Opgaven week 5
Opgave 1
Op 1 maart 2017 heeft de heer Prins alle aandelen Koning BV gekocht voor € 200.000. Ten
behoeve van een advies over de hoogte van de aankoopprijs heeft hij zijn accountant € 3.000
betaald. Om de aankoop te financieren heeft hij € 50.000 aan eigen middelen aangewend.
Voor de overige financiering heeft hij € 150.000 geleend van de bank tegen een rente van 8%
per jaar. De rente wordt ieder half jaar achteraf ten laste van de gewone bankrekening ge-
bracht.
In maart 2018 is uit de winst over 2011 € 10.000 bruto dividend uitgekeerd. Hierop is door
Koning BV € 1.500 dividendbelasting ingehouden.
Op 1 september 2018 heeft de heer Prins de aandelen in Koning BV verkocht aan de heer
Keizer voor € 250.000. Met de heer Keizer spreekt de heer Prins af dat hij de aandelen in Ko-
ning BV zal leveren in januari 2019 en dat de koopsom bij de levering zal worden voldaan.
a. Bereken het belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang in 2017.
De advieskosten behoren tot de verkrijgingsprijs in de zin van art. 4.21, eerste lid Wet IB
2001 (kosten ter verwerving van het ab). Deze bedraagt dus € 203.000.
Omdat het geld geleend is ter verwerving van de aandelen, behoort de geldlening tot het
box 2 -vermogen. Op de geldlening wordt op 1 september 2017 en 1 maart 2018 € 6.000
(1/2 x 8% x € 150.000) rente betaald. Kosten met betrekking tot reguliere voordelen
worden in aanmerking genomen in het jaar waarin zij betaald of verrekend zijn (art. 4.44 Wet
IB 2001). Voor 2017 leidt dit tot een negatief inkomen uit ab van € 6.000. Op grond van art.
4.47 Wet IB 2001 wordt dit aangemerkt als een verlies uit ab (zie ook art. 4.49 Wet IB
2001). Dit ver- lies wordt verrekend met inkomens uit ab van het voorafgaande en de negen
volgende kalen- derjaren (in 2017, vanaf 2019 is het verlies verrekenbaar met het
voorafgaande en de zes
vol gende kalenderjaren).
N.B. De voorwaartse verliesverrekeningstermijn in box 2 is vanaf 2019 verkort van negen
naar zes jaar. Dit betekent dat vanaf 2019 een verlies uit aanmerkelijk belang alleen nog mag
worden verrekend met inkomen uit aanmerkelijk belang van het voorafgaande kalenderjaar
en de zes daaropvolgende jaren. Door de toepassing van overgangsrecht kan een verlies uit
aanmerkelijk belang van vóór 2019 worden verrekend met inkomen uit aanmerkelijk belang
van het voorafgaande jaar en de negen volgende kalenderjaren.
, b. Bereken het belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang in 2018 en 2019.
Voor 2018 wordt het belastbaar inkomen uit ab als volgt berekend (bedragen in
euro’s): 4.12a reg. voordeel 10.000
4.12a jo 4.15 kosten 12.000 (2 x 6.000)
___ _
reg. voordeel neg. (2.000)
4.12b vervr. voordeel
250.000 -/- 203.000 47.000
___ _
Inkomen uit aanmerkelijk belang 45.000
Te verrekenen verliezen uit 2017 6.000 (art. 4.49)
___ _
Belastbaar inkomen. uit AB 39.000
Het regulier voordeel bestaat uit het bruto dividend. De dividendbelasting wordt op grond van
art. 9.2, eerste lid, sub b, Wet IB 2001 verrekend met de te betalen IB (zie ook art. 15 AWR).
Hierdoor is uiteindelijk verschuldigd: (25% (tarief 2018) van €39.000) minus € 1.500 = €
8.250.
Het vervreemdingsvoordeel dient in 2018 in aanmerking te worden genomen ex art. 4.46 Wet
IB 2001. -> op het moment van verkoop. Voor 2019 is het belastbaar inkomen uit AB nihil,
omdat het AB dan is verkocht. De met het AB samenhangende schuld verschuift na verkoop
in 2018 naar box 3 (op peildatum 1 januari 2019 wordt deze schuld in aanmerking genomen).
c. Gelet op de goede resultaten die Koning BV over het jaar 2018 heeft geboekt, besluit
de heer Keizer zich in februari 2019 een bedrag te laten uitkeren. Hij vraagt zich af of
hij dat het beste kan doen via een dividenduitkering, inkoop van een deel van zijn
aandelen of
terug-beta ling van aandelenkapitaal.
d. Beschrijf de fiscale gevolgen van deze drie mogelijkheden.
Moet je kunnen dromen, aldus Hedwig
1) Bij een dividenduitkering wordt eerst 15% dividendbelasting ( a r t . 5 D B )
ingehouden en vervolgens wordt het dividend als regulier voordeel belast in box 2, waarbij
de ingehouden dividendbe lasting wordt verrekend. -> bovenstaand bedrag moet de BV
inhouden. 9 .2 lid 1 sub b Wet IB bepaling voor verrekening.
Opgave 1
Op 1 maart 2017 heeft de heer Prins alle aandelen Koning BV gekocht voor € 200.000. Ten
behoeve van een advies over de hoogte van de aankoopprijs heeft hij zijn accountant € 3.000
betaald. Om de aankoop te financieren heeft hij € 50.000 aan eigen middelen aangewend.
Voor de overige financiering heeft hij € 150.000 geleend van de bank tegen een rente van 8%
per jaar. De rente wordt ieder half jaar achteraf ten laste van de gewone bankrekening ge-
bracht.
In maart 2018 is uit de winst over 2011 € 10.000 bruto dividend uitgekeerd. Hierop is door
Koning BV € 1.500 dividendbelasting ingehouden.
Op 1 september 2018 heeft de heer Prins de aandelen in Koning BV verkocht aan de heer
Keizer voor € 250.000. Met de heer Keizer spreekt de heer Prins af dat hij de aandelen in Ko-
ning BV zal leveren in januari 2019 en dat de koopsom bij de levering zal worden voldaan.
a. Bereken het belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang in 2017.
De advieskosten behoren tot de verkrijgingsprijs in de zin van art. 4.21, eerste lid Wet IB
2001 (kosten ter verwerving van het ab). Deze bedraagt dus € 203.000.
Omdat het geld geleend is ter verwerving van de aandelen, behoort de geldlening tot het
box 2 -vermogen. Op de geldlening wordt op 1 september 2017 en 1 maart 2018 € 6.000
(1/2 x 8% x € 150.000) rente betaald. Kosten met betrekking tot reguliere voordelen
worden in aanmerking genomen in het jaar waarin zij betaald of verrekend zijn (art. 4.44 Wet
IB 2001). Voor 2017 leidt dit tot een negatief inkomen uit ab van € 6.000. Op grond van art.
4.47 Wet IB 2001 wordt dit aangemerkt als een verlies uit ab (zie ook art. 4.49 Wet IB
2001). Dit ver- lies wordt verrekend met inkomens uit ab van het voorafgaande en de negen
volgende kalen- derjaren (in 2017, vanaf 2019 is het verlies verrekenbaar met het
voorafgaande en de zes
vol gende kalenderjaren).
N.B. De voorwaartse verliesverrekeningstermijn in box 2 is vanaf 2019 verkort van negen
naar zes jaar. Dit betekent dat vanaf 2019 een verlies uit aanmerkelijk belang alleen nog mag
worden verrekend met inkomen uit aanmerkelijk belang van het voorafgaande kalenderjaar
en de zes daaropvolgende jaren. Door de toepassing van overgangsrecht kan een verlies uit
aanmerkelijk belang van vóór 2019 worden verrekend met inkomen uit aanmerkelijk belang
van het voorafgaande jaar en de negen volgende kalenderjaren.
, b. Bereken het belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang in 2018 en 2019.
Voor 2018 wordt het belastbaar inkomen uit ab als volgt berekend (bedragen in
euro’s): 4.12a reg. voordeel 10.000
4.12a jo 4.15 kosten 12.000 (2 x 6.000)
___ _
reg. voordeel neg. (2.000)
4.12b vervr. voordeel
250.000 -/- 203.000 47.000
___ _
Inkomen uit aanmerkelijk belang 45.000
Te verrekenen verliezen uit 2017 6.000 (art. 4.49)
___ _
Belastbaar inkomen. uit AB 39.000
Het regulier voordeel bestaat uit het bruto dividend. De dividendbelasting wordt op grond van
art. 9.2, eerste lid, sub b, Wet IB 2001 verrekend met de te betalen IB (zie ook art. 15 AWR).
Hierdoor is uiteindelijk verschuldigd: (25% (tarief 2018) van €39.000) minus € 1.500 = €
8.250.
Het vervreemdingsvoordeel dient in 2018 in aanmerking te worden genomen ex art. 4.46 Wet
IB 2001. -> op het moment van verkoop. Voor 2019 is het belastbaar inkomen uit AB nihil,
omdat het AB dan is verkocht. De met het AB samenhangende schuld verschuift na verkoop
in 2018 naar box 3 (op peildatum 1 januari 2019 wordt deze schuld in aanmerking genomen).
c. Gelet op de goede resultaten die Koning BV over het jaar 2018 heeft geboekt, besluit
de heer Keizer zich in februari 2019 een bedrag te laten uitkeren. Hij vraagt zich af of
hij dat het beste kan doen via een dividenduitkering, inkoop van een deel van zijn
aandelen of
terug-beta ling van aandelenkapitaal.
d. Beschrijf de fiscale gevolgen van deze drie mogelijkheden.
Moet je kunnen dromen, aldus Hedwig
1) Bij een dividenduitkering wordt eerst 15% dividendbelasting ( a r t . 5 D B )
ingehouden en vervolgens wordt het dividend als regulier voordeel belast in box 2, waarbij
de ingehouden dividendbe lasting wordt verrekend. -> bovenstaand bedrag moet de BV
inhouden. 9 .2 lid 1 sub b Wet IB bepaling voor verrekening.
