PSYCHOLOGIE
Sociaal psychologen bestuderen het gedrag van mensen of groepen in de context
van bepaalde situaties. Uit onderzoek op dit gebied blijkt op welke wijze sociale
normen en sociale rollen een belangrijke bron van situationele invloed kunnen
vormen. Zimbardo’s Stanford prison Experiment, waarin hij een gevangenis met
gevangenen en bewakers simuleerde, laat zien dat een systeem dat gebaseerd is op
machtsverschillen, straf en overheersing grote invloed op gedrag heeft.
9.1 Hoe beïnvloed de sociale situatie ons gedrag?
Situationisme gaat ervan uit dat de externe omgeving (de gedragsmatige context)
onze gedachten, gevoelens en gedragingen kan beïnvloeden. Het tegenovergestelde
van situationisme is dispositionalisme, de neiging gedrag aan interne individuele
factoren te koppelen (genen, persoonlijkheidstrekken, karaktereigenschappen). Bij het
ontstaan van het uiteindelijke gedrag dat we waarnemen en willen begrijpen, is
meestal sprake van een interactie tussen dispositionele neigingen en situationele
krachten (ook wel persoon-situatie-interactie). De responsen van mensen worden
grotendeels door 2 factoren bepaald:
- De sociale rollen die ze spelen, sociaal gedefinieerde gedragspatronen die
mensen in bepaalde omstandigheden of groepen dienen te vertonen. De soort rol
die je speelt verschilt per omstandigheid. Sommige rollen zijn toegewezen op basis
van geslacht (vrouwen zorgen voor kinderen). De omstandigheden waarin je leeft
en functioneert, bepalen welke rollen je kunt kiezen en welke gedragspatronen
anderen van je verwachten.
- De sociale normen van de groep, zeer ruime gedragslijnen of juist heel specifieke
normen. Sommige normen zijn ongeschreven regels die in verschillende situaties
zijn ingebouwd. Wanneer je in een nieuwe groep terecht komt, moet je je
aanpassen aan de groep. Dat gebeurt door te letten op de uniformiteit, frequentie
van bepaalde gedragingen en door negatieve consequenties van overtredingen
van normen.
De neiging om andere mensen te imiteren, wordt ook wel het kameleoneffect
genoemd. Sociaal psychologen noemen dit het Asch-effect: de sterke invloed van
een groep op het oordeel van een individu. Aschs experiment is een illustratie
geworden van conformisme: de neiging van mensen om het gedrag en de meningen
van andere groepsleden over te nemen. Er bestaan enkele omstandigheden die
conformisme bevorderen, bv unanimiteit van de meerderheid en de omvang van de
groep.
In het Asch-effect conformeren mensen zich vanwege normatieve invloeden: ze willen
geaccepteerd en goedgekeurd worden. Een andere oorzaak van conformiteit zijn
informationele invloeden: correct willen zijn en begrijpen wat de juiste manier van
handelen is. In groepen komt dit vaak voor. Bij groepsdenken conformeren leden
van de groep hun mening aan wat volgens hen de ‘baas’ van de groep is. Echter,
bepaalde individuen kunnen grote groepen ook tot gehoorzaamheid dwingen (bv
Hitler). Dit blijkt uit het experiment van Milgram (onder stroom zetten van een
proefpersoon omdat het gezag dat zegt). Toch wordt dit in twijfel genomen. Er zijn
namelijk altijd helden die in staat zijn verzet te bieden tegen situationele krachten
waarvoor hun groepsgenoten zwichten en die trouw blijven aan hun eigen waarden.