.2 Commerciële economie of marketing?
Macromarketing: de maatschappij staat centraal.
Mesomarketing: de bedrijfstak staat centraal.
Micromarketing: de organisatie staat centraal.
Bedrijfskolom: de reeks personen en organisaties van oer producent tot en met consument.
Bedrijfstak/schakel: bedrijven die een gelijkwaardige functie in de productie of handel van een
product vervullen (product verkopen).
Branche: een groep organisaties die overeenkomsten vertonen op het gebied van de
productietechniek en de geleverde producten (product produceren en leveren).
Geïntegreerde aanpak: de activiteiten van het marketingplan op elkaar afstemmen voor een beter
resultaat (afdelingen van het bedrijf).
Breed omschreven werkterrein: de formulering richten op de behoeften van de klant. Shell noemt
zichzelf niet oliemaatschappij maar energieleverancier. Met beperkte omschrijvingen hou je er geen
rekening mee dat producten verouderd kunnen raken. Dit is marketing-bijziendheid.
1.3 Sleuteltaken van marketing
De marketingmix (4 P’s) en 3 R’s zorgen voor een goed marketingbeleid. Reputatie, Relatie, Respons.
Transactiemarketing is het steeds zoeken naar nieuwe klanten met eenmalige verkooptransacties en
relatiemarketing is het behouden van klanten met herhalingsaankopen en duurzame relaties.
Marketing myopia: je bent zo bezig met je bestaande producten dat je niet doorhebt dat de markt of
de behoeften veranderen.
, 3. Koopgedrag van klanten
3.1 Koopbeslissingsproces
EVOKED-set: de merken die je bij een koopbeslissing in overweging neemt (komt meteen in je op).
Cognitieve dissonantie: een onaangenaam gevoel van twijfel na het kopen van een product.
3 factoren die het consumentengedrag beïnvloeden:
Persoonlijke factoren: demografisch, lifestyle (AIO-variabelen: Activiteiten, Interesses en Opinies) en
situationele factoren (omgeving, aankoopreden, tijd).
Sociale factoren: cultuur, sociale klasse, referentiegroepen (gaat erom wie het zegt, influencers) en
Gezinsinvloeden (gezinslevenscylus).
Psychologische factoren:
- Behoeften: Maslow behoeftehiërarchie. Behoefte: Innerlijke onrust. Je ervaart een tekort.
Latende behoefte: Als je je niet bewust bent van een behoefte. Manifeste behoefte: als het
tekort aan iets groeit. Motief: Innerlijke drang. Een prikkel.
- Percepties: het proces waardoor iemand zich van zijn omgeving bewust wordt en daaraan
een betekenis toekent. Subjectief: iedereen reageert verschillend. Cumulatief: veel herhaling
van de boodschap. Selectief: alleen zien wat je wilt zien en horen wat je wilt horen.
- Leerprocessen: stimulus-responsmodel: je leert uit ervaring op basis van bepaalde stimulus,
zoals merknamen of verpakkingen. Cognitief leren: het kunnen oplossen van een probleem
zonder ervaring. Het Pavlov-effect: de kwijlende hond (we leren door ervaring).
- Persoonlijkheid (psychologische kenmerken en karaktertrekken)
- Attitude: de (aangeleerde of op ervaring gebaseerde) neiging om steeds op dezelfde manier
te reageren. Reclamecampagnes kunnen attitudes veranderen, maar een positieve reactie
betekent niet dat men handelt naar de nieuwe houding (bereidheid).
3.6 B2b-marketing
De B2b-markt klanten: producenten, wederverkopers, overheden, non-profitorganisaties.
Kenmerken: beperkte geografisch gebied, klein aantal kopers, grote transacties, een afgeleide vraag,
Decision Making Unit: met als rollen: initiatiefnemer, beslisser, beïnvloeden gatekeeper, gebruiker.
Vendor rating is het meten en beoordelen van prestaties van leveranciers op basis van vooraf
vastgestelde criteria.
1.1 Betekenis van marketing
Marketingmix: Product, Promotie, Prijs en Plaats/distributie (4 P’s).
1.2 Commerciële economie of marketing?
Macromarketing: de maatschappij staat centraal.
Mesomarketing: de bedrijfstak staat centraal.
Micromarketing: de organisatie staat centraal.
Bedrijfskolom: de reeks personen en organisaties van oer producent tot en met consument.
Bedrijfstak/schakel: bedrijven die een gelijkwaardige functie in de productie of handel van een
product vervullen (product verkopen).
Branche: een groep organisaties die overeenkomsten vertonen op het gebied van de
productietechniek en de geleverde producten (product produceren en leveren).
Geïntegreerde aanpak: de activiteiten van het marketingplan op elkaar afstemmen voor een beter
resultaat (afdelingen van het bedrijf).
Breed omschreven werkterrein: de formulering richten op de behoeften van de klant. Shell noemt
zichzelf niet oliemaatschappij maar energieleverancier. Met beperkte omschrijvingen hou je er geen
rekening mee dat producten verouderd kunnen raken. Dit is marketing-bijziendheid.
1.3 Sleuteltaken van marketing
De marketingmix (4 P’s) en 3 R’s zorgen voor een goed marketingbeleid. Reputatie, Relatie, Respons.
Transactiemarketing is het steeds zoeken naar nieuwe klanten met eenmalige verkooptransacties en
relatiemarketing is het behouden van klanten met herhalingsaankopen en duurzame relaties.
Marketing myopia: je bent zo bezig met je bestaande producten dat je niet doorhebt dat de markt of
de behoeften veranderen.
, 3. Koopgedrag van klanten
3.1 Koopbeslissingsproces
EVOKED-set: de merken die je bij een koopbeslissing in overweging neemt (komt meteen in je op).
Cognitieve dissonantie: een onaangenaam gevoel van twijfel na het kopen van een product.
3 factoren die het consumentengedrag beïnvloeden:
Persoonlijke factoren: demografisch, lifestyle (AIO-variabelen: Activiteiten, Interesses en Opinies) en
situationele factoren (omgeving, aankoopreden, tijd).
Sociale factoren: cultuur, sociale klasse, referentiegroepen (gaat erom wie het zegt, influencers) en
Gezinsinvloeden (gezinslevenscylus).
Psychologische factoren:
- Behoeften: Maslow behoeftehiërarchie. Behoefte: Innerlijke onrust. Je ervaart een tekort.
Latende behoefte: Als je je niet bewust bent van een behoefte. Manifeste behoefte: als het
tekort aan iets groeit. Motief: Innerlijke drang. Een prikkel.
- Percepties: het proces waardoor iemand zich van zijn omgeving bewust wordt en daaraan
een betekenis toekent. Subjectief: iedereen reageert verschillend. Cumulatief: veel herhaling
van de boodschap. Selectief: alleen zien wat je wilt zien en horen wat je wilt horen.
- Leerprocessen: stimulus-responsmodel: je leert uit ervaring op basis van bepaalde stimulus,
zoals merknamen of verpakkingen. Cognitief leren: het kunnen oplossen van een probleem
zonder ervaring. Het Pavlov-effect: de kwijlende hond (we leren door ervaring).
- Persoonlijkheid (psychologische kenmerken en karaktertrekken)
- Attitude: de (aangeleerde of op ervaring gebaseerde) neiging om steeds op dezelfde manier
te reageren. Reclamecampagnes kunnen attitudes veranderen, maar een positieve reactie
betekent niet dat men handelt naar de nieuwe houding (bereidheid).
3.6 B2b-marketing
De B2b-markt klanten: producenten, wederverkopers, overheden, non-profitorganisaties.
Kenmerken: beperkte geografisch gebied, klein aantal kopers, grote transacties, een afgeleide vraag,
Decision Making Unit: met als rollen: initiatiefnemer, beslisser, beïnvloeden gatekeeper, gebruiker.
Vendor rating is het meten en beoordelen van prestaties van leveranciers op basis van vooraf
vastgestelde criteria.