Enkel en voet regio
1. inleiding
- art talocruralis
- art tibiofibularis proximalis en distalis
- art subtalaris
- art talocalcaneonaviculare
- art calcaneocuboidea
- art cuneonaviculare
- art cuboideocuneonaviculare
- art tarsometatarseae
- art intermetatarseae proximales
- art metatarsofalangeale proximales, intermedius en distalis
enkel/voet fungeert als stabiele basis die aan een grote mobiliteit moet voordoen. Dit voor de
bewegingsvrijheid van de proximale ledematen onderste lidmaat niet te beperken, en om aan bodem
varianten aan te passen.
2. Art. talocruralis
Het is een art ginglymus (scharniergewricht), me kan 1 bewegingsvrijheidgraad observeren :
plantair/dorsiflexie.
Sommige zeggen: art sellaris (zadelgewricht):
Trochlea tali: vooraan breder als achteraan (door afwijking v.d. laterale zijde naar ventraal en
lateraal) dit zorgt er voor dat op het einde van doriflexie de trochlea vast loopt in de
tibiofibulaire vork.
CPP van het talocruraal gewricht: maximale dorsaalflexie
ruststand wordt bereikt bij 10 °plantairflexie
1
, het gewricht wordt gevormd door 6 art. gerictsoppervlakken op 3 verschillede botstukken :
- facies art. inferior tibiae: met facies art. Superior trochleae tali
- facies art. malleolaris tibiae: met facies art. Malleolaris medialis trochlea tali
- facies art malleolaris fibulae : met facies art. Malleolaris lateralis trochlea tali
meer uitgesproken plaats van vastlopen bij dorsiflexie
convex
concaaf
spong kracht op tibia
membrana interossea
2.2 bewegingen in het art. talocruralis
mobiliteit in plantairflexierichting is groter als in dorsaalflexierichting. Dorsiflexie wordt geremd door:
• Musculatuur
Gastrocnemius: met gestrekte knie s er een kleine dorsiflxie amplituse te gevolge van
rek op de spier ( verdwijnt bij 90°flexie)
soleus :bij 90° flexie gastrocnemius is deze verantwoordelijk voor beperking van
mobiliteit
• dorsaal deel van het gewrichtskapsel
• lig tibiofibulare ant en post
Vnl. elastisch eindgevoel, dorsiflexie eindigt met veerkracht : M. gastrocnemius. Bij een hard
eindgevoel is er kraakbeen beschadiging of kuitmusculatuur die over voldoende lengte beschikt +
hypermobiel kapsel.. Het heeft een osseuze remming (tuberculum posterior tali tegen de dorsale
onderrand van de tibia).
Rol en glij zijn tegengesteld aan elkaar van het talus ten opzichte van de tibiofibulaire vork
Glij : dorsaal en distaal
Rol : ventraal en proximaal
2
1. inleiding
- art talocruralis
- art tibiofibularis proximalis en distalis
- art subtalaris
- art talocalcaneonaviculare
- art calcaneocuboidea
- art cuneonaviculare
- art cuboideocuneonaviculare
- art tarsometatarseae
- art intermetatarseae proximales
- art metatarsofalangeale proximales, intermedius en distalis
enkel/voet fungeert als stabiele basis die aan een grote mobiliteit moet voordoen. Dit voor de
bewegingsvrijheid van de proximale ledematen onderste lidmaat niet te beperken, en om aan bodem
varianten aan te passen.
2. Art. talocruralis
Het is een art ginglymus (scharniergewricht), me kan 1 bewegingsvrijheidgraad observeren :
plantair/dorsiflexie.
Sommige zeggen: art sellaris (zadelgewricht):
Trochlea tali: vooraan breder als achteraan (door afwijking v.d. laterale zijde naar ventraal en
lateraal) dit zorgt er voor dat op het einde van doriflexie de trochlea vast loopt in de
tibiofibulaire vork.
CPP van het talocruraal gewricht: maximale dorsaalflexie
ruststand wordt bereikt bij 10 °plantairflexie
1
, het gewricht wordt gevormd door 6 art. gerictsoppervlakken op 3 verschillede botstukken :
- facies art. inferior tibiae: met facies art. Superior trochleae tali
- facies art. malleolaris tibiae: met facies art. Malleolaris medialis trochlea tali
- facies art malleolaris fibulae : met facies art. Malleolaris lateralis trochlea tali
meer uitgesproken plaats van vastlopen bij dorsiflexie
convex
concaaf
spong kracht op tibia
membrana interossea
2.2 bewegingen in het art. talocruralis
mobiliteit in plantairflexierichting is groter als in dorsaalflexierichting. Dorsiflexie wordt geremd door:
• Musculatuur
Gastrocnemius: met gestrekte knie s er een kleine dorsiflxie amplituse te gevolge van
rek op de spier ( verdwijnt bij 90°flexie)
soleus :bij 90° flexie gastrocnemius is deze verantwoordelijk voor beperking van
mobiliteit
• dorsaal deel van het gewrichtskapsel
• lig tibiofibulare ant en post
Vnl. elastisch eindgevoel, dorsiflexie eindigt met veerkracht : M. gastrocnemius. Bij een hard
eindgevoel is er kraakbeen beschadiging of kuitmusculatuur die over voldoende lengte beschikt +
hypermobiel kapsel.. Het heeft een osseuze remming (tuberculum posterior tali tegen de dorsale
onderrand van de tibia).
Rol en glij zijn tegengesteld aan elkaar van het talus ten opzichte van de tibiofibulaire vork
Glij : dorsaal en distaal
Rol : ventraal en proximaal
2