Samenvatting inleiding communicatiewetenschap deel 2 (met boek)

ICW-samenvatting alles

Week 1

Theorie en Communicatie
Wat is een theorie?
“… a theory consists of a set of systematic, informed hunches about the way things work.”

 Set of hunches: ideeën over een verklaring
 Informed (geïnformeerd): rekening houdend met wat al bekend is  voortbouwen op eerdere
literatuur.
 Systematic (systematisch): specificatie van relaties tussen begrippen; hoe preciezer hoe beter
 Toetsbare voorspellingen  laten zien hoe iets werk, het onderzoeken. Als je een theorie hebt
zonder dat het toetsbaar is zijn de uitspraken van mindere waarde.

Wat doet een theorie? – metaforen
 Theories as nets: we hebben theorieën nodig om ‘de wereld’ te begrijpen.
 Theories as lenses: theorieën beïnvloeden hoe we bepaalde dingen zien, ze leggen nadruk op
bepaalde aspecten (waardoor andere uit zicht worden gelaten).
 heories as maps: we hebben theorieën nodig om ons te leiden; laten zien hoe dingen werken en
hoe dingen aan elkaar gerelateerd zijn.

Wat is communicatie?
“Communication is the relational process of creating and interpreting messages that elicit a
response.”  Communicatie gaat over een relationeel proces van het maken en het interpreteren
van berichten dat eigenlijk een soort effect hebben.

1. Messages  staat centraal.
2. Creation of messages  hoe worden berichten gemaakt, wat zit erachter. (Bewust proces,
bewuste creatie)
3. Interpretation of messages  wat voor ideeën hebben mensen over berichten hoe
interpreteren ze het. (Meerdere betekenissen van boodschap door verschillende invloeden)
4. Relational process hoe komt het dat een bericht een bepaald effect heeft. (Het moet van de
een naar de ander, anders is er geen proces)
5. Messages that elicit a response  wat is de impact van een bericht. (Er moet wat gebeuren
met de ontvanger)

Theoretische perspectieven
Objectieve perspectief
Gaat uit van 1 objectieve waarheid, werkt met oorzaak  gevolg, onderzoeken naar hetzelfde
hebben dezelfde uitkomst
Interpretatieve perspectief
Meerdere waarheden, meer subjectief, visie van wetenschapper zelf speelt ook een rol, onderzoeken
naar hetzelfde hebben verschillende uitkomst.



1

, Machtige media

De klassieke bril: Machtige Media
 Machtige media berieken iedereen
Media- Effect op
 Weerloze, passieve gebruikers
gebruik gebruiker
 Sterke (en slechte) effecten
 Uniforme effecten
Klassiek model  basis voor andere modellen.
“magic bullet” of “hypodermic-needle” model


Week 2

Cultivatietheorie
Oude theorie
1. Het geheel aan media laat ons een bepaalde werkelijkheid zien,
2. En dit verandert onze blik op de wereld.

 “Television is a centralized system of storytelling”
 Gedeelde vorm van socialisatie  Iedereen keek dezelfde verhalen.

Tv zorgt dat er een mainstream symbolische (normen, waarden en ideeën over de wereld) omgeving
ontstaat.

Message system analysis (inhoudsanalyse): Kijken naar programma’s en coderen hoe vaak iets
voorkomt.
Doel: het identificeren van stabiele, terugkerende en overkoepelende patronen van TV-inhoud.

Gerbner onderzoek hoeveel geweld er op tv getoond wordt.
Wie is erbij betrokken?  Bepaald denkbeeld wordt gecultiveerd (wie zijn er ondergeschikt in de
samenleving).

First-order effects: prevalence estimates Second-order effects: beliefs
 Inschattingen van hoe vaak iets voorkomt  Bijv. Stereotypen
 Of hoe waarschijnlijk iets is

Als je veel tv kijkt geef je een “tv-antwoord” dit is het
antwoord wat je zou geven als je zou denken dat de tv-
wereld de werkelijkheid is.

Mean world syndrome vs. just world belief.

Cultivatie effecten

Onderzoek naar cultivatie
 Niet zozeer oorzaak–gevolgeffecten: er is geen ‘before’ en‘after’ TV kijken
 Verschil in percentage van “TV antwoord” tussenlight viewers (kijken minder dan 2 uur per dag TV)
en heavy viewers (kijken meer dan 4 uur per dag)
= “cultivatie differentiaal”
Mainstreaming

2