100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Agrochemie, complete samenvatting

Rating
-
Sold
1
Pages
17
Uploaded on
28-09-2022
Written in
2021/2022

Samenvatting vooe het vak Agrochemie, gegeven door Heidi Vanlimbergen

Institution
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
September 28, 2022
Number of pages
17
Written in
2021/2022
Type
Summary

Subjects

Content preview

Agrochemie
 1.Inleiding

- Materie is iets dat een ruimte inneemt en een massa heeft, opgebouwd uit stoffen.
- Scheidingsmogelijkheden:
 Filteren: verschillende aggregatietoestanden
 Centrifugeren: verschillen in massa
 Destilleren: verschillen in kookpunt
 Kristalleren: verschil in oplosbaarheid van de stof
 Absorptie: component van het mengsel aan actieve kool gekoppeld
- Zuivere stof: 1 soort molecule
- Molecule: kleinste deeltje van de stof die alle eigenschappen van de stof bezit

 2. Bouw van de materie en inzicht in het periodiek systeem

- Elementaire deeltjes van een stof
 Oerknal : Energie  quarks  protonen en neutronen  elektronen  atoomkernen  atomen (H, He en
Li, andere later ontstaan)
 Element = atoomsoort
 A massagetal: relatieve atoommassa  hoeveelheid zwaarder dan de atomaire massa u
 M molaire massa  massa van 6,02 x 10^23 atomen (g/mol)
 Aantal p+ in een kern = atoomnummer Z
 A-Z = aantal neutronen
- Periodiek systeem
 Perioden : 7 horizontale rijen  aantal elektronen
 Groepen : 18 verticale kolommen  aantal elektronenschillen (8 hoofdgroepen, 10 neven)
o Ia : alkalimetalen
o IIa : aardalkalimetalen
o IIIa : aardmetalen
o IVa : koolstofgroep
o VIa : zuurstofgroep
o VIIa : halogenen
o 0 : edelgassen
- Atoombouw
 Protonen (p+) m= 1,6 x 10^-27 kg (1u) 10^-15 m
 Neutronen (n˚) m= 1,6 X 10^-27 kg (1u) 10^-15 m
 Elektronen (e-) m= 9,1 x 10^-31 kg (0u) 10^-10 m
- Molberekening
 Na: constante avogadro = 6,02 x 10^23
 M: relatieve massa (g/mol)
 m: massa (g)
 n: aantal deeltjes in mol (1mol =Na deeltjes)
 m= M.n
 Concentratie mol = molariteit: n/V (m/V)

,- Isotopen: atomen met gelijk aantal protonen en een verschillend aantal neutronen
 C14 methode: ouderdom van organische stoffen kan bepaald worden door de radioactiviteit van de koolstof
(hoe jonger, hoe meer neutronen)
 Scheiden van Uranium: ultracentrifuge-methode (meer neutronen = zwaarder)
 H: 2 kerndeeltjes = deuterium, met 3 is triterium
 2 soorten isotopen: radioactieve isotopen die vervallen en stabiele isotopen
 Gebruiken vaak C12 ipv C14 tijdens testen van medicijnen, zo kunnen ze het medicijn volgen
 Bestralen van levensmiddelen met radioactief kobalt 60, door het verval ontstaat gammastraling die de
levensmiddelen kan ioniseren, grote moleculen als DNA is hier gevoelig voor en zo worden bacteriën en
virussen meteen gedood
- Elektronen en elektronenschillen
 Aantal elektronen: 2n² met n als schilnummer
 Max. 8 per schil
 Schillen begint vanaf K
- Orbitalen: ruimte rond de kern waar een elektron het meest waarschijnlijk aanwezig is
 S,P,D en F: de energie van de elektronen in de orbitalen is niet gelijk
 Het energieniveau van het orbitaal wordt bepaald door kwantumgetal n (nummer van de periode)
 S heeft 1, p3, d 5 en f 7 orbitalen
 Door max. van 8 elektronen op 1 schil zullen de elektronenwolken bol-of haltervormig zijn
 Spinrichting boven of onder ook bepaald, steeds max. 2 e- per orbitaal met elks andere draairichting
 Ionen: aantal e- is niet = p+
 Isotoop: aantal n˚= hetzelfde
 Ander atoom: aantal p+ = niet hetzelfde

,  3. Type bindingen in relatie tot gedrag en eigenschappen van stoffen

- Elektronegativiteit
 Getal tussen 0,1 – 4 (hoe groter de waarde, hoe groter de EN)
 Fluor heeft de grootste EN
- Bindingen: gedrag van e- wordt bepaald door valentie-e-  edelgasconfiguratie (EGC)
- Metaalbinding: (M-M)
 Weinig in E.N.
 Valentie e- behoren tot alle atomen in het rooster en bewegen zich vrij tussen de ionen (e- wolk)
 Kook- en smeltpunt hoog
 Sterke elektrische kracht tussen atoomrompen
- Ionbinding
 Overdracht e- van het ene atoom naar het andere (M-nM)
 Atomen met sterk verschillende EN (1,5<)
 Positief = kationen en negatief = anionen
 Metaal geeft af, niet-metaal neemt op
 Sommige betalen vormen ionen zonder EGC te bereiken (worden wel stabieler)
 S is het enige element dat 3 e- kan opnemen  3 waardig negatief
 Meestal zout  geen molecule, maar ionrooster
 Hydratie  zouten worden anionen en kationen
 Shoog smelt- en kookpunt
 Sterke elektrische krachten tussen ionen
- Covalente binding/ atoombinding
 Vorming gemeenschappelijk atomenpaar (nM-nM)
 Elementen in het midden van het periodiek systeem (minder de neiging e- op of at te nemen)
 Wanneer de het verschil EN <1,5 en niet tussen 2 metalen
 Molecuulorbitaal: 2 atoomorbitalen die elkaar overlappen
 Dipoolkrachten en vanderwaalskrachten (zwak)
 De gewone covalente binding (moleculen)
o De 2 e- van het gemeenschappelijk e- paar komen van de 2 atomen (bv. Cl2)
o De drijvende kracht om een covalente binding te vormen is de E die daarbij vrijkomt  bindingsE
 Datief covalente binding
o Het gemeenschappelijk e- paar is van 1 atoom
o Ook tussen een waterstofion en een atoom (bv. H3O+)
 Een atoom met een vrij e- paar kan dit gemeenschappelijk stellen (bv. oxozuren: H2SO4)
 Sigma -binding : molecuulorbitaal in een symmetrisch gebied rond de as die de atoomkernen verbindt
 2 s orbitalen, 1s en 1p orbitaal of 2 p orbitalen (axiale overlapping)
 Pi-binding: 2 gebieden onder en boven het vlak, loodrecht op de centrale as van de orbitalen
 dubbele of 3-voudige binding van 1s orbitaal en 1 of 2 p orbitalen (laterale overlapping)
 Een sigma binding is sterker dan een pi-binding (e- dichter bij de kern)
- Polaire stoffen  hydrofiel
 Wanneer het ene atoom negatiever is dan het andere in een binding
 Partieel positief en negatief kant (sigma)
 Het dipoolmoment: de grootte van de vanderwaalskrachten
 De bindende e- paren bewegen de e- zich in verschillende halters
 Smelt- en kookpunt van deze stoffen zijn hoger
 Polair los enkel op in polair  vormen ionen
 CO is polair
- Apolaire stoffen  hydrofoob
$7.80
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached


Also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
liesbetdh Hogeschool Gent
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
15
Member since
3 year
Number of followers
10
Documents
12
Last sold
10 months ago

2.5

2 reviews

5
0
4
1
3
0
2
0
1
1

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions