Diagnostiek & Assessment
1. Uitleggen wat het assessmentproces inhoudt met de verschillende stappen, assumpties,
ethische aspecten en speciale voorzieningen.
2. Begrijpen wat testscores betekenen en hoe deze te interpreteren om adequate
besluitvorming te laten plaatsvinden.
3. Uitleggen wat betrouwbaarheid en validiteit van testscores zijn en hoe deze kunnen
samenhangen en verschillen.
4. Begrijpen hoe de kwaliteit van individuele items te analyseren is.
5. De kwaliteit van verschillende instrumenten beoordelen voor het meten van diverse
populaties.
, College 2: Waarom assessment?
Verschillende soorten assessment: hoe reageert kind? Interviews, redenatie of inzicht testen?
Mogelijke vragen:
- Wat is er aan de hand? Op school, thuis, opvang etc.
o Met schoolse vakken, op sociaal-emotioneel gebied
- Stagneert de ontwikkeling? Waarom? Verklarende factoren?
- Slaat de behandeling aan? Iets veranderen?
Casus Livia
Livia komt niet goed mee op school en haar moeder vindt haar lastig. Meester Pim vindt haar
vervelend in de klas maar juf Nina heeft daar een andere visie over: juist creatief. Er zijn dus
verschillen in visie. Oplossing: objectief meten, dus het afnemen van testen. Dit biedt handvatten voor
wat je daarna kan doen, wat zijn de onderliggende mechanismen?
Basisassumpties
- Voorwaarden voor het vertrouwen op testuitslagen en het assessmentproces.
- Onderbouwing van waarom en wanner wel (of niet) testen.
1. Wat je wil meten, bestaat en kan gemeten worden
o Op verschillende manieren
o Zo eerlijk mogelijk
2. Waarbij we er rekening mee moeten houden dat:
o Er altijd kans is dat de uitslag niet helemaal klopt
o Elk meetinstrument sterke en zwakke punten heeft
3. Het assessmentproces helpt om:
o Inzicht te krijgen in wat er aan de hand kan zijn
o En o.b.v. zo divers mogelijke data beslissingen kan nemen
o Waardoor een individu en de samenleving over het algemeen baat heeft bij
assessment
4. Belangrijk dat we een assessment kiezen dat met zo min mogelijk belasting bruikbare
informatie oplevert, ook over wat niet direct getest is.
Niet op slide wel in boek: testscore kan gegeneraliseerd worden naar niet-test gedrag + geeft
informatie om zo goed mogelijke professionele beslissingen te nemen.
Selecteren van geschikte testen
- Houd het doel van assessment goed voor ogen:
o Wat is de hulpvraag?
o Welke testen kunnen hier antwoord op geven?
- Technische eigenschappen van testen verschillen
o Welke testen passen bij wat je wil meten, met zo min mogelijk belasting van het kind,
ouders, leerkracht etc.
o Kwaliteit van test (COTAN)
Assessmentproces
1. Test
Verkrijgen van representatieve steekproef van gedrag van individu, waarschijnlijk: multi-method.
Op een systematische manier informatie verzamelen, en daarmee een belangrijk onderdeel van
assessment (meerdere bronnen).
Multi-modal: meerdere informatiebronnen gebruiken (ouder, docent, kind zelf)
Bijvoorbeeld: ASEBA vragenlijst.
2. Measurement
Set van regels om getallen (score) toe te kennen aan de gedragingen en/of prestaties van individu.
, 3. Assessment
Systematische procedure voor het interpreteren van verkregen informatie (bijv. testuitslagen). Hier
pas conclusies verbinden aan de getallen. Ruwe score heeft in principe geen betekenis zonder
referentiekader (norm-referenced en criterion-referenced score interpretaties).
Het gevolg van assessment is besluitvorming.
Clinical range: hoger dan gemiddelde score dan gemiddelde testscores. Dus geeft aan dat je er meer
over moet uitzoeken.
Taalgebruik
Uitspraken (abnormal, disturbances, impaired) worden gebaseerd op normaalverdeling.
2 standaarddeviaties van gemiddelde: afwijkende score (rood
gebied)
Respectvolle manier:
- Je bent geen autist, je hebt kenmerken die behoren bij
ASS.
- Goede uitleg
- Zorgen dat het zorgt voor erkenning en juist fijn is om
een diagnose te hebben.
Typen testen
- Maximum performance test
- Typical response test
- Zelfrapportage vragenlijsten (omnibus en domeinspecifiek)
- Interview
- Directe observatie
Maximum performance test: brengt kennis- en vaardigheidsniveau in kaart.
- Achievement test: niveau na instructie (bijv. topo)
- Aptitude test: niveau als gevolg van levenservaring
Typen maximum performance test:
- Speed: hoeveel items correct binnen bepaalde tijd
- Power: oplopende moeilijkheidsgraad: moeilijkheid bepaalt afbreekpunt
Objectief vs subjectief:
- Objectief: scoren van MC
- Subjectief: tentamen met open vragen (gevoeliger voor interpretatie nakijker)
Typical response test: gedrag en persoonlijkheidskenmerken
- Objectieve persoonlijkheidstests: vaste antwoordcategorieën
- Projectieve persoonlijkheidstests: open vraag, geen goed/fout, subjectieve scoring.
Zelfrapportage vragenlijsten
- Omnibus
o Brede range aan symptomen in gedragingen in een lijst (aandacht, angst)
o Signalering en screening
- Domeinspecifiek
o Wanneer iemand hoog scoort in de omnibus in een bepaalde categorie diepgaand
ingaan op het domein.
o Diagnostische doeleinden
1. Uitleggen wat het assessmentproces inhoudt met de verschillende stappen, assumpties,
ethische aspecten en speciale voorzieningen.
2. Begrijpen wat testscores betekenen en hoe deze te interpreteren om adequate
besluitvorming te laten plaatsvinden.
3. Uitleggen wat betrouwbaarheid en validiteit van testscores zijn en hoe deze kunnen
samenhangen en verschillen.
4. Begrijpen hoe de kwaliteit van individuele items te analyseren is.
5. De kwaliteit van verschillende instrumenten beoordelen voor het meten van diverse
populaties.
, College 2: Waarom assessment?
Verschillende soorten assessment: hoe reageert kind? Interviews, redenatie of inzicht testen?
Mogelijke vragen:
- Wat is er aan de hand? Op school, thuis, opvang etc.
o Met schoolse vakken, op sociaal-emotioneel gebied
- Stagneert de ontwikkeling? Waarom? Verklarende factoren?
- Slaat de behandeling aan? Iets veranderen?
Casus Livia
Livia komt niet goed mee op school en haar moeder vindt haar lastig. Meester Pim vindt haar
vervelend in de klas maar juf Nina heeft daar een andere visie over: juist creatief. Er zijn dus
verschillen in visie. Oplossing: objectief meten, dus het afnemen van testen. Dit biedt handvatten voor
wat je daarna kan doen, wat zijn de onderliggende mechanismen?
Basisassumpties
- Voorwaarden voor het vertrouwen op testuitslagen en het assessmentproces.
- Onderbouwing van waarom en wanner wel (of niet) testen.
1. Wat je wil meten, bestaat en kan gemeten worden
o Op verschillende manieren
o Zo eerlijk mogelijk
2. Waarbij we er rekening mee moeten houden dat:
o Er altijd kans is dat de uitslag niet helemaal klopt
o Elk meetinstrument sterke en zwakke punten heeft
3. Het assessmentproces helpt om:
o Inzicht te krijgen in wat er aan de hand kan zijn
o En o.b.v. zo divers mogelijke data beslissingen kan nemen
o Waardoor een individu en de samenleving over het algemeen baat heeft bij
assessment
4. Belangrijk dat we een assessment kiezen dat met zo min mogelijk belasting bruikbare
informatie oplevert, ook over wat niet direct getest is.
Niet op slide wel in boek: testscore kan gegeneraliseerd worden naar niet-test gedrag + geeft
informatie om zo goed mogelijke professionele beslissingen te nemen.
Selecteren van geschikte testen
- Houd het doel van assessment goed voor ogen:
o Wat is de hulpvraag?
o Welke testen kunnen hier antwoord op geven?
- Technische eigenschappen van testen verschillen
o Welke testen passen bij wat je wil meten, met zo min mogelijk belasting van het kind,
ouders, leerkracht etc.
o Kwaliteit van test (COTAN)
Assessmentproces
1. Test
Verkrijgen van representatieve steekproef van gedrag van individu, waarschijnlijk: multi-method.
Op een systematische manier informatie verzamelen, en daarmee een belangrijk onderdeel van
assessment (meerdere bronnen).
Multi-modal: meerdere informatiebronnen gebruiken (ouder, docent, kind zelf)
Bijvoorbeeld: ASEBA vragenlijst.
2. Measurement
Set van regels om getallen (score) toe te kennen aan de gedragingen en/of prestaties van individu.
, 3. Assessment
Systematische procedure voor het interpreteren van verkregen informatie (bijv. testuitslagen). Hier
pas conclusies verbinden aan de getallen. Ruwe score heeft in principe geen betekenis zonder
referentiekader (norm-referenced en criterion-referenced score interpretaties).
Het gevolg van assessment is besluitvorming.
Clinical range: hoger dan gemiddelde score dan gemiddelde testscores. Dus geeft aan dat je er meer
over moet uitzoeken.
Taalgebruik
Uitspraken (abnormal, disturbances, impaired) worden gebaseerd op normaalverdeling.
2 standaarddeviaties van gemiddelde: afwijkende score (rood
gebied)
Respectvolle manier:
- Je bent geen autist, je hebt kenmerken die behoren bij
ASS.
- Goede uitleg
- Zorgen dat het zorgt voor erkenning en juist fijn is om
een diagnose te hebben.
Typen testen
- Maximum performance test
- Typical response test
- Zelfrapportage vragenlijsten (omnibus en domeinspecifiek)
- Interview
- Directe observatie
Maximum performance test: brengt kennis- en vaardigheidsniveau in kaart.
- Achievement test: niveau na instructie (bijv. topo)
- Aptitude test: niveau als gevolg van levenservaring
Typen maximum performance test:
- Speed: hoeveel items correct binnen bepaalde tijd
- Power: oplopende moeilijkheidsgraad: moeilijkheid bepaalt afbreekpunt
Objectief vs subjectief:
- Objectief: scoren van MC
- Subjectief: tentamen met open vragen (gevoeliger voor interpretatie nakijker)
Typical response test: gedrag en persoonlijkheidskenmerken
- Objectieve persoonlijkheidstests: vaste antwoordcategorieën
- Projectieve persoonlijkheidstests: open vraag, geen goed/fout, subjectieve scoring.
Zelfrapportage vragenlijsten
- Omnibus
o Brede range aan symptomen in gedragingen in een lijst (aandacht, angst)
o Signalering en screening
- Domeinspecifiek
o Wanneer iemand hoog scoort in de omnibus in een bepaalde categorie diepgaand
ingaan op het domein.
o Diagnostische doeleinden
