1.1 bewegingen vastleggen
bewegingen vastleggen
grootheid afkorting eenheid afkorting
plaats x meter m
tijd t seconde s
je kunt een race vastleggen door de plaats en de tijd te meten. Met die
gegevens kun je een (x,t)-diagram maken, de plaats is dan verticaal en de
tijd horizontaal. Als beginpunt van een beweging kies je meestal de
oorsprong (x0 = 0m als t= 0s)
Verplaatsing druk je uit in meter (m). je kan de Δ gebruiken voor een
verschil. Zo is Δt een tijdsduur
Om langzame bewegingen te meten kan je voor de plaats gebruik
maken van een meetlint/liniaal. En voor de tijd een stopwatch.
Om snellere bewegingen te meten kan je een stroboscoop of
videometing gebruiken:
Een stroboscoop is een lamp die met vaste tussenpozen zeer
korte flitsen geeft. (bij 50 flitsen p/s is de tijdsduur tussen 2
flitsen 1: 50 = 0,020 s). je ziet het bewegende voorwerp alleen
tijdens de flitsen, ook al staat de sluiter de hele tijd open. Op
de foto kun je meten waar het voorwerp tijdens het flitsen is
Een videometing is een filmpje dat bestaat uit een serie foto’s,
die met vaste tussenpozen zijn gemaakt. bijvoorbeeld om de
0,04s -> er zijn dan 1/0,04 = 25 foto’s per seconde. De
beeldfrequentie is gelijk aan 25 flitsen per seconde/ 25 Hertz
(Hz)
Opmerkingen:
Bij een beweging langs een rechte lijn zijn er altijd 2 richtingen
mogelijk (zoals rechts en links). Dat verschil geef je aan met een
plus- of een minteken (vaak is rechts positief dus een +, en links
negatief dus een -)
Als de verplaatsing van een voorwerp 0 meter is, betekent dat niet
dat het voorwerp constant in rust is geweest (bijvoorbeeld eerst 10
m heen lopen, en daarna 10 m terug is 0 m verplaatsing hoewel je
20 m hebt afgelegd)
Je hebt ook het begrip ‘afgelegde weg’, je geeft dat aan met het
symbool ‘s’
Bij bewegingen waarbij de richting niet verandert zijn de afgelegde
weg en verplaatsing gelijk aan elkaar -> s = Δx
,