100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Economie Van De Managementwetenschappen

Rating
-
Sold
8
Pages
38
Uploaded on
28-08-2022
Written in
2021/2022

Samenvatting van de hoofdpunten uit de cursus EvdM (MAN-BCU194OW).

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
August 28, 2022
Number of pages
38
Written in
2021/2022
Type
Summary

Subjects

Content preview

TENTAMENVOORBEREIDING
Details
- VERSCHILLENDE DELEN (allemaal 25%):
1. Gemeenschappelijke deel;
2. Globalisering;
3. Verduurzaming;
4. Verstedelijking.
- 5 OPDRACHTEN;
- 13 HOORCOLLEGES;
- 6 LITERATUUR.

, Hoorcollege #1 – Inleiding
Economische groei
Economische groei komt van productiviteitsgroei  Waarom is er productiviteitsgroei?
- Markten: ‘Trade & exchange’ faciliteren  specialisatie.
- Prijzen: Wat wordt er gemaakt? Door wie? Hoe wordt het gemaakt? Hoeveel moet er
worden gemaakt? Wie krijgt het?
- Bedrijven: investeringen, schaalvoordelen en technologie.
We worden allemaal geprikkeld om efficiënt en productief te zijn. Vaak leidt dit tot een
conflict tussen efficiency (grootte van de taart) en ongelijkheid (verdeling van de taart).
Economie & keuzes.
- Hoe maken we deze keuzes?
Binnen de traditionele economie gaan we uit van ‘rationeel’ en ‘optimaliserend’
gedrag/keuzes.
Inmiddels veel aandacht voor ‘bounded rationality’ en ‘cognitive biases’.
Overheden gebruiken wetten en prikkels om deze keuzes te beïnvloeden.
Economie
Het economische probleem:
- Wat moet er worden geproduceerd?
- Hoe moet dit worden geproduceerd?
- Wie krijgt de produceerde goederen en diensten?
De behoeften “oneindig”, de middelen niet  ‘schaarste’
- Voor ons (consumenten) voornamelijk: tijd & geld.
Schaarste  Keuzes
Keuzes  Competitie
Competitie  Optimale allocatie van middelen (resources)
Optimale allocatie van middelen  Efficiency (& ongelijkheid)
Opportunity costs, economic costs & economic rents (!)
Soort kosten Wat is het? Berekening
Opportunity costs Nettowaarde van je tweede keuze NW = de waarde 2e K – kosten 2e K
Impliciete kosten
Expliciete kosten Wat kost deze K?
Impliciete kosten Wat moet ik voor deze K opgeven?
Opportunity costs
Nettowaarde 2e keuze
Economic costs Totale kosten van een keuze Expliciete kosten + Impliciete kosten
Economic rent Verschil tussen waarde en economic = waarde – economic costs
costs
Sunk costs (verzonken kosten)
Sunk costs  kosten die niet (geheel) kunnen worden teruggedraaid.
Sunk costs fallacy (misvatting)  onterecht rekening houden met verzonken kosten bij
besluitvorming.
- Verzonken kosten beïnvloeden onze emoties we ervaren ze als verlies.
- Grove regels:
o Als eerder gemaakte kosten niet meer kunnen worden teruggedraaid, dien je
deze niet mee te nemen in je huidige afwegingen;
o Als eerder gemaakte kosten (gedeeltelijk) kunnen worden teruggedraaid, dien
je de terug te draaien kosten als expliciete kosten mee te nemen in je huidige
afwegingen.
Marginale analyse
Marginale opbrengsten (MO): Wat levert één extra product op?
Marginale kosten (MK): Wat zijn de kosten van één extra product?
- Diminishing/increasing marginal costs/benifits.

,Opportunity costs spelen ook hier een rol – Meest efficiënte punt:
- Marginale opbrengsten = Marginale kosten;
- Of het punt hier dichts bij, zolang MO>MK.

Prikkels (en “unintended consquences”)
Overheden vinden dat de keuzes van mensen moeten worden beïnvloed.
Prikkels (incentives)  goed/slecht gedrag:
- Accijns, boetes, subsidies, prijzen, nudging, bonussen;
- Hypotheekrenteaftrek vs. pensioenen..
Prikkels  Unintended consequences:
- Voorbeeld: Kinderopvang in Israël of Mao’s spreeuwen.
- Elke ingreep (prikkel) heeft nooit enkel het gevolg dat het zou moeten hebben.
Terug naar groei
Economische groei  Groei BBP per capita
- Productiviteitsgroei:
o Productiviteit van activiteiten;
o Gemiddelde productiviteit door allocatie.
Trade & exchange
Een mogelijke bron van gemiddelde productiviteit is specialisatie en handel:
- Specialiseren in datgene waarin zij relatief goed zijn  laagste opportunity costs.
Hierdoor produceert iedereen meer & minder dan zelf nodig:
- Hoe meer handel op markten  hoe meer specialisatie  hoe hoger de gemiddelde
productiviteit  hoe hoger de welvaart.

Hoorcollege #2 – Specificatie, Handel & Markten
Voordelen van specialisatie en handel (absoluut voordeel)
Beide landen moeten op een prijs uitkomen die handel voordeliger maakt voor beiden. Dit is
een “prijs” (ruilvoet) die tussen de
“opofferingskosten” van beide landen ligt.
Interne opportunity costs:
- Duitsland: 1 auto = ¼ fiets
- Frankrijk: 1 auto = 3 fietsen
Mogelijke “prijs” = 1 auto = ¾ fiets
- Ze besluiten 300 fietsen te ruilen
voor 400 auto’s.
Potentie van specialisatie (comparatieve voordelen)
Dit geldt niet enkel voor “absolute voordelen”, maar ook voor “comparatieve voordelen”.
Comparatieve voordelen: Het goed dat je relatief goedkoop kan produceren.
- In termen van andere goederen  Opportunity costs.
Vrijhandel?
Specialisatie verhoogt de gemiddelde productiviteit in een gebied/periode.
- Hoe meer transacties, hoe meer specialisatie, hoe hoger de gemiddelde
productiviteit.
Consequenties van vrijhandel:
- (Internationale) Handel leidt tot specialisatie;
- Hierdoor zijn er actoren die “winnen” en actoren die “verliezen”.
Winnaars:
- Iedereen betrokken bij sectoren waarin een land een comparatief voordeel heeft;
- De rest: via lagere prijzen.
Verliezers:
- Iedereen betrokken bij sectoren waarin een land geen comparatief voordeel heeft.
Wie zijn de economische verliezers en winnaars van globalisatie en immigratie in de
geavanceerde economieën? Hoogopgeleiden en laagopgeleiden.

, Handel & Markten
Handel (transacties)  Specialisatie  Gemiddelde productiviteit  Welvaart
- Transacties worden gefaciliteerd via markten.
Op markten bepalen vraag & aanbod (prijzen):.
Vragers kopen enkel goederen als de prijs lager of gelijk is aan de waarde (utility) die zij
eraan ontlenen. Aanbieders verkopen enkel goederen als de prijs hoger of gelijk is aan de
(marginale) kosten van productie (incl. winst).
Markt
Er zijn enkele “aannames” met betrekking tot competitieve markten:
- Er moeten “veel” kopers en verkopers zijn;
- Er is vrije toe- en uittreding;
- Niemand is machtig genoeg om de prijzen te beïnvloeden (price takers);
- Goederen zijn homogeen;
- Iedere koper en verkoper heeft “perfecte informatie”;
- Iedereen handelt rationeel en optimaliserend;
- Iedereen handelt enkel als dit in zijn/haar voordeel is;
- Markten functioneren in “isolatie”.
Kritiek: Wat als deze aannames (gedeeltelijk) niet kloppen?
Vraag
We kijken naar de totale vraag op één markt  één homogeen goed;
Vraag = totaal aan “Willingness to pay” van kopers (bij een prijs).
- Individuele “willingness to pay” = individuele marginale opbrengsten:
o Voor welke prijs is iets kopen een goede deal?
Negatieve relatie tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid (“Quantity demanded”).
Law of demand: ceteris paribus, de “gevraagde hoeveelheid” van een goed neemt af als de
prijs stijgt.
Dit kan waar zijn voor een individu, maar is meer van toepassing op de gehele markt.
 “Law of Diminishing Marginal Utility”
Elasticiteit
Hoe gevoelig is de vraag voor een
prijsverandering?
- Gevoelig  Prijs elastisch goed;
- Niet gevoelig  Prijs inelastisch goed.
Verandering vraag
De gehele vraagcurve verschuift als er een
verandering in de vraag is, die onafhankelijk is
van de prijs.
- Prijzen van gerelateerde goederen:
o Substitutie goederen;
o Complementaire goederen.
- Inkomen:
o Normal goods;
o Inferior goods.
- Voorkeuren:
o Smaak, mode, reclame, etc.
- De grootte van de bevolking;
- Verwachtingen over toekomstige prijzen.
Aanbod
- Aanbod = totaal van “willingness to accept” van individuele verkopers.
- Individuele “willingness to accept” = marginale kosten;
- Voor welke prijs is het verkopen van iets een goede deal?
o Prijs > MK (incl. winst)
Ook hier: verandering aangeboden hoeveelheid (1) vs. verandering van aanbod (2).

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
victorfrijns Radboud Universiteit Nijmegen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
12
Member since
4 year
Number of followers
9
Documents
5
Last sold
11 months ago

4.0

1 reviews

5
0
4
1
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions