Samenvatting Examen vragen Video

Toen in 1968 Mc. Luhan zijn gevleugelde uitspraak deed van "The medium is the message" bedoelde
hij dat de technische imperatieven van elk medium een sterke stempel drukken op de inhoudelijke
aspecten van het bewuste medium. Deze uitspraak is zeker van toepassing voor een medium als
televisie, waar zeer dikwijls de inhoud moet wijken voor het beeld.
Video: gehoor en zicht = audiovisueel medium. De rest van de zintuigen worden niet geprikkeld, vb.:
een knappe chef = men kijkt dan naar de chef i.p.v. naar het programma, maar = het is moeilijk om
een gerecht uit te leggen, een kookprogramma = beeld en geluid, maar geen smaak, dat is moeilijk
uit te leggen, smaak omschrijven is niet mogelijk. Met video kan niet alles gecommuniceerd worden
(geen smaak en geen geur).

Het videoproductieproces is heel duur.
1. Pre-productie: voorbereiding om geen fouten te maken: kruipt veel tijd in. Vb.: William
Lawson (Schots bier)
- Idee: conflict: Schotten vs. Nieuw-Zeeland
- Premisse: stelling die je gaat bewijzen (er bestaan maar een 30-tal basispremisses) (vb.: liefde
leidt tot geluk): Kwaliteit leidt tot succes = meest voorkomend (elke video heeft 1 idee en 1
premisse en 1 doelgroep).
- Synopsis: document waarmee je naar de klant gaat (= idee uitgewerkt + doelstelling). Hier
moet je de klant overtuigen). Je gaat het idee uitwerken, personages uitwerken. Enkel de
hoofdfiguren uitwerken; verschillende stijlkenmerken (vb.: zwart-wit, extreme cadrages).
Synopsis = een soort contract (= 1 pagina).
- Scenario: het uitgewerkte verhaal onderverdeeld in scènes = geen romantaal
- Het visuele omschrijven. Soms moet je een verhaal opdelen in verschillende scènes, als er
vier locaties zijn in een verhaal = 4 scènes. Ook zo met tijd: 4 momenten:
ochtend/dag/avond/nacht
Storyboard = geheel van shots = 1 frame per shot
Storyboard + draaiboek (zie ppt) (p.19)
2. Productie
- Beeldopname
- Geluidopname
- Rushes: niet gemonteerde, ruwe beelden van opnames
- Beeld en geluid wordt apart opgenomen
- Functie filmclap: maakt een geluid waarmee de monteur weet wanneer het geluid start en
dan kan hij het geluid gelijk zetten met het beeld. De TimeCode kan daar ook op staan en dan
wordt dat automatisch doorgestuurd.
Examenvraag: Regisseur en producent hebben vaak discussies, waarom?
- Producent wilt budget beheren, terwijl regisseur meer ideeën heeft.
3. Post-productie
Rushes worden verwerkt in de post-productie. Dit zijn ruwe, onbewerkte beelden. Er wordt begonnen
met de beeldmontage, i.p.v. geluidmontage.
1 seconde video bestaat uit 50 verschillende beelden (frames). Als monteur bepaal je van welke
frame je naar welke frame je gaat.


Geluidmontage bestaat uit twee verschillende fases:
 Sonorisatie: het plaatsen van alle aparte geluiden (voorleesstem, muziek, achtergrond,…)

,  Mixage: het bewerken van het geluid; vb.: de muziek mag de voorleesstem niet overtreffen.
Master: wordt gerealiseerd door rushes te gaan verwerken in de post-productie.
Hoe moet je uw werk beschermen? Auteursrechten:
- Aangetekend naar uzelf sturen
 Je steekt de synopsis in een envelop en stuurt het naar jezelf
 Dadelijk afstemmen + zegelen + poststempel
 Opsturen naar uzelf
 Wanneer deze aankomt bewaar je deze gesloten, je opent het niet.
 Als iemand je idee pikt, kan je de brief door een gerechtsdeurwaarder laten openen en dan
laat je vastleggen dat je dat idee al op een bepaalde datum had.
- Lid maken bij Sabam
 Lid worden door aandeel te kopen
 Uw werk in depo plaatsen (documenten – synopsis – uploaden)
 Dan wordt er door hun vastgelegd dat jij dat idee al had
- Archiveren
 Het in een archief laten plaatsen door een notaris
Nadeel: je bent alleen beschermd in België, niet in de rest van de wereld (misschien in Europa maar
kans is klein).
Als je weet dat je niet de enige bent, zorg ervoor dat je je werk beschermt.
Dia 30-31 examen (van ppt1)
Functies
Weten op welke manier bepaalde functies samenwerken, wat de relatie is tussen verschillende
functies (examen).
Ploeg 1: realisatieploeg
- Regisseur
 Ontvangt prijzen
 Vertelt waarover het draait
 Een regisseur is niks zonder zijn ploeg
 Als er geen deskundige mensen in zijn ploeg zitten, zal er geen resultaat zijn
 Is een coach, haalt beste uit medewerkers naar boven
 Geeft opdrachten
 Hij geeft vrijheid aan zijn ploeg, zodat zij ook creatief kunnen zijn
 Maar hij streeft het idee dat hij heeft na
 Bepaalt hoe het audiovisueel product eruit zal gaan zien
 Zal hoofdacteurs regisseren (hoe ze zich moeten gedragen).
- Regie-assistent
 Rechterhand regisseur
 Doet onwaarschijnlijk veel
 Hoe meer acteurs en figuranten, hoe vaker hij zal worden ingeschakeld
 Luistert eerst naar de regisseur en gaat dan zelf aan de slag met een graficus,…


Personages maken deel uit van het verhaal, figuranten van het decor (= verschil).
- Scriptgirl
 Multitasken
 Zijn altijd vrouwen die dat doen

,  De continuïteit wordt in het oog gehouden (vb.: als iemand in het eerste shot een zonnebril
aan heeft, dan is het belangrijk dat hij de zonnebril daarna opnieuw draagt.)
 Noteert alle shotgegevens
 Zegt of een tape bruikbaar of niet is (tapes worden nooit gewist, ze worden bewaard voor als
het nodig zou zijn, er wordt altijd een safety genomen – een veiligheidsshot)
Ploeg 2: productieploeg
- Producer
 Geraakt aan geld door: investeerders (langspeelfilms), subsidies, sponsors, lening aangaan,
staatsblad lezen (alle aanbestedingen die de overheid doet)
 Zorgt voor geld zodat er gefilmd kan worden.
- Uitvoerend producent
 Bepaalt hoeveel geld naar welke productiefase gaat.
 Als de opdrachtgever wilt dat er bepaalde dingen in zijn opnames plaatsvinden, gaat hij
controleren of dit haalbaar is: hij controleert het budget
Maak uw eigen verzekering: hou de onvoorziene kosten in het oog.
- Productie-assistent
 Ervoor zorgen dat de juiste mensen met de juiste middelen op het juiste moment op de
juiste plaats aanwezig zullen zijn
 Maakt draaiplan: is verantwoordelijk voor de productie
 Vraagt offertes aan en gaat boeken
 Financiële taken
Opnameploeg
- Art-director
 Verantwoordelijk voor het fotografische
 Kleedt de set aan maar doet dat niet zelf
 De persoon die de beeldtaalelementen gaat aanreiken die nodig gaan zijn in een shot.
- Cadreur
 Bepaalt de cadrage
 Hij zal de opnames starten en stoppen maar hij laat de instellingen over aan de eerste
camera-assistent
 Hij is geen technicus maar eerder een creatieveling.
- Eerste- en tweede camera-assistent
 De eerste wordt ook wel de ‘op-punt-steller’ genoemd
 Aansprakelijk voor de instellingen op de camera
 De meter tijdens het filmen: vanaf de camera tot aan het beeld dat gefilmd gaat worden:
a.d.h.v. wordt de camera ingesteld op de mm. (door de eerste).
 De tweede is aansprakelijk voor lensbeheer en stockbeheer (rushesbeheer).
Technische ploeg
- Chef-technicus
 Onderhoud en herstel van alle elektronische materieel
 Kan in heel wat gevallen materieel toch opknappen zodat het nog steeds bruikbaar is
 Ook bij storingen worden zij ingeschakeld
 Problemen voorkomen.
- Electro
 Verantwoordelijk voor het licht
 Weet hoe het licht zich gedraagt (filters, kleurtemperatuur, intensiteit,…)
 Weet hoe je licht moet zetten.