ARREST
VAN
HET
HOF
VAN
JUSTITIE
VAN
DE
EUROPESE
GEMEENSCHAP
Zaak
No.
C-‐26/62
VAN
GEND
EN
LOOS
(arrest
pp.
7
t.e.m.
28)
Partijen
De
NV
Algemene
Transport
en
Expeditie
Onderneming
Van
Gend
&
Loos
(Utrecht)
vs.
Nederlandse
administratie
der
belastingen
De
nationale
rechter
De
Tariefcommissie,
optredend
als
administratief
rechterlijk
college
voor
belastingzaken
Instantie
die
uitspraak
doet:
Het
Europese
Hof
van
Justitie
(Prejudiciële
Vraag),
Luxemburg
Samenstelling
(in
deze
zaak):
Voorzitter
+
2
kamer
voorzitters
+
4
rechters
(waarvan
één
als
rechter-‐
rapporteur).
Daarnaast:
Advocaat-‐Generaal
Roemer
+
Griffier
(Van
Houtte)
Conclusie
Advocaat-‐Generaal
(K.
Roemer):
12
december
1962
(vertaald
uit
het
Duits,
30
blz.)
Datum
Arrest:
05
februari
1963
Vindplaats:
website
EUR-‐LEX
http://eur-‐lex.europa.eu/legal-‐
content/EN/TXT/?uri=CELEX:61962CJ0026
De
Feiten
Vervoersonderneming
Van
Gend
&
Loos
moest
bij
de
invoer
van
goederen
(een
waterige
imulsie
van
ureumformaldehyde)
vanuit
Duitsland
in
Nederland
douanerechten
betalen.
Deze
invoerrechten
waren
op
basis
van
een
nomenclatuur
(=
tarievenlijst)
van
het
Protocol
van
juli
1958
tussen
België,
Nederland
en
Luxembourg
en
de
Tariefbesluit
van
1
maart
1960.
Op
grond
van
dit
tariefbesluit
paste
de
Nederlandse
administratie
der
belastingen
een
invoerrecht
van
8%
op
de
waarde
van
de
ingevoerde
goederen.
VG&L
achtte
deze
douanerechten
in
strijd
met
de
bepalingen
van
Art.
12
van
het
toenmalige
EEG-‐
verdrag
(inwerkingtreding
Verdrag
1
januari
1958
-‐
huidige
Art.
30
VWEU),
dat
de
lidstaten
verbiedt
in
hun
onderlinge
handelsbetrekkingen
de
douanerechten
te
verhogen.
VG&L
stelde
een
beroep
in
tegen
de
beslissing
van
de
Nederlandse
belastingadministratie.
Dit
beroep
(bezwaarschrift)
werd
ingediend
de
Tariefcommissie
in
Nederland.
De
Tariefcommissie
trad
op
als
beroepsinstantie
bij
betwistingen
tussen
burgers/ondernemingen
en
tussen
de
Administratie
der
Belastingen.
De
Tariefcommissie
heeft
in
deze
zaak
geen
uitspraak
gedaan
en
heeft
op
basis
van
(toenmalig)
Art.
177
van
het
E.E.G.-‐Verdrag
een
prejudiciële
vraag
gesteld
aan
het
HvJ.
(klein
detail:
VG&L
werd
overgenomen
door
DHL
in
2003
J).
© Walter Saelens
1
VAN
HET
HOF
VAN
JUSTITIE
VAN
DE
EUROPESE
GEMEENSCHAP
Zaak
No.
C-‐26/62
VAN
GEND
EN
LOOS
(arrest
pp.
7
t.e.m.
28)
Partijen
De
NV
Algemene
Transport
en
Expeditie
Onderneming
Van
Gend
&
Loos
(Utrecht)
vs.
Nederlandse
administratie
der
belastingen
De
nationale
rechter
De
Tariefcommissie,
optredend
als
administratief
rechterlijk
college
voor
belastingzaken
Instantie
die
uitspraak
doet:
Het
Europese
Hof
van
Justitie
(Prejudiciële
Vraag),
Luxemburg
Samenstelling
(in
deze
zaak):
Voorzitter
+
2
kamer
voorzitters
+
4
rechters
(waarvan
één
als
rechter-‐
rapporteur).
Daarnaast:
Advocaat-‐Generaal
Roemer
+
Griffier
(Van
Houtte)
Conclusie
Advocaat-‐Generaal
(K.
Roemer):
12
december
1962
(vertaald
uit
het
Duits,
30
blz.)
Datum
Arrest:
05
februari
1963
Vindplaats:
website
EUR-‐LEX
http://eur-‐lex.europa.eu/legal-‐
content/EN/TXT/?uri=CELEX:61962CJ0026
De
Feiten
Vervoersonderneming
Van
Gend
&
Loos
moest
bij
de
invoer
van
goederen
(een
waterige
imulsie
van
ureumformaldehyde)
vanuit
Duitsland
in
Nederland
douanerechten
betalen.
Deze
invoerrechten
waren
op
basis
van
een
nomenclatuur
(=
tarievenlijst)
van
het
Protocol
van
juli
1958
tussen
België,
Nederland
en
Luxembourg
en
de
Tariefbesluit
van
1
maart
1960.
Op
grond
van
dit
tariefbesluit
paste
de
Nederlandse
administratie
der
belastingen
een
invoerrecht
van
8%
op
de
waarde
van
de
ingevoerde
goederen.
VG&L
achtte
deze
douanerechten
in
strijd
met
de
bepalingen
van
Art.
12
van
het
toenmalige
EEG-‐
verdrag
(inwerkingtreding
Verdrag
1
januari
1958
-‐
huidige
Art.
30
VWEU),
dat
de
lidstaten
verbiedt
in
hun
onderlinge
handelsbetrekkingen
de
douanerechten
te
verhogen.
VG&L
stelde
een
beroep
in
tegen
de
beslissing
van
de
Nederlandse
belastingadministratie.
Dit
beroep
(bezwaarschrift)
werd
ingediend
de
Tariefcommissie
in
Nederland.
De
Tariefcommissie
trad
op
als
beroepsinstantie
bij
betwistingen
tussen
burgers/ondernemingen
en
tussen
de
Administratie
der
Belastingen.
De
Tariefcommissie
heeft
in
deze
zaak
geen
uitspraak
gedaan
en
heeft
op
basis
van
(toenmalig)
Art.
177
van
het
E.E.G.-‐Verdrag
een
prejudiciële
vraag
gesteld
aan
het
HvJ.
(klein
detail:
VG&L
werd
overgenomen
door
DHL
in
2003
J).
© Walter Saelens
1