Verpleegtechnische vaardigheden 1.1a
Hoofdstuk 1: Bedden en huidintegriteit
1.1 Bedden
Matrassen met schuim, gel of water verminderen het risico op decubitus (doorligplekken) en
verminderen de druk op botuitsteeksels. → Effectief voor patiënten met een laag
decubitusrisico of voor patiënten met een decubituswond.
Speciale bedden
- Air-filled matrassen: voor patiënten die moeten stilliggen
- Zandbedden: voor patiënten die geen wisselligging mogen (brandwondenpatiënten)
- Kinetische bedden: voor patiënten met een instabiele wervelkolom
- Bariatrische bedden: voor patiënten met ernstig overgewicht (BMI > 40)
Hoofdstuk 2 Persoonlijke verzorging
Werken in een driehoek: Van schoon, naar patiënt, naar vuil
Boven naar beneden
Van ver naar dichtbij (met wassen beginnen bij verste arm)
Persoonlijke hygiëne:
Kleding, haren, nagels, sieraden, schoenen, geur
Observatie en acties:
Algehele conditie, uithoudingsvermogen
Mobiliteitsklasse
Pijn
Mondslijmvliezen
Haarconditie
Huid → turgor, doorbloeding, temp., wondjes/krabben, droge huid, hematomen → skin tear
Abdomen → opgezet, vocht
Conditie nagels
Beweeglijkheid gewrichten
Intertrigo: smetten
Huidaandoening door vocht in huidplooien door huid op huidcontact
Symptomen: Roodheid, verweking, scheurtjes, natte huid, korstjes
Risicofactoren: vrouwen, overgewicht, ouderen, verminderde mobiliteit, hoge
lichaamstemp. transpiratie, diabetes, beperking ADL, lage weerstand, slechte hygiëne
Preventie: Huid op huid contact vermijden, 1.14
Huidplooi drogen
1
,Incontinentieletsel:
Huidbeschadiging door langdurig contact met urine of feces
Fasen:
1. intacte lichtrode huid
2. intacte felrode huid
3. kapotte ontvelde huid, felrood
4. infectie, gele, witte of groene verkleuring
Decubitus:
huidbeschadiging door druk van botuitsteeksel.
Risicogroep: immobiele patiënten, stoornissen in zintuiglijke waarneming, incontinentie,
afwijkende lichaamstemp., gewichtsverlies, diabetes, medicatiegebruik, neurologische
afwijkingen, donkere huid
Preventie: wisselligging, multidisciplinaire aanpak (ergo, fysio, diëtist, wondvpk)
decubitusscore invullen, beoordelen van de huid, matras, voeding
Symptomen, Fasen 1. Niet wegdrukbare roodheid, intacte huid
2. Blaarvorming
3. Diepe wond
4. Zeer diepe wond, verweking, botuitsteeksel, spieren te zien
5. Niet definieerbaar
Oogzorg
Risico bij parese (CVA), coma, OK
Ooglid sluit niet meer → uitdroging → risico op ontsteking
Voetzorg
Ingegroeide teenagels, likdoorn, voetschimmel, kloven, wratten, eelt, afgenomen
bloedtoevoer, voetinspectie/schoeisel, pedicure inzetten
Hoofdstuk 5: transfer en lichaamshouding
5.1 Bewegingsapparaat
Origo: uiteinde van een spier die niet beweegt
Insertie: uiteinde van een spier dat met het beweeglijke bot is verbonden
Ligamenten: Vaste bindweefsel strook, waarmee botten aan een gewricht verbonden zijn
Kraakbeen: Stevig steunweefsel zonder bloedvaten, wat het uiteinde van beenderen
bekleedt.
Botweefsel: bestaat uit botmatrix en botcellen
Botmatrix: Intercellulaire botsubstantie
Botcellen: - Osteoblasten: botweefsel vormende cel
- Osteocyten: beencel gelegen in het botweefsel
- Osteoclasten: reuzencel die botweefsel afbreekt en resorbeert
2
, 5.2 Afwijkingen van het bewegingsapparaat
Afwijking in botweefsel wordt veroorzaakt door ziekteprocessen, ontkalking en breuken
Spieratrofie: spiermassa neemt af → komt vaak door inactiviteit
Hypostatische pneumonie: Teveel slijm onderin de longen door longontsteking
Contracturen: dwangstand van een gewricht
5.3 preventieve maatregelen
Alignment: stand van lichaamsdelen t.o.v elkaar
Stimuleer de patiënt om:
- bewegingsoefeningen te doen
- vaak van (juiste) houding te wisselen
- inhouden van de adem bij draaien of opzitten te vermijden
- inname van vocht te stimuleren
- ademhalingsoefeningen te doen en te hoesten
- voldoende voedsel met een hoog eiwit- en Ca-gehalte te eten
5.4 Transfer techniek
Basistechnieken:
- bekijk of er een protocol is
- zorg voor ruimte
- houd de last dichtbij je lichaam, romp recht, gebruik beenspieren
- verdeel werklast gelijkmatig
- draai je lichaam niet tijdens de transfer van een patiënt
- duw voorwerpen bij verplaatsing (niet trekken of tillen)
- stel het bed op de juiste werkhoogte in
- vraag om hulp of gebruik transfer apparatuur
Bed laag = bedhek laag
Kinesiologie: Juiste houding
Haptonomie: Juiste benadering
5.5 Transfers van patiënten
Standen van het bed:
- Hoge fowlerligging: Hoek 60*
- fowlerligging: Hoek 45-60*
- semi-fowlerligging: Hoek van 30*
- lage fowlerligging: Hoek van 15*
- kniekussen: Buigt de knieën
- trendelenburgligging: Hoofdeind omlaag, voeteneind omhoog
- anti-trendelenburgligging: Hoofdeind omhoog, voeteneind omlaag
3
Hoofdstuk 1: Bedden en huidintegriteit
1.1 Bedden
Matrassen met schuim, gel of water verminderen het risico op decubitus (doorligplekken) en
verminderen de druk op botuitsteeksels. → Effectief voor patiënten met een laag
decubitusrisico of voor patiënten met een decubituswond.
Speciale bedden
- Air-filled matrassen: voor patiënten die moeten stilliggen
- Zandbedden: voor patiënten die geen wisselligging mogen (brandwondenpatiënten)
- Kinetische bedden: voor patiënten met een instabiele wervelkolom
- Bariatrische bedden: voor patiënten met ernstig overgewicht (BMI > 40)
Hoofdstuk 2 Persoonlijke verzorging
Werken in een driehoek: Van schoon, naar patiënt, naar vuil
Boven naar beneden
Van ver naar dichtbij (met wassen beginnen bij verste arm)
Persoonlijke hygiëne:
Kleding, haren, nagels, sieraden, schoenen, geur
Observatie en acties:
Algehele conditie, uithoudingsvermogen
Mobiliteitsklasse
Pijn
Mondslijmvliezen
Haarconditie
Huid → turgor, doorbloeding, temp., wondjes/krabben, droge huid, hematomen → skin tear
Abdomen → opgezet, vocht
Conditie nagels
Beweeglijkheid gewrichten
Intertrigo: smetten
Huidaandoening door vocht in huidplooien door huid op huidcontact
Symptomen: Roodheid, verweking, scheurtjes, natte huid, korstjes
Risicofactoren: vrouwen, overgewicht, ouderen, verminderde mobiliteit, hoge
lichaamstemp. transpiratie, diabetes, beperking ADL, lage weerstand, slechte hygiëne
Preventie: Huid op huid contact vermijden, 1.14
Huidplooi drogen
1
,Incontinentieletsel:
Huidbeschadiging door langdurig contact met urine of feces
Fasen:
1. intacte lichtrode huid
2. intacte felrode huid
3. kapotte ontvelde huid, felrood
4. infectie, gele, witte of groene verkleuring
Decubitus:
huidbeschadiging door druk van botuitsteeksel.
Risicogroep: immobiele patiënten, stoornissen in zintuiglijke waarneming, incontinentie,
afwijkende lichaamstemp., gewichtsverlies, diabetes, medicatiegebruik, neurologische
afwijkingen, donkere huid
Preventie: wisselligging, multidisciplinaire aanpak (ergo, fysio, diëtist, wondvpk)
decubitusscore invullen, beoordelen van de huid, matras, voeding
Symptomen, Fasen 1. Niet wegdrukbare roodheid, intacte huid
2. Blaarvorming
3. Diepe wond
4. Zeer diepe wond, verweking, botuitsteeksel, spieren te zien
5. Niet definieerbaar
Oogzorg
Risico bij parese (CVA), coma, OK
Ooglid sluit niet meer → uitdroging → risico op ontsteking
Voetzorg
Ingegroeide teenagels, likdoorn, voetschimmel, kloven, wratten, eelt, afgenomen
bloedtoevoer, voetinspectie/schoeisel, pedicure inzetten
Hoofdstuk 5: transfer en lichaamshouding
5.1 Bewegingsapparaat
Origo: uiteinde van een spier die niet beweegt
Insertie: uiteinde van een spier dat met het beweeglijke bot is verbonden
Ligamenten: Vaste bindweefsel strook, waarmee botten aan een gewricht verbonden zijn
Kraakbeen: Stevig steunweefsel zonder bloedvaten, wat het uiteinde van beenderen
bekleedt.
Botweefsel: bestaat uit botmatrix en botcellen
Botmatrix: Intercellulaire botsubstantie
Botcellen: - Osteoblasten: botweefsel vormende cel
- Osteocyten: beencel gelegen in het botweefsel
- Osteoclasten: reuzencel die botweefsel afbreekt en resorbeert
2
, 5.2 Afwijkingen van het bewegingsapparaat
Afwijking in botweefsel wordt veroorzaakt door ziekteprocessen, ontkalking en breuken
Spieratrofie: spiermassa neemt af → komt vaak door inactiviteit
Hypostatische pneumonie: Teveel slijm onderin de longen door longontsteking
Contracturen: dwangstand van een gewricht
5.3 preventieve maatregelen
Alignment: stand van lichaamsdelen t.o.v elkaar
Stimuleer de patiënt om:
- bewegingsoefeningen te doen
- vaak van (juiste) houding te wisselen
- inhouden van de adem bij draaien of opzitten te vermijden
- inname van vocht te stimuleren
- ademhalingsoefeningen te doen en te hoesten
- voldoende voedsel met een hoog eiwit- en Ca-gehalte te eten
5.4 Transfer techniek
Basistechnieken:
- bekijk of er een protocol is
- zorg voor ruimte
- houd de last dichtbij je lichaam, romp recht, gebruik beenspieren
- verdeel werklast gelijkmatig
- draai je lichaam niet tijdens de transfer van een patiënt
- duw voorwerpen bij verplaatsing (niet trekken of tillen)
- stel het bed op de juiste werkhoogte in
- vraag om hulp of gebruik transfer apparatuur
Bed laag = bedhek laag
Kinesiologie: Juiste houding
Haptonomie: Juiste benadering
5.5 Transfers van patiënten
Standen van het bed:
- Hoge fowlerligging: Hoek 60*
- fowlerligging: Hoek 45-60*
- semi-fowlerligging: Hoek van 30*
- lage fowlerligging: Hoek van 15*
- kniekussen: Buigt de knieën
- trendelenburgligging: Hoofdeind omlaag, voeteneind omhoog
- anti-trendelenburgligging: Hoofdeind omhoog, voeteneind omlaag
3