HC 3 – Celbiologie
Cel-cel verbindingen
Cellen moeten goed aan elkaar liggen zodat er niet zomaar stoffen binnen kunnen komen
1) Tight junctions – koppeling / aansluiting
Zit aan membraan van de ene cel en aan membraan van de andere cel
Voorkomen doorgang van bepaalde moleculen het lichaam in
Bovenaan de cel
Laten alleen sommige ionen door
2) Desmosomen
Bestaan uit stukje membraan van beide cellen
Tussen cellen zitten verbindingseiwitten zijn vastgehecht aan plaques
Aan plaques zitten delen van het cytoskelet intermediair filamenten
Spelen een belangrijke rol bij de vorm van de cel en bij het weerstaan van cellen
geven structurele integriteit
Cellen kunnen als sheets verbonden worden door de desmosomen
Moleculen kunnen niet van ene naar andere cel passeren / van buiten naar
binnen
Halverwege de cel
Hemidesmosomen zitten onderaan de cel
Als deze verbindingen kapot gaan, krijg je blaren -> ophoping van vocht
3) Gap junction
Buisvormige verbindingen tussen 2 cellen die moleculen WEL doorlaten
kleine moleculen
Onder aan de cel cel communicatie kan plaatsvinden omdat de
signaalmoleculen of nutriënten van ene naar andere cel kan verplaatsen
Dichtbij het celmembraan zit veel actine cytoskelet stevigheid aan de cel
- Enkelvoudige adhesie mechanismen
1) Integrinen: membraaneiwitten die cruciaal zijn voor hechting van cellen o.a. aan
extracellulaire matrix die om de cel heen zit
als je aan intregrien trekt trekt aan eiwit in de cel leidt tot verandering van
genexpressie en nieuwe eiwitproductie
Cytoskelet
- Microfilamenten: actine wel flexibel en iedere cel heeft een bepaalde
rangschikking waardoor ze zorgen voor ondersteuning van het celmembraan
belangrijk bij beweging van de cel
- Intermediair filament: van ene desmosoom naar andere desmosoom
erg stevig door de eenheden die om elkaar zijn heen gedraaid
- Microtubuli: korte levensduur, worden snel nieuwe gemaakt
groter in diameter, holle buizen met een bepaalde opbouw
maken verplaatsing in de cel mogelijk
Cel-cel verbindingen
Cellen moeten goed aan elkaar liggen zodat er niet zomaar stoffen binnen kunnen komen
1) Tight junctions – koppeling / aansluiting
Zit aan membraan van de ene cel en aan membraan van de andere cel
Voorkomen doorgang van bepaalde moleculen het lichaam in
Bovenaan de cel
Laten alleen sommige ionen door
2) Desmosomen
Bestaan uit stukje membraan van beide cellen
Tussen cellen zitten verbindingseiwitten zijn vastgehecht aan plaques
Aan plaques zitten delen van het cytoskelet intermediair filamenten
Spelen een belangrijke rol bij de vorm van de cel en bij het weerstaan van cellen
geven structurele integriteit
Cellen kunnen als sheets verbonden worden door de desmosomen
Moleculen kunnen niet van ene naar andere cel passeren / van buiten naar
binnen
Halverwege de cel
Hemidesmosomen zitten onderaan de cel
Als deze verbindingen kapot gaan, krijg je blaren -> ophoping van vocht
3) Gap junction
Buisvormige verbindingen tussen 2 cellen die moleculen WEL doorlaten
kleine moleculen
Onder aan de cel cel communicatie kan plaatsvinden omdat de
signaalmoleculen of nutriënten van ene naar andere cel kan verplaatsen
Dichtbij het celmembraan zit veel actine cytoskelet stevigheid aan de cel
- Enkelvoudige adhesie mechanismen
1) Integrinen: membraaneiwitten die cruciaal zijn voor hechting van cellen o.a. aan
extracellulaire matrix die om de cel heen zit
als je aan intregrien trekt trekt aan eiwit in de cel leidt tot verandering van
genexpressie en nieuwe eiwitproductie
Cytoskelet
- Microfilamenten: actine wel flexibel en iedere cel heeft een bepaalde
rangschikking waardoor ze zorgen voor ondersteuning van het celmembraan
belangrijk bij beweging van de cel
- Intermediair filament: van ene desmosoom naar andere desmosoom
erg stevig door de eenheden die om elkaar zijn heen gedraaid
- Microtubuli: korte levensduur, worden snel nieuwe gemaakt
groter in diameter, holle buizen met een bepaalde opbouw
maken verplaatsing in de cel mogelijk