Economie
Kennisclip H2: Vraag en aanbod
Wat is een markt?
Een combinatie van producenten en consumenten van een product of dienst.
Maar hoe ontstaat en werkt zo’n markt nou eigenlijk? Bij vraag en aanbod gaan
we ervan uit dat consumenten een zo laag mogelijke prijs willen voor een product
of dienst en dat producenten een zo hoog mogelijke prijs willen ontvangen voor
datzelfde product of dienst.
De vraag curve is een dalende lijn
(negatieve helling); hoe hoger de
prijs, hoe lager de gevraagde
hoeveelheid. De aanbod curve is
een stijgende lijn (positieve helling);
hoe hoger de prijs, hoe groter de
aangeboden hoeveelheid → waar de
lijnen elkaar kruisen is er een
marktevenwicht. Boven het
evenwicht is er een
aanbodoverschot en eronder is er
een vraagoverschot.
Een verandering in de prijs zorgt
voor een beweging langs de vraag-
of aanbodcurve
→ dit noemen we: een verandering
in de gevraagde of aangeboden
hoeveelheid (alleen de prijs
verandert, alle andere
factoren worden constant gehouden). Als er iets anders verandert dan de prijs
dan verschuift de gehele vraag- of aanbodcurve naar binnen of naar buiten, dit
noemen we een verandering van de vraag of het aanbod ( → kan bijvoorbeeld
door veranderingen in inkomen/smaak/technologie).
Choke price = prijs waarvoor de gevraagde hoeveelheid gelijk is aan 0. Het is dus
de prijs waarvoor geen enkele consument bereid is een goed te kopen.
Inverse vraagcurve = vraagcurve geschreven in de vorm van
een prijs Elasticiteit
Hoe groot is de verandering van de vraag door de verandering van de economische
omstandigheden? Dit wordt bepaald door de helling van de vraag- en
aanbodcurves. Bij een steile curve; zorgt een grote verandering in de prijs
voor een relatief kleine verandering in de
hoeveelheid. Bij een vlakke curve; zorgt een
kleine verandering in de prijs voor een relatief
grote verandering in de hoeveelheid. Hoeveel
de prijs de aangeboden hoeveelheid beïnvloed
wordt uitgedrukt in prijselasticiteit van vraag
en aanbod.
Als de absolute waarde van de prijselasticiteit
van een product tussen de 0 en de 1 ligt is het
inelastisch (→ dit is zo bij producten met
weinig alternatieven; je kan moeilijk switchen,
er is dus weinig verandering van gekochte
hoeveelheid bij een prijsverandering). Als de
absolute waarde van de prijselasticiteit groter
,is dan 1, is het elastisch (er is een grote
verandering van gekochte hoeveelheid als
reactie op een prijsverandering).
,Hoorcollege 1
Consumentensurplus → het verschil tussen de prijs die
consumenten bereid zijn te betalen voor een goed en de prijs
die ze daadwerkelijk moeten betalen (marktprijs).
Producentensurplus → het verschil tussen de prijs waar
producenten een goed voor zouden willen verkopen en de prijs
waarvoor ze het daadwerkelijk kunnen verkopen (marktprijs).
Analyseren van markten:
De concepten producent en consumentensurplus kunnen worden gebruikt om de
impact van elke verandering aan weerszijden van de markt te analyseren.
• Verschuiving in de vraag of aanbodcurve (see book)
• Hoeveelheidsregelingen (see book)
• Prijsinterventies
• Price ceilings & floors/ prijsplafond en prijsvloer (→ creëert
inefficiënte markt en welvaartsverlies)
• Taxes/ belastingen
• Subsidies
Analyseren van regelgeving: belangrijke termen
Transfer/overdracht: overschot dat als gevolg van een regulering van producent
naar consument of andersom schuift.
Deadweight loss (DWL): de vermindering van het totale overschot die optreedt
als gevolg van een marktinefficiëntie → komt door overheid interventies.
(Harberger driehoek).
Price ceilings/ prijsplafond (is dus
een maximale prijs → je mag niet
erboven. Dit ligt onder de
evenwichtsprijs).
Politici pleiten vaak voor een
prijsregulering voor producten
waarvan de prijs sterk is
gestegen.
Prijsplafond – maximale prijs waartegen
goed/dienst verkocht kan worden
Bijvoorbeeld: huur, tandartsbehandeling.
Bij een prijsplafond verandert het
consumentensurplus (gele vlak). Het producentensurplus verandert ook door het
prijsplafond (donkergroene vlak).
Het blauwe vak laat de deadweight loss zien, want het verliest een deel van het
oude consumenten en producentensurplus.
De elasticiteit van vraag en
aanbod bepaald de relatieve
omvang van het deadweight
loss en de transfer. DWL zal
groter zijn in de markt met
meer elastische vraag en
aanbod.
→ producten en consumenten
reageren sneller op
, prijsverandering (gevoelig).
Leidt tot een vraagoverschot.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller samvanboxtel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.60. You're not tied to anything after your purchase.