Essayvragen H6 Het Palet van de Psychologie. De systeemtheorie
1. Wat zijn de acht uitgangspunten van de systeemtheorie?
- Persoon/systeem heeft altijd een context
- flexibele manier van kijken
-nadruk op de grote gehelen
-Wisselwerking met de omgeving
-eigenschap is niet los van de omgeving te zien
- eigenschappen van het geheel worden wel beïnvloed, niet bepaald door de kenmerken van de
onderdelen.
- wijst eenvoudige verklaringen van gedrag af
-aandacht voor de ontwikkeling van een systeem (ecologische systeemtheorie)
2. Wat is de link tussen de systeemtheorie en gestaltpsychologie?
Systeemtheorie: is een manier van denken die in verschillende wetenschapsgebieden toegepast
kan worden. Het individu staat in relatie met zijn omgeving, ze zijn te onderscheiden, maar niet
te scheiden.
Gestaltpsychologie: Een gestalte is meer dan een opsomming van losse onderdelen. Je valt eerst
het geheel op, daarna pas de losse onderdelen. De onderdelen kunnen worden gescheiden.
Het gaat beide over waarnemingsprocessen. En over het feit dat er in onderdelen onderscheid
word gemaakt..
3. Welke inzichten uit de cybernetica zijn verbonden met de systeemtheorie?
Een systeem houd zich in evenwicht door een feedback; de kachel krijgt een melding als de
temperatuur onder 20 graden komt.
4. Waar is systeemtherapie een samentrekking van?
Systeemtherapie is een samentrekking van gezinstherapie en systeemtheorie. Het is een
methode gebaseerd op systeemtheoretisch denken , die kan worden toegepast op gezin, maar
ook andere samenstellingen van individuen.
5. In het boek worden een aantal kenmerken aspecten genoemd van het systeemtheoretische
mensbeeld. Welke zijn dit?
Kenmerken van de systeemtheorie is dat ze uitgaan dat mensen geen unieke eigenschappen
hebben, alleen eigenschappen in combinatie met een bepaalde context (omgeving).
6. Welk mensbeeld (zie H1) bestaat binnen de systeemtheorie?
Organistisch mensbeeld. Er word niet uitgegaan van persoonskernmerken. De persoon staat niet
centraal, maar de relatie tussen de persoon en zijn omgeving. Zoals jan is verlegen, ‘’in een bepaalde
context.’’
7. In het boek worden twee systeemtheorieën nader uitgelegd. Welke twee zijn dit?
1. Wat zijn de acht uitgangspunten van de systeemtheorie?
- Persoon/systeem heeft altijd een context
- flexibele manier van kijken
-nadruk op de grote gehelen
-Wisselwerking met de omgeving
-eigenschap is niet los van de omgeving te zien
- eigenschappen van het geheel worden wel beïnvloed, niet bepaald door de kenmerken van de
onderdelen.
- wijst eenvoudige verklaringen van gedrag af
-aandacht voor de ontwikkeling van een systeem (ecologische systeemtheorie)
2. Wat is de link tussen de systeemtheorie en gestaltpsychologie?
Systeemtheorie: is een manier van denken die in verschillende wetenschapsgebieden toegepast
kan worden. Het individu staat in relatie met zijn omgeving, ze zijn te onderscheiden, maar niet
te scheiden.
Gestaltpsychologie: Een gestalte is meer dan een opsomming van losse onderdelen. Je valt eerst
het geheel op, daarna pas de losse onderdelen. De onderdelen kunnen worden gescheiden.
Het gaat beide over waarnemingsprocessen. En over het feit dat er in onderdelen onderscheid
word gemaakt..
3. Welke inzichten uit de cybernetica zijn verbonden met de systeemtheorie?
Een systeem houd zich in evenwicht door een feedback; de kachel krijgt een melding als de
temperatuur onder 20 graden komt.
4. Waar is systeemtherapie een samentrekking van?
Systeemtherapie is een samentrekking van gezinstherapie en systeemtheorie. Het is een
methode gebaseerd op systeemtheoretisch denken , die kan worden toegepast op gezin, maar
ook andere samenstellingen van individuen.
5. In het boek worden een aantal kenmerken aspecten genoemd van het systeemtheoretische
mensbeeld. Welke zijn dit?
Kenmerken van de systeemtheorie is dat ze uitgaan dat mensen geen unieke eigenschappen
hebben, alleen eigenschappen in combinatie met een bepaalde context (omgeving).
6. Welk mensbeeld (zie H1) bestaat binnen de systeemtheorie?
Organistisch mensbeeld. Er word niet uitgegaan van persoonskernmerken. De persoon staat niet
centraal, maar de relatie tussen de persoon en zijn omgeving. Zoals jan is verlegen, ‘’in een bepaalde
context.’’
7. In het boek worden twee systeemtheorieën nader uitgelegd. Welke twee zijn dit?