Begrippenlijst
Psychodiagnostische
Observeren & Rapporteren
Hoofdstuk 6: een observatieplannen: www… & meer
observatieplan opstellen 1. Wrm wil ik observeren?
2. Wat en wie wil ik observeren?
3. Hoe ga ik observeren?
4. Wnr en waar ga ik observeren?
5. Cognitief-emotionele en praktische
uitdagingen?
6. Selectie
a. Hoe selecteer ik het gedrag?
Tijd-/ gedragssampling
b. Hoe selecteer ik de persoon?
Focus-/ scansampling?
stap 1: welke soort observatievraag?/ wrm wil - Soorten observatievragen
ik observeren? 1) Verkennende
2) Beschrijvende
3) Vergelijkende observatie
4) Toetsende observatie
- Vakkennis is belangrijk
verkennende - brede open vraag over een onderwerp,
situatie waar je nog geen zicht op hebt
Bv. wat doet de peuter?
beschrijvende - de vraag naar de belangrijkste
kenmerken vh doelgedrag, persoon/
situatie
- vraag > toegespitst op 1/> delen vh
gedrag of de situatie
Bv. welk exploratief gedrag
vertoont de peuter?
vergelijkende observatie - de vraag naar de samenhang/
verschillen tssn gedrag v personen,
situaties, over de tijd
bv is er een verschil in
exploratief gedrag wnr de
mama aanwezig is en wnr de
mama niet aanwezig is?
toetsende observatie - de observatie die een toetsbare
verwachting nagaat over gedrag,
situaties, tijdsverloop, en verbanden of
verschillen hiertussen
let op met verbanden!:
oorzaak-gevolg kan eigenlijk
niet aangetoond worden via
observatie!
, Bv. de peuter vertoont meer
exploratief gedrag als de mama
aanwezig
o Merk op: we gebruiken
als en niet omdat! à als
je zegt ‘omdat’ dan
veronderstel je dat er
een oorzaak-gevolg
relatie is
causaal verband - = oorzaak- gevolg relatie
- niet enkel effect v X op Y, maar X is ook
oorzaak v Y
- 3 VWA’en
1) Er is een verband tssn beide
variabelen geconstateerd
2) De onafhankelijke variabele
gaat altijd vooraf in tijd aan de
afhankelijke
3) Er is geen 3de variabele (geen
schijneffect) die het verband
verklaart
- Om zeker te zijn; alle andere mogelijke
beïnvloedende (storende) kenmerken
onder controle houden à experiment
Dit kunnen we niet hebben bij een
observatie
stap 2: wie en wat wil ik observeren? - Volgt uit stap 1 à wat is de
observatievraag? Wat is het doel?
Bv. observatievraag: is er een
verschil in exploratief gedrag
wnr de mama aanwezig is en
wnr de mama niet aanwezig is
(= vergelijkende observatie)
o Wie observeren?:
peuter
o Wat observeren?:
exploratief gedrag
stap 3: hoe ga ik observeren (observatievorm)? - Welke observatievorm kies je
Vrij/ systematisch
Niet-participerend /
participerend?
Keuze op basis v observatiedoel,
afweging v voor- en nadelen
observatievormen
Niet-participerend systematisch
observeren krijgt de voorkeur om zo
consistent en doelgericht mogelijk waar
te nemen
MAAR in het werkveld moet je
vaak blijven deelnemen aan de
situatie
, Hoe > je participeert, hoe
zorgvuldiger je de observatie
moet voorbereiden
vrije observatievorm - Je vertrekt vanuit een open geest
- Observeren zonder kader
systematische observatievorm Gebruikt wel een kader (sturend kader)
niet-participerende observatievorm niet in de observatiecontext meedoen
participerende observatievorm - Zelf in de observatiecontext meedoen
met een persoon die je wil observeren
- +
je kan bepaald gedrag uitlokken
op LT kan dit mensen op hun
gemak stellen
- -
Moeilijk om te observeren
Altijd observatoreffect, maar
hier nog >
- Bv. observatievraag: is een verschil in
exploratief gedrag wnr de mama
aanwezig is en wnr de mama niet
aanwezig is
Vrij/ systematisch?
o Systematisch: op die
manier kunnen we
bepaald gedrag gericht
op kaart brengen obv
onze voorkennis
(niet-) participerend?
o Niet-participerend: je
wilt kijken nr het effect
vd intrede vd moeder
op het kind
observatoreffect observator heeft invloed op wat en wie we
willen observeren
stap 4: wnr en waar ga ik observeren? - Observeren = een selectie maken uit de
continue gedragsstroom
Een observatiesessie is een
gedragssample/ steekproef:
een selectie v gedragingen uit
de continue gedragsstroom
Een representatieve sample is
een observatie v gedrag die het
weergeeft hoe het werkelijk is
(validiteit!: meten wat we
willen meten)
- Validiteit bewaken = nadenken over
waar en wnr
Waar: observeren meestal in de
natuurlijke omgeving vd
persoon. Hoe concreter, hoe
beter (thuis vs de keuken)
, Wnr: bv. peuter niet in de late
avond observeren want dan is
hij moe
- Bv. observatievraag: is er een verschil in
exploratief gedrag wnr de mama
aanwezig is en wnr de mama niet
aanwezig is?
Waar?: thuis, bv. in
woonkamer/ plaats waar er
speelgoed staat
Wnr?: best in voormiddag OF
namiddag 30min/ 1u na dutje
- Observatiesessie: periode uit het
observatie-universum wnr je het
doelgedrag gericht waarneemt
- Observatiesetting: plaats waar je
observeert
stap 5: cognitief-emotionele en praktische - Cognitief-emotioneel effect
uitdagingen Reactief effect
Observatoreffect en sociale
wenselijkheid
Biased vieuwpoint-effect
Cognitief-emotionele
betrokkenheid
Availability-effect
Primacy-, recency-, leniency-,
contrast- en halo-effecten
Moeten we proberen vermijden/
beperken zodat validiteit zo hoog
mogelijk blijft
We moeten er ons v bewust zijn
- Praktische haalbaarheid v observatie
toetsen adhv voorobservatie
In veel gevallen lukt dit niet & moeten
we vertrekken vanuit onze voorkennis
reactief effect - Personen die weten dat ze
geobserveerd worden, wijzigen hun
gedrag bewust of onbewust.
- Oplossing
Informed consent
gewenningsperiode
- toelichting
overdenk vooraf hoe je d
observaties wilt gebruiken
bespreek dit met de
betrokkenen en vraag hun
toestemming
observatoreffect en sociale wenselijkheid - Observatoreffect
jouw gedrag beïnvloed gedrag v
andere
Psychodiagnostische
Observeren & Rapporteren
Hoofdstuk 6: een observatieplannen: www… & meer
observatieplan opstellen 1. Wrm wil ik observeren?
2. Wat en wie wil ik observeren?
3. Hoe ga ik observeren?
4. Wnr en waar ga ik observeren?
5. Cognitief-emotionele en praktische
uitdagingen?
6. Selectie
a. Hoe selecteer ik het gedrag?
Tijd-/ gedragssampling
b. Hoe selecteer ik de persoon?
Focus-/ scansampling?
stap 1: welke soort observatievraag?/ wrm wil - Soorten observatievragen
ik observeren? 1) Verkennende
2) Beschrijvende
3) Vergelijkende observatie
4) Toetsende observatie
- Vakkennis is belangrijk
verkennende - brede open vraag over een onderwerp,
situatie waar je nog geen zicht op hebt
Bv. wat doet de peuter?
beschrijvende - de vraag naar de belangrijkste
kenmerken vh doelgedrag, persoon/
situatie
- vraag > toegespitst op 1/> delen vh
gedrag of de situatie
Bv. welk exploratief gedrag
vertoont de peuter?
vergelijkende observatie - de vraag naar de samenhang/
verschillen tssn gedrag v personen,
situaties, over de tijd
bv is er een verschil in
exploratief gedrag wnr de
mama aanwezig is en wnr de
mama niet aanwezig is?
toetsende observatie - de observatie die een toetsbare
verwachting nagaat over gedrag,
situaties, tijdsverloop, en verbanden of
verschillen hiertussen
let op met verbanden!:
oorzaak-gevolg kan eigenlijk
niet aangetoond worden via
observatie!
, Bv. de peuter vertoont meer
exploratief gedrag als de mama
aanwezig
o Merk op: we gebruiken
als en niet omdat! à als
je zegt ‘omdat’ dan
veronderstel je dat er
een oorzaak-gevolg
relatie is
causaal verband - = oorzaak- gevolg relatie
- niet enkel effect v X op Y, maar X is ook
oorzaak v Y
- 3 VWA’en
1) Er is een verband tssn beide
variabelen geconstateerd
2) De onafhankelijke variabele
gaat altijd vooraf in tijd aan de
afhankelijke
3) Er is geen 3de variabele (geen
schijneffect) die het verband
verklaart
- Om zeker te zijn; alle andere mogelijke
beïnvloedende (storende) kenmerken
onder controle houden à experiment
Dit kunnen we niet hebben bij een
observatie
stap 2: wie en wat wil ik observeren? - Volgt uit stap 1 à wat is de
observatievraag? Wat is het doel?
Bv. observatievraag: is er een
verschil in exploratief gedrag
wnr de mama aanwezig is en
wnr de mama niet aanwezig is
(= vergelijkende observatie)
o Wie observeren?:
peuter
o Wat observeren?:
exploratief gedrag
stap 3: hoe ga ik observeren (observatievorm)? - Welke observatievorm kies je
Vrij/ systematisch
Niet-participerend /
participerend?
Keuze op basis v observatiedoel,
afweging v voor- en nadelen
observatievormen
Niet-participerend systematisch
observeren krijgt de voorkeur om zo
consistent en doelgericht mogelijk waar
te nemen
MAAR in het werkveld moet je
vaak blijven deelnemen aan de
situatie
, Hoe > je participeert, hoe
zorgvuldiger je de observatie
moet voorbereiden
vrije observatievorm - Je vertrekt vanuit een open geest
- Observeren zonder kader
systematische observatievorm Gebruikt wel een kader (sturend kader)
niet-participerende observatievorm niet in de observatiecontext meedoen
participerende observatievorm - Zelf in de observatiecontext meedoen
met een persoon die je wil observeren
- +
je kan bepaald gedrag uitlokken
op LT kan dit mensen op hun
gemak stellen
- -
Moeilijk om te observeren
Altijd observatoreffect, maar
hier nog >
- Bv. observatievraag: is een verschil in
exploratief gedrag wnr de mama
aanwezig is en wnr de mama niet
aanwezig is
Vrij/ systematisch?
o Systematisch: op die
manier kunnen we
bepaald gedrag gericht
op kaart brengen obv
onze voorkennis
(niet-) participerend?
o Niet-participerend: je
wilt kijken nr het effect
vd intrede vd moeder
op het kind
observatoreffect observator heeft invloed op wat en wie we
willen observeren
stap 4: wnr en waar ga ik observeren? - Observeren = een selectie maken uit de
continue gedragsstroom
Een observatiesessie is een
gedragssample/ steekproef:
een selectie v gedragingen uit
de continue gedragsstroom
Een representatieve sample is
een observatie v gedrag die het
weergeeft hoe het werkelijk is
(validiteit!: meten wat we
willen meten)
- Validiteit bewaken = nadenken over
waar en wnr
Waar: observeren meestal in de
natuurlijke omgeving vd
persoon. Hoe concreter, hoe
beter (thuis vs de keuken)
, Wnr: bv. peuter niet in de late
avond observeren want dan is
hij moe
- Bv. observatievraag: is er een verschil in
exploratief gedrag wnr de mama
aanwezig is en wnr de mama niet
aanwezig is?
Waar?: thuis, bv. in
woonkamer/ plaats waar er
speelgoed staat
Wnr?: best in voormiddag OF
namiddag 30min/ 1u na dutje
- Observatiesessie: periode uit het
observatie-universum wnr je het
doelgedrag gericht waarneemt
- Observatiesetting: plaats waar je
observeert
stap 5: cognitief-emotionele en praktische - Cognitief-emotioneel effect
uitdagingen Reactief effect
Observatoreffect en sociale
wenselijkheid
Biased vieuwpoint-effect
Cognitief-emotionele
betrokkenheid
Availability-effect
Primacy-, recency-, leniency-,
contrast- en halo-effecten
Moeten we proberen vermijden/
beperken zodat validiteit zo hoog
mogelijk blijft
We moeten er ons v bewust zijn
- Praktische haalbaarheid v observatie
toetsen adhv voorobservatie
In veel gevallen lukt dit niet & moeten
we vertrekken vanuit onze voorkennis
reactief effect - Personen die weten dat ze
geobserveerd worden, wijzigen hun
gedrag bewust of onbewust.
- Oplossing
Informed consent
gewenningsperiode
- toelichting
overdenk vooraf hoe je d
observaties wilt gebruiken
bespreek dit met de
betrokkenen en vraag hun
toestemming
observatoreffect en sociale wenselijkheid - Observatoreffect
jouw gedrag beïnvloed gedrag v
andere