LEIDERSCHAP IN GROEPEN
10.1 Hoe beïnvloed de aanwezigheid van anderen ons functioneren?
Mensen hebben altijd behoefte om ergens bij te horen (need to belong). De groep
beschermt het individu voor allerlei gevaren en biedt dus een voordeel boven een
meer individueel bestaan om te kunnen overleven. Door middel van een groep
ontstaat de mogelijkheid voor een individu om een sociale identiteit te ontwikkelen.
Toch hebben mensen ook een behoefte om uniek te zijn. De optimale
distinctiviteitstheorie stelt dat mensen een evenwicht zoeken tussen uniek zijn en
ergens bij horen.
De aanwezigheid van anderen kan een stimulerende invloed hebben op de prestatie.
Dit verschijnsel wordt sociale facilitatie genoemd. Wanneer de aanwezigheid van
anderen juist een negatieve invloed heeft op de eigen prestatie, heet dit sociale
interferentie. Robert Zajonc koppelde voor het eerst sociale facilitatie en sociale
interferentie aan elkaar in de sociale-facilitatietheorie. Hij stelde dat er een
samenhang van deze verschijnselen is met de moeilijkheidsgraad van de taak of het
gewenste gedrag (bij iets wat je goed
beheerst, helpt de aanwezigheid van
anderen, bij iets wat lastig of nieuw is,
kan de aanwezigheid van anderen de
uitvoering van je taak of van je
gewenste gedrag belemmeren).
Mensen maken zich dus druk om wat
anderen van hen vinden. Ook kan de
aanwezigheid van anderen hun
afleiden van de taak.
Sociaal lanterfanten (social loafing) gebeurt bij een simpele groepstaak.
Individuen hebben dan de neiging om minder goed hun best te doen omdat ze met
een hele groep zijn.
De aanwezigheid van anderen heeft invloed op ons functioneren. Deze
invloed kan een vergemakkelijking van het functioneren inhouden, maar kan
soms ook het functioneren belemmeren. Het bij anderen horen is een
universele behoefte, die voorkomt naast de behoefte aan uniciteit.
10.2 Hoe verloopt besluitvorming groepen?
Besluitvorming in groepen verloopt niet altijd optimaal en succesvol. In dit proces
kunnen bepaalde factoren de besluitvorming ernstig verstoren. Onder bepaalde
omstandigheden kan bv groepsdenken optreden. Daarbij krijgt het streven naar
overeenstemming de overhand boven het zorgvuldig en realistisch afwegen van feiten
en alternatieve oplossingen. Dit kan bij belangrijke besluite rampzalige gevolgen
hebben. Belangrijke oorzaken van groepsdenken zijn: een hoge mate van
groepscohesie, sterke isolatie van de groep, een sterk directief leiderschap, hoge mate
van stress (tijdsdruk), tekortschietende besluitvormingsprocedures
Een groep heeft ook de neiging een radicalere koerst te varen dan een individueel
groepslid. Dit heet groepspolarisatie. Er zijn hiervoor 2 verklaringen: