1 mensen met een verstandelijke beperking

Mensen met een verstandelijke beperking


Downsyndroom:
Kenmerken:
 Beleven emoties sterk
 Onderontwikkeling; psychosociale ontwikkeling loopt achter op de daadwerkelijke
leeftijd.
 Gedragsproblemen; ze hebben hier een grote risico op. Ze kunnen gedragingen als
koppigheid en ongehoorzaamheid ontwikkelen.
 Ze zijn echter wel prima in staat om nieuwe dingen aan te leren mits dit op de juiste
wijze wordt aangepakt.
Waarom zou iemand met downsyndroom niet zijn mond willen openen bij de tandarts?
 Geen wensessie uitgevoerd; tell-show-feel-do methode

Hoe ga je het aanpakken bij het eerste bezoek (intake)?
 Wennen aan elkaar
 Vertrouwen winnen
 Met handen communiceren

Wat wil je weten van de ouders?
 Wat vindt ze leuk/niet leuk
 Haar eigenschappen
 Hoe gaat het met poetsen
 Hoe zit het met haar geheugen/gedrag

Wat verwacht je van downsydroom qua gedrag en hoe ga je ermee om?
 Voorbereid zijn op elke situatie en gedrag van kind
 Positief benaderen en vertellen wat je gaat doen
 Veel geduld en herhaling

Wat vertel je aan de ouders over de relatie downsyndroom-mondgezondheid?
 Downsyndroom zijn gevoelig voor infecties omdat ze een verminderde afweer
hebben.
o Verhoogd risico op gingivitis en parodontitis
o Verkortere wortels: verhoogd risico op verlies tanden/kiezen
o Zwakke mond/tong spieren; moeite met eten, drinken, praten en slikken
o Mond ademing: droge mond. Geen goed reinigende werking
o Gebitsslijtage: braken, klemmen, knarsen

Hoe plan je het vervolg?
 Kort recalltermijn
 Korte behandelsessies: tell-show-feel-do
 Ouders goed coachen


Zou je bij syndroom van down kiezen om met ultrasoon reinigen:

,  Hangt af van het type patiënt. Handinstrumenten is wel het meest ‘’rustigste’’ om
mee te werken.


Toets: Downsyndroom

 Gevoeliger voor infecties: dit gaat vooral om gingivitis en vooral bij
kinderen.
o Vaak niet veel tandsteen aanwezig maar vooral veel plaque.
 Cariësgevoeligheid is zeer laag

Wensessie
 Tell-show-feel-do methode
 Tempo is ook erg belangrijk om o.a. ‘’veilig’’ te voelen
o Volgen, herkennen, voorspellen en eigen invloed ervaren
 Patiënt kan je tempo volgen
 Patiënt kan het herkennen (het gaat altijd zo)
 Patiënt kan voorspellen wat je als volgt gaat doen
 Patiënt ervaart eigen invloed door betrokken te
worden




Autisme:
Waarom is het poetsen nog steeds zo’n strijd:
 Uitleggen
 Overgevoeligheid

,  Ondergevoeligheid
 Beeld zintuigelijk profiel; wentraject en poetsinstructies

Wat wil je weten van de ouders?
 Routines
 Angsten
 Oplossingen
 Zonnebril of oordopjes

Waar let je op in het contact?
 Weinig afleiding
 Heldere uitleg
 Veilig gevoel
 Vertrouwen
 Duidelijk en concreet
 Belonen

Wat zijn de overwegingen bij het maken van een poetsadvies?
 Elektrische tandenborstel
 Tandpasta fruitsmaak
 Napoetsen
 Spiegel
 Vast tijdstip
 Beloningssysteem

Fluoridebehandeling/gaatjes:
 Preventieve fluoridebehandeling
 Blijvend gebit
 Behandelen cariës
 Kalmerende middelen
 Visueel materiaal

Wat wordt het behandelplan:
 Veilige plek
 Minimaliseren prikkels
 Betrouwbaar zijn
 Extra tijd
 Show-stop-tell-stop
 Tandpasta met fruitsmaak



Zintuigelijk:
 Gaat niet alleen om smaak maar ook om structuur. Dus let hierop bij het kiezen van
een bepaalde tandpasta.

Toets autisme: