B1
Leerdoelen:
Je kunt aangeven waarom het relevant is om als veiligheidskundige kennis te hebben over
het thema wonen
Je kunt uitleggen wat steden zijn en bent bekent met de opkomst van stadssociologie
Je kunt aangeven welke ontwikkelingen van belang zijn op het gebied van woonbeleid,
woonregelgeving en milieu
Je kunt de complexiteit van hedendaagse steden duiden en deze kennis koppelen aan de
actualiteit
Samenvatting hc
grote ontwikkelingen ten aanzien van de woonomgeving:
Agrarische revolutie (begon voor christus): (begrijpen)
Drie functies: economisch, politiek-militair en religieus
Surplusproductie is een regelmaat in de voedselproductie
- Mensen konden zich bezig houden met andere zaken ipv voedsel verbouwen
Men ging zich vestigen en het land bewerken voor voedsel ipv jagen
De steden waren afhankelijk van het platteland
- Economisch afhankelijk: het platteland levert voedingsmiddelen en grondstoffen die
geruild werden voor producten uit de stad
- Politiek afhankelijk: spanningsverhoudingen tussen burgers en heren
Er kwamen veel stedelijke verordeningen:
- Betrekking tot bebouwing: nokhoogte, regels brandveiligheid etc.
De steden waren klein en de huizen waren voornamelijk gebouwd van hout
- Hierdoor was er veel brandgevaar
Industriële revolutie (begon in de 18e eeuw): (begrijpen)
Opkomst van grootschalige fabrieken door automatisering
- Uitbreiding in netwerken van economische betrekkingen
De steden groeiden erg en werden het centrum van productie
- Ze moesten opeens een veel grotere markt gaan bedienen waardoor er veel vraag was
naar werknemers
Migratie:
- Push-factoren (van het platteland naar de stad geduwd): misoogsten
- Pull-factoren (naar de stad toegetrokken): veel werkgelegenheid
De beheersing van de stad stond centraal
Woningwet (1901):
- Wet rondom volkshuisvesting
- Versterkte de positie van de woningbouwers en de gemeente als opdrachtgever maakte
onder andere rijkssteun en gemeentelijke steun bij de bouw van volkswoningen mogelijk
- Minimumnormen voor woningkwaliteit vastgelegd
- De woningwet creëerde een balans van de normale toestand in vraag en aanbod
- Wanneer de particuliere bouw inzakte werd de gesubsidieerde bouw uitgebreid
waardoor er genoeg woningen bleven
Suburbanisatie:
- Leidt tot een wegtrekking van de burgers uit de stad
, - Werd gestimuleerd door de ontwikkeling in het verkeer waardoor het makkelijker werd
om te bewegen
- Er ontstond stedelijke agglomeratie: aaneengesloten bebouwing gericht op één centrum
- De vertrekkende bevolking waren vooral mensen met hoge en middelbare inkomsten
- Oudere mensen en mensen met een laag inkomen bleven in de stad
- Hierdoor ontstond er een scheven bevolkingsopbouw
- Hierdoor ontstond er verval in de binnensteden
Herwaardering van de stad (jaren 80): (begrijpen)
De steden werden vernieuwd en er kwamen rijke mensen in de stad wonen
De binnenstad kreeg een concentratie van voorzieningen
- De stad kreeg een uitgaansfunctie
De stad werd sterk uitgebreid met compacte wijken (voornamelijk eengezinswoningen)
- Deze woningen zijn echter duur in energiegebruik en slecht gebouwd
- Etnische segregatie: in deze wijken woonden de arme mensen
Pull-factoren van de stad: door de voorzieningen in de stad worden mensen naar de stad getrokken
Push-factoren: door slechte conidties op het platteland worden mensen naar de stad geduwd
woningwet (2015):
wettelijke beperking op taken van woningcorporaties
- het verlenen van diensten van algemeen economisch belang moest weer voorop staan
tegengaan van scheef wonen: mensen met teveel geld maken te lang gebruik van
huurwoningen waardoor er geen plek is voor mensen die dit nodig hebben.
Wat zijn steden?
Kenmerken van steden:
menselijke nederzetting
duurzaamheid: we willen op lange termijn ook nog samen wonen
groot en uitgestrektheid
compactheid
heterogeen: er zijn heel veel verschillende mensen die samenleven
complex
multifunctioneel: wonen, sporten, winkelen
stedelijkheid als vorm van samenleven en mentaliteit: de neiging om samen te zijn
complexiteit van de stad:
Waarom complex?:
er zijn veel lokale gemeenschappen en subculturen waardoor er wrijving kan ontstaan
integratiemachine: de opvang voor vluchtelingen of asielzoekers staan in de stad
- de bedoeling is dat zij in de stad integreren
- hebben echter een andere cultuur waardoor er wrijving kan ontstaan
publieke ruimte (ontmoeten – vermijden)
sociale bewegingen: deze bewegingen wrijven soms veel
, milieu in de stad:
Er zijn veel duurzame doelen voor de stad gesteld om zo milieuvriendelijker te worden
Greendeal: Europa moet van de EU het eerste klimaat neutrale continent worden.
Door deze milieudoelen gaat de stad er in de toekomst anders uitzien. Er worden veel veranderingen
aangebracht in de stad met als doel een milieuvriendelijkere stad.
Verduurzaamheden in de stad:
urban farming: de traditionele landbouw terughalen in de stad
verticaal groen: groen op de muren van gebouwen
sedumdak: groen op daken
groenstroken: stukjes gras voor de deur
B2
Leerdoelen
Je kunt aangeven wat sociaal veilig ontwerp is en kunt voorbeelden geven van methodieken
en instrumenten die passen binnen deze werkwijze.
Je kunt aangeven welke theorieën ten grondslag liggen aan sociaal veilig ontwerp.
Je kunt aan de hand van casuïstiek beargumenteren welke maatregelen genomen moeten
worden ter bevordering van de veiligheid in de woonomgeving of waarom een ontwerp niet
voldoende veilig zou zijn.
Je kunt aangeven welke ontwikkelingen van belang zijn als het gaat om stedelijke
vernieuwing in Nederland.
Je kent verschillende veiligheidsstrategieën die veiligheid in de wijk bevorderen (zoals public
reassurance, community policing etc.) en kunt aangeven in hoeverre deze strategieën
effectief zijn.
Samenvatting CPTED
Hoe een stad sociaal veilig maken:
Door bij aanpak van veiligheid ook naar de omgeving te kijken
Door meenemen van onderwerp ‘veiligheid in het beheer van een omgeving’ (Sociaal Veilige
Omgeving)
- Internationaal heet dit CPTED
Theorie CPTED: criminaliteit is voor een groot deel het gevolg van de gelegenheid die de fysieke
omgeving ervoor biedt.
Doel CPTED: specifieke ruimte zo te plannen, gebruiken en te beheren dat er geen criminaliteit
plaatsvindt en gebruikers zich veilig voelen
CPTED Jane Jacobs:
Achtergrond CPTED: Jane Jacobs geeft in de jaren 60 al aan dat de eigenschappen van de gebouwde
omgeving verantwoordelijk zijn voor criminaliteit
Jacobs punten over CPTED:
Belang van sociale controle
- Een ruimte moet zo zijn gebouwd dat er voortdurend sociale controle is
Leerdoelen:
Je kunt aangeven waarom het relevant is om als veiligheidskundige kennis te hebben over
het thema wonen
Je kunt uitleggen wat steden zijn en bent bekent met de opkomst van stadssociologie
Je kunt aangeven welke ontwikkelingen van belang zijn op het gebied van woonbeleid,
woonregelgeving en milieu
Je kunt de complexiteit van hedendaagse steden duiden en deze kennis koppelen aan de
actualiteit
Samenvatting hc
grote ontwikkelingen ten aanzien van de woonomgeving:
Agrarische revolutie (begon voor christus): (begrijpen)
Drie functies: economisch, politiek-militair en religieus
Surplusproductie is een regelmaat in de voedselproductie
- Mensen konden zich bezig houden met andere zaken ipv voedsel verbouwen
Men ging zich vestigen en het land bewerken voor voedsel ipv jagen
De steden waren afhankelijk van het platteland
- Economisch afhankelijk: het platteland levert voedingsmiddelen en grondstoffen die
geruild werden voor producten uit de stad
- Politiek afhankelijk: spanningsverhoudingen tussen burgers en heren
Er kwamen veel stedelijke verordeningen:
- Betrekking tot bebouwing: nokhoogte, regels brandveiligheid etc.
De steden waren klein en de huizen waren voornamelijk gebouwd van hout
- Hierdoor was er veel brandgevaar
Industriële revolutie (begon in de 18e eeuw): (begrijpen)
Opkomst van grootschalige fabrieken door automatisering
- Uitbreiding in netwerken van economische betrekkingen
De steden groeiden erg en werden het centrum van productie
- Ze moesten opeens een veel grotere markt gaan bedienen waardoor er veel vraag was
naar werknemers
Migratie:
- Push-factoren (van het platteland naar de stad geduwd): misoogsten
- Pull-factoren (naar de stad toegetrokken): veel werkgelegenheid
De beheersing van de stad stond centraal
Woningwet (1901):
- Wet rondom volkshuisvesting
- Versterkte de positie van de woningbouwers en de gemeente als opdrachtgever maakte
onder andere rijkssteun en gemeentelijke steun bij de bouw van volkswoningen mogelijk
- Minimumnormen voor woningkwaliteit vastgelegd
- De woningwet creëerde een balans van de normale toestand in vraag en aanbod
- Wanneer de particuliere bouw inzakte werd de gesubsidieerde bouw uitgebreid
waardoor er genoeg woningen bleven
Suburbanisatie:
- Leidt tot een wegtrekking van de burgers uit de stad
, - Werd gestimuleerd door de ontwikkeling in het verkeer waardoor het makkelijker werd
om te bewegen
- Er ontstond stedelijke agglomeratie: aaneengesloten bebouwing gericht op één centrum
- De vertrekkende bevolking waren vooral mensen met hoge en middelbare inkomsten
- Oudere mensen en mensen met een laag inkomen bleven in de stad
- Hierdoor ontstond er een scheven bevolkingsopbouw
- Hierdoor ontstond er verval in de binnensteden
Herwaardering van de stad (jaren 80): (begrijpen)
De steden werden vernieuwd en er kwamen rijke mensen in de stad wonen
De binnenstad kreeg een concentratie van voorzieningen
- De stad kreeg een uitgaansfunctie
De stad werd sterk uitgebreid met compacte wijken (voornamelijk eengezinswoningen)
- Deze woningen zijn echter duur in energiegebruik en slecht gebouwd
- Etnische segregatie: in deze wijken woonden de arme mensen
Pull-factoren van de stad: door de voorzieningen in de stad worden mensen naar de stad getrokken
Push-factoren: door slechte conidties op het platteland worden mensen naar de stad geduwd
woningwet (2015):
wettelijke beperking op taken van woningcorporaties
- het verlenen van diensten van algemeen economisch belang moest weer voorop staan
tegengaan van scheef wonen: mensen met teveel geld maken te lang gebruik van
huurwoningen waardoor er geen plek is voor mensen die dit nodig hebben.
Wat zijn steden?
Kenmerken van steden:
menselijke nederzetting
duurzaamheid: we willen op lange termijn ook nog samen wonen
groot en uitgestrektheid
compactheid
heterogeen: er zijn heel veel verschillende mensen die samenleven
complex
multifunctioneel: wonen, sporten, winkelen
stedelijkheid als vorm van samenleven en mentaliteit: de neiging om samen te zijn
complexiteit van de stad:
Waarom complex?:
er zijn veel lokale gemeenschappen en subculturen waardoor er wrijving kan ontstaan
integratiemachine: de opvang voor vluchtelingen of asielzoekers staan in de stad
- de bedoeling is dat zij in de stad integreren
- hebben echter een andere cultuur waardoor er wrijving kan ontstaan
publieke ruimte (ontmoeten – vermijden)
sociale bewegingen: deze bewegingen wrijven soms veel
, milieu in de stad:
Er zijn veel duurzame doelen voor de stad gesteld om zo milieuvriendelijker te worden
Greendeal: Europa moet van de EU het eerste klimaat neutrale continent worden.
Door deze milieudoelen gaat de stad er in de toekomst anders uitzien. Er worden veel veranderingen
aangebracht in de stad met als doel een milieuvriendelijkere stad.
Verduurzaamheden in de stad:
urban farming: de traditionele landbouw terughalen in de stad
verticaal groen: groen op de muren van gebouwen
sedumdak: groen op daken
groenstroken: stukjes gras voor de deur
B2
Leerdoelen
Je kunt aangeven wat sociaal veilig ontwerp is en kunt voorbeelden geven van methodieken
en instrumenten die passen binnen deze werkwijze.
Je kunt aangeven welke theorieën ten grondslag liggen aan sociaal veilig ontwerp.
Je kunt aan de hand van casuïstiek beargumenteren welke maatregelen genomen moeten
worden ter bevordering van de veiligheid in de woonomgeving of waarom een ontwerp niet
voldoende veilig zou zijn.
Je kunt aangeven welke ontwikkelingen van belang zijn als het gaat om stedelijke
vernieuwing in Nederland.
Je kent verschillende veiligheidsstrategieën die veiligheid in de wijk bevorderen (zoals public
reassurance, community policing etc.) en kunt aangeven in hoeverre deze strategieën
effectief zijn.
Samenvatting CPTED
Hoe een stad sociaal veilig maken:
Door bij aanpak van veiligheid ook naar de omgeving te kijken
Door meenemen van onderwerp ‘veiligheid in het beheer van een omgeving’ (Sociaal Veilige
Omgeving)
- Internationaal heet dit CPTED
Theorie CPTED: criminaliteit is voor een groot deel het gevolg van de gelegenheid die de fysieke
omgeving ervoor biedt.
Doel CPTED: specifieke ruimte zo te plannen, gebruiken en te beheren dat er geen criminaliteit
plaatsvindt en gebruikers zich veilig voelen
CPTED Jane Jacobs:
Achtergrond CPTED: Jane Jacobs geeft in de jaren 60 al aan dat de eigenschappen van de gebouwde
omgeving verantwoordelijk zijn voor criminaliteit
Jacobs punten over CPTED:
Belang van sociale controle
- Een ruimte moet zo zijn gebouwd dat er voortdurend sociale controle is
