Basis van gedrag
(Algemene psychologie: een inleiding)
Hoofdstuk 1 ( niet in handboek, powerpoint)
Proefexamen 04/10 examen 29/10
Introductie
Def psychologie = de wetenschappelijke studie van het gedrag en de
mentale activiteiten van het individu
ICF-model
1.verschillende referentiekaders om naar het menselijke gedrag te kijken
=>hoe kijken wij naar mensen
1.1 biomedische model
Focus binnen de hulpverlening -> beperkingen
=> Wat loopt moeilijk, wat lukt niet
Bv. Tom volet zich al een hele tijd triest
Doel van de hulpverlening -> functioneren verbeteren
Bv. Tom zich beter laten voelen
Houding van de professional -> professional is de expert
Bv. Medicatie voorschijven
Kritiek-> beperkte blik (medicalisering )
-> wat met de stem van de persoon
-> wat met problemen die niet medisch kunne opgelost worden
1.2 sociaal model
Focus binnen de hulpverlening -> de samenleving die de beperkingen veroorzaakt
Bv. Tom geraakt niet bij zijn vrinden door slechte toegankelijkheid
Doel van de hulpverlening -> de sociale en fysieke drempels in de samenleving aanpakken
Houding van de professional -> de professional vertrekt van de hulpvraag en de rechten van de
zorgvrager
-Maatschappij buiten patiënt zelf
-Wat in de samenleving zorgt ervoor dat je je niet goed voelt
1
,-Oorzaak binnen de maatschappij
Kritiek -> kan niet alles oplossen ( invloed van het lichamelijke , fysieke pijn?)
1.3 bio psycho sociaal model
- biologisch
- Sociaal
- Psychologisch
Focus binnen de hulpverlening -> een ruime blik op het individu
=> zowel individuele factoren als factoren uit de context die van belang zijn
Doel van de hulpverlening -> de kwaliteit van leven verbeteren
Houding van de professional -> de professional als coach van de client die over een eigen
expertise beschikt
Coping= hoe ga je met tegenslagen om?
KVL -> kwaliteit van leven
1.3.1 visie op het functioneren
- Holistische kijk op het functioneren = breed kijken
- Dwz: niet enkel ziekte, uiterlijkheden, sociaal economische status…
- aandacht voor problemen en voor sterktes
- bv. Tom zit in een rolstoel maar is een kei in ICT
- Functioneren als een circulair proces = het ene heeft invloed op het andere
- Dwz: bio heeft invloed op psyche en socio
- bv: chronische pijn zorgt voor minde buitenkomen -> eenzaamheid -> gevoel dat pijn erger
wordt
- Functioneren als een dynamisch gegeven = functioneren is voortdurend in beweging, je bent
niet je beperking
- bv. vandaag vole ik me goed, morgen slecht
1.3.2 visie op de hulpverlening
- cliënten zijn volwaardige burgers
- Patient = focus op het lijden
2
,- kwaliteit van leven staat centraal
- Client als expert can het eigen functioneren
- Participatie en empowerment in elke ondersteuningscontext
=> in elke van ons zit een kracht en die zichtbaar maken
- dwz: krachten van mensen zichtbaar maken en activeren
1.3.3 visie op de samenwerking met professionals, met de client en zijn netwerk
=> samen 1 taal spreken
- de stem van de persoon, de hulpvraag staat centraal
- Client actief betrekken
- Professional als coach
- Professional als coach met expertise ipv expert
- Een interdisciplinaire samenwerking
- Dwz: een samenwerking tussen verschillende disciplines en sectoren
2. De ICF
2.1 situering van de ICF
ICF= international classification of functioning, disability and health
- soort codeboek gebaseerd op het biopsychosociaal model
- Opgesteld door WHO (world health organisation, wereldgezondheidsorganisatie )
- Doel WHO : wereldwijde samenwerking op vlak van gezondheid
- Oorspronkelijk bedoeld om te kijken naar handicap, beperking, ziekte
- Nu: uitgebreid algemene menselijke functioneren
2.2 doel van ICF
- breed kijken naar het totale menselijke functioneren, begrijpen en besturen
- Impact van ziektes op dagelijks leven
- Rekening houdend met de persoonlijke, sociale en fysieke context waarin mensen
functioneren
- eenduiding begrippenkader bieden
- Gemeenschappelijke taal tussen de verschillende beroepsgroepen
- Gegevens vergelijken tussen verschillende landen, vakgebieden en sectoren
- Systematisch codestelsel voor
informatiesystemen in de
gezondheidszorg
2.3 wat is de ICF
2.3.1 het model
= schematische voorstelling
Activiteiten-> wat kan je
Participatie -> kan je nog deelnemen aan
sociale zaken
3
, Circulair = alle factoren beïnvloeden elkaar
Neutraal = gericht op iedereen ( niet puur medisch)
2.3.2 conceptueel kader
= geheel van begrippen, elementen dat de denkwijze weergeeft
= soort mensbeeld
- niet alleen kijken naar het individu maar naar de hele context waarin hij leeft
- Niet alleen kijken naar stoornissen maar naar het functioneren in he dagelijks leven
- Niet alleen kijken naar beperkingen laar ook naar sterktes
- Doel = kwaliteit van leven verbeteren
Biopsyschosociale visie => kijken naar het individu in al zijn aspecten, het totale functioneren
= holistische mensbeeld
Clienten als volwaardige partners zien en actief betrekken
- Sterktes aanmoedigen = empowerment
- KVL Centraal
Stem van de persoon, de hulpvraag staat centraal
- coach met expertise
- Interdisciplinaire samenwerking
2.3.3 ICF als classificatiesysteem
classificatiesysteem =Methode om de veelheid van elementen te ordenen volgens bepaalde
principes of eigenschappen
ICF: elementen van het functioneren worden logisch geordend volgens soort
Hiërarchisch geordend= meer detail
a. Het classificatiesysteem als codeboek
ICF codeboek = boek, online browser,
b. Opbouw van het classificatiesysteem
Niet kunnen -> zelf zoeken in browser
2 delen -> 4 componenten -> Domeinen -> categorieën met een code
2 delen: functioneren + beïnvloedende factoren
4 componenten: functies + anatomische eigenschappen, Activiteiten + participatie , externe
factoren, persoonlijke factoren
!!!!!Browser -> geen ex leerstof
Persoonlijke factoren
Wat?
- kenmerken individu die geen deel uitmaken van de functionele gezondheidstoestand
4
(Algemene psychologie: een inleiding)
Hoofdstuk 1 ( niet in handboek, powerpoint)
Proefexamen 04/10 examen 29/10
Introductie
Def psychologie = de wetenschappelijke studie van het gedrag en de
mentale activiteiten van het individu
ICF-model
1.verschillende referentiekaders om naar het menselijke gedrag te kijken
=>hoe kijken wij naar mensen
1.1 biomedische model
Focus binnen de hulpverlening -> beperkingen
=> Wat loopt moeilijk, wat lukt niet
Bv. Tom volet zich al een hele tijd triest
Doel van de hulpverlening -> functioneren verbeteren
Bv. Tom zich beter laten voelen
Houding van de professional -> professional is de expert
Bv. Medicatie voorschijven
Kritiek-> beperkte blik (medicalisering )
-> wat met de stem van de persoon
-> wat met problemen die niet medisch kunne opgelost worden
1.2 sociaal model
Focus binnen de hulpverlening -> de samenleving die de beperkingen veroorzaakt
Bv. Tom geraakt niet bij zijn vrinden door slechte toegankelijkheid
Doel van de hulpverlening -> de sociale en fysieke drempels in de samenleving aanpakken
Houding van de professional -> de professional vertrekt van de hulpvraag en de rechten van de
zorgvrager
-Maatschappij buiten patiënt zelf
-Wat in de samenleving zorgt ervoor dat je je niet goed voelt
1
,-Oorzaak binnen de maatschappij
Kritiek -> kan niet alles oplossen ( invloed van het lichamelijke , fysieke pijn?)
1.3 bio psycho sociaal model
- biologisch
- Sociaal
- Psychologisch
Focus binnen de hulpverlening -> een ruime blik op het individu
=> zowel individuele factoren als factoren uit de context die van belang zijn
Doel van de hulpverlening -> de kwaliteit van leven verbeteren
Houding van de professional -> de professional als coach van de client die over een eigen
expertise beschikt
Coping= hoe ga je met tegenslagen om?
KVL -> kwaliteit van leven
1.3.1 visie op het functioneren
- Holistische kijk op het functioneren = breed kijken
- Dwz: niet enkel ziekte, uiterlijkheden, sociaal economische status…
- aandacht voor problemen en voor sterktes
- bv. Tom zit in een rolstoel maar is een kei in ICT
- Functioneren als een circulair proces = het ene heeft invloed op het andere
- Dwz: bio heeft invloed op psyche en socio
- bv: chronische pijn zorgt voor minde buitenkomen -> eenzaamheid -> gevoel dat pijn erger
wordt
- Functioneren als een dynamisch gegeven = functioneren is voortdurend in beweging, je bent
niet je beperking
- bv. vandaag vole ik me goed, morgen slecht
1.3.2 visie op de hulpverlening
- cliënten zijn volwaardige burgers
- Patient = focus op het lijden
2
,- kwaliteit van leven staat centraal
- Client als expert can het eigen functioneren
- Participatie en empowerment in elke ondersteuningscontext
=> in elke van ons zit een kracht en die zichtbaar maken
- dwz: krachten van mensen zichtbaar maken en activeren
1.3.3 visie op de samenwerking met professionals, met de client en zijn netwerk
=> samen 1 taal spreken
- de stem van de persoon, de hulpvraag staat centraal
- Client actief betrekken
- Professional als coach
- Professional als coach met expertise ipv expert
- Een interdisciplinaire samenwerking
- Dwz: een samenwerking tussen verschillende disciplines en sectoren
2. De ICF
2.1 situering van de ICF
ICF= international classification of functioning, disability and health
- soort codeboek gebaseerd op het biopsychosociaal model
- Opgesteld door WHO (world health organisation, wereldgezondheidsorganisatie )
- Doel WHO : wereldwijde samenwerking op vlak van gezondheid
- Oorspronkelijk bedoeld om te kijken naar handicap, beperking, ziekte
- Nu: uitgebreid algemene menselijke functioneren
2.2 doel van ICF
- breed kijken naar het totale menselijke functioneren, begrijpen en besturen
- Impact van ziektes op dagelijks leven
- Rekening houdend met de persoonlijke, sociale en fysieke context waarin mensen
functioneren
- eenduiding begrippenkader bieden
- Gemeenschappelijke taal tussen de verschillende beroepsgroepen
- Gegevens vergelijken tussen verschillende landen, vakgebieden en sectoren
- Systematisch codestelsel voor
informatiesystemen in de
gezondheidszorg
2.3 wat is de ICF
2.3.1 het model
= schematische voorstelling
Activiteiten-> wat kan je
Participatie -> kan je nog deelnemen aan
sociale zaken
3
, Circulair = alle factoren beïnvloeden elkaar
Neutraal = gericht op iedereen ( niet puur medisch)
2.3.2 conceptueel kader
= geheel van begrippen, elementen dat de denkwijze weergeeft
= soort mensbeeld
- niet alleen kijken naar het individu maar naar de hele context waarin hij leeft
- Niet alleen kijken naar stoornissen maar naar het functioneren in he dagelijks leven
- Niet alleen kijken naar beperkingen laar ook naar sterktes
- Doel = kwaliteit van leven verbeteren
Biopsyschosociale visie => kijken naar het individu in al zijn aspecten, het totale functioneren
= holistische mensbeeld
Clienten als volwaardige partners zien en actief betrekken
- Sterktes aanmoedigen = empowerment
- KVL Centraal
Stem van de persoon, de hulpvraag staat centraal
- coach met expertise
- Interdisciplinaire samenwerking
2.3.3 ICF als classificatiesysteem
classificatiesysteem =Methode om de veelheid van elementen te ordenen volgens bepaalde
principes of eigenschappen
ICF: elementen van het functioneren worden logisch geordend volgens soort
Hiërarchisch geordend= meer detail
a. Het classificatiesysteem als codeboek
ICF codeboek = boek, online browser,
b. Opbouw van het classificatiesysteem
Niet kunnen -> zelf zoeken in browser
2 delen -> 4 componenten -> Domeinen -> categorieën met een code
2 delen: functioneren + beïnvloedende factoren
4 componenten: functies + anatomische eigenschappen, Activiteiten + participatie , externe
factoren, persoonlijke factoren
!!!!!Browser -> geen ex leerstof
Persoonlijke factoren
Wat?
- kenmerken individu die geen deel uitmaken van de functionele gezondheidstoestand
4