FUNCTIE EN DYSFUNCTIE
1 HET KAAKGEWRICHT (ARTICULO TEMPOROMANDIBULARIS)
1.1 ALGEMEEN
GEWRICHT (arthron): verbindingsstuk dat beweging toelaat tussen 2 beenstukken & functioneel geheel
vormt met de satellietorganen die ermee in verband staan
SATELLIETORGANEN:
• Spieren→ beweging
• Bloedvaten→ voeding
• Zenuwen→ stimulatie & informatie overdracht
GEWRICHTSKAPSEL: meestal membrana synovialis & membrana fibrosa
→ Versterkt en verbonden met omgeving d.m.v. ligamenten
DISCUS ARTICULARIS: bewegingsmogelijkheden tussen 2 beenstukken vergroten
BEWEGINGSMOGELIJKHEDEN worden bepaald door:
• Vorm gewrichtsuiteinden
• Wel/niet een discus articularis
• Hoedanigheid van het gewrichtskapsel
• Ligamenten
• Hoedanigheid/aard van de structuren rond het gewricht
KLINIEK: bij beperkte bewegingsmogelijkheid van de onderkaak→ als deze facetten moeten
onderzocht worden
1.2 ANATOMIE VAN HET KAAKGEWRICHT
DE FOSSA MANDIBULARIS
GEWRICHTSKOM van het kaakgewricht:
• Biconcaaf oppervlak
• Posterieur: fossa articularis
• Anterieur: tuberculum articulare + eminentia
DIAMETER
• Medio-lateraal: +/- 23 mm
• Antero-posterieur: +/- 19 mm
• T.h.v. fossa: zeer dunne benige scheidingswand met middelste craniale fossa
,HISTOLOGIE
• Bedekt met periost dat dikker wordt over de eminentia
• Werkend oppervlak:
- Fibreus weefsel
- Avasculair
- Hoeveelheid kraakbeencellen: gaan dalen bij het ouder worden
DE CONDYLUS
AFMETING: klein i.v.m. fossa
• Mediolateraal: 20 mm
• Antero-posterieur: 10 mm
OVAAL & CONVEX
GEBRUIK TIJDENS FUNCTIE: posterieur>>> anterieur
HOEK
• Horizontaal vlak: longitudinale assen: 150° naar voor
• Frontale vlak: +/- horizontaal (175°)
SAMENSTELLING ARTICULAIRE KRAAKBEEN: ~ samenstelling groeikraakbeen
• Chondrocyten
• Collageen
• Proteoglycanen
→ Vormen samen de articulaire KB matrix
• Veel water
• Fibrillen samen met hydrofiele proteoglycanen: 3D netwerk
- Gel die zwelt via osmose
- Belasting: vocht wordt uit deze gel geperst→ Smering van het gewricht: wheeping lubrification
- Ontlasting: Vocht wordt terug opgezogen in de KB matrix
-
KLINIEK: Smeringsproces uitgeput→ aanleiding geven tot tijdelijke verkleven van de discus met
de fossa of de condylus (lijkt geblokkeerd maar kan terug losgewerkt worden)
HISTOLOGIE articulair KB
• Avasculair
• Alymfatisch
• Niet bezenuwd
• Niet bedekt met perichondrium maar door synoviale vloeistof
2
,DIKTE KB: 0,5 mm
SAMENSTELLING KB (uniek):
• Fibrillair met veel type I collageen
• Minder water dan hyaliene KB van de andere gewrichten
KLINIEK: Geen zenuwuiteinden→ geen pijn signalisatie vanuit gewrichtsoppervlak zelf
Alle gewrichtsgebonden pijn→ vanuit retrodiscale zone en het kapsel
ORGANISATIE COLLAGEENFBRILLEN:
• Arcadenstrcutuur (Oude theorie)
• Georganiseerde structuur van matten collageen (Elektronenmicroscoop)
- Bovenste laag: wolpluisjes→ zachte glijfunctie
-
KLINIEK: Patiënt met arthrose → kaakkoppen beschadigd, dikke kabels collageen i.p.v. matten en bollen
Lichtmicroscopisch onderscheidt: 4 lagen in articulaire kraakbeen met ≠
organisatie van collageen
1. Articulaire zone (buitenste functionele oppervlak) AZ
• Dens fibreus connectief weefsel
• Collageenvezels gerangschikt in bundels, bijna parallel met articulair
oppervlak
- Dicht op elkaar gepakt→ krachten van beweging te weerstaan
- Voordeel: minder onderhevig aan effecten van veroudering→ minder
snel degenereren in de tijd + herstelcapaciteit
2. Proliferatieve zone PZ
• Vooral celrijk
• Ongedifferentieerd mesenchymaal weefsel
• FUNCTIE: ontwikkeling articulair kraakbeen tijdens belasting gewricht
3. Fibrocartilagineuze zone FCZ
• Kruisende vezels met meer radiaal georganiseerde bundels
• FUNCTIE: 3D netwerk om compressie en laterale krachten op te vangen
3
, 4. Gecalsifieerde kraabeenzone CCZ
• Chondrocyten & chondroblasten
Chonrdocyten sterven af→ evacueren hun cytoplasma en vormen botcellen in medulaire caviteit
Articulaire fibrocartilogeen behoudt chondroprogenitorcellen vs. Typisch articulair kraakbeen die deze
verliest in verloop van tijd
→ Unieke structuur maakt continue groei, remodeling en herstel mogelijk in het kaakgewricht.
DE DISCUS ARTICULARIS
2 APARTE GEWRICHTEN:
• Bovenste
- Translatiebeweging
• Onderste
- Rotatiebeweging
Volledig rondom vast aan het kapsel en de ligamenten
FUNCTIE
Vloeiend verloop van combinatie tussen rotatie-en translatiebeweging tijdens beweging onderkaak
KLINIEK: als er iets misloopt in dit mechanisme vb. discus naar voor verplaatst→ leiden tot krakend
gewricht
SAMENSTELLING
• Kraakbeen
- Vooral fibreus weefsel
- Enkele kraakbeencellen
• Macroscopisch
- Posterieure band: 3 mm dikke discus
- Intermediaire zone: 1-2 mm
- Anterieure band: 3 mm
• Microscopisch
- Collageenbundels: niet georganiseerd→ wel aan opp. meer parallel en schuin georiënteerd
• Elektronenmicroscopisch:
- Wolpluisjes
AANHECHTING
KLINIEK: weinig cellen→ regeneratiecapaciteit van discus zeer klein
Wanneer hij verruwd/beschadigd/gebroken/geperforeerd is → moeilijk genezen
4
1 HET KAAKGEWRICHT (ARTICULO TEMPOROMANDIBULARIS)
1.1 ALGEMEEN
GEWRICHT (arthron): verbindingsstuk dat beweging toelaat tussen 2 beenstukken & functioneel geheel
vormt met de satellietorganen die ermee in verband staan
SATELLIETORGANEN:
• Spieren→ beweging
• Bloedvaten→ voeding
• Zenuwen→ stimulatie & informatie overdracht
GEWRICHTSKAPSEL: meestal membrana synovialis & membrana fibrosa
→ Versterkt en verbonden met omgeving d.m.v. ligamenten
DISCUS ARTICULARIS: bewegingsmogelijkheden tussen 2 beenstukken vergroten
BEWEGINGSMOGELIJKHEDEN worden bepaald door:
• Vorm gewrichtsuiteinden
• Wel/niet een discus articularis
• Hoedanigheid van het gewrichtskapsel
• Ligamenten
• Hoedanigheid/aard van de structuren rond het gewricht
KLINIEK: bij beperkte bewegingsmogelijkheid van de onderkaak→ als deze facetten moeten
onderzocht worden
1.2 ANATOMIE VAN HET KAAKGEWRICHT
DE FOSSA MANDIBULARIS
GEWRICHTSKOM van het kaakgewricht:
• Biconcaaf oppervlak
• Posterieur: fossa articularis
• Anterieur: tuberculum articulare + eminentia
DIAMETER
• Medio-lateraal: +/- 23 mm
• Antero-posterieur: +/- 19 mm
• T.h.v. fossa: zeer dunne benige scheidingswand met middelste craniale fossa
,HISTOLOGIE
• Bedekt met periost dat dikker wordt over de eminentia
• Werkend oppervlak:
- Fibreus weefsel
- Avasculair
- Hoeveelheid kraakbeencellen: gaan dalen bij het ouder worden
DE CONDYLUS
AFMETING: klein i.v.m. fossa
• Mediolateraal: 20 mm
• Antero-posterieur: 10 mm
OVAAL & CONVEX
GEBRUIK TIJDENS FUNCTIE: posterieur>>> anterieur
HOEK
• Horizontaal vlak: longitudinale assen: 150° naar voor
• Frontale vlak: +/- horizontaal (175°)
SAMENSTELLING ARTICULAIRE KRAAKBEEN: ~ samenstelling groeikraakbeen
• Chondrocyten
• Collageen
• Proteoglycanen
→ Vormen samen de articulaire KB matrix
• Veel water
• Fibrillen samen met hydrofiele proteoglycanen: 3D netwerk
- Gel die zwelt via osmose
- Belasting: vocht wordt uit deze gel geperst→ Smering van het gewricht: wheeping lubrification
- Ontlasting: Vocht wordt terug opgezogen in de KB matrix
-
KLINIEK: Smeringsproces uitgeput→ aanleiding geven tot tijdelijke verkleven van de discus met
de fossa of de condylus (lijkt geblokkeerd maar kan terug losgewerkt worden)
HISTOLOGIE articulair KB
• Avasculair
• Alymfatisch
• Niet bezenuwd
• Niet bedekt met perichondrium maar door synoviale vloeistof
2
,DIKTE KB: 0,5 mm
SAMENSTELLING KB (uniek):
• Fibrillair met veel type I collageen
• Minder water dan hyaliene KB van de andere gewrichten
KLINIEK: Geen zenuwuiteinden→ geen pijn signalisatie vanuit gewrichtsoppervlak zelf
Alle gewrichtsgebonden pijn→ vanuit retrodiscale zone en het kapsel
ORGANISATIE COLLAGEENFBRILLEN:
• Arcadenstrcutuur (Oude theorie)
• Georganiseerde structuur van matten collageen (Elektronenmicroscoop)
- Bovenste laag: wolpluisjes→ zachte glijfunctie
-
KLINIEK: Patiënt met arthrose → kaakkoppen beschadigd, dikke kabels collageen i.p.v. matten en bollen
Lichtmicroscopisch onderscheidt: 4 lagen in articulaire kraakbeen met ≠
organisatie van collageen
1. Articulaire zone (buitenste functionele oppervlak) AZ
• Dens fibreus connectief weefsel
• Collageenvezels gerangschikt in bundels, bijna parallel met articulair
oppervlak
- Dicht op elkaar gepakt→ krachten van beweging te weerstaan
- Voordeel: minder onderhevig aan effecten van veroudering→ minder
snel degenereren in de tijd + herstelcapaciteit
2. Proliferatieve zone PZ
• Vooral celrijk
• Ongedifferentieerd mesenchymaal weefsel
• FUNCTIE: ontwikkeling articulair kraakbeen tijdens belasting gewricht
3. Fibrocartilagineuze zone FCZ
• Kruisende vezels met meer radiaal georganiseerde bundels
• FUNCTIE: 3D netwerk om compressie en laterale krachten op te vangen
3
, 4. Gecalsifieerde kraabeenzone CCZ
• Chondrocyten & chondroblasten
Chonrdocyten sterven af→ evacueren hun cytoplasma en vormen botcellen in medulaire caviteit
Articulaire fibrocartilogeen behoudt chondroprogenitorcellen vs. Typisch articulair kraakbeen die deze
verliest in verloop van tijd
→ Unieke structuur maakt continue groei, remodeling en herstel mogelijk in het kaakgewricht.
DE DISCUS ARTICULARIS
2 APARTE GEWRICHTEN:
• Bovenste
- Translatiebeweging
• Onderste
- Rotatiebeweging
Volledig rondom vast aan het kapsel en de ligamenten
FUNCTIE
Vloeiend verloop van combinatie tussen rotatie-en translatiebeweging tijdens beweging onderkaak
KLINIEK: als er iets misloopt in dit mechanisme vb. discus naar voor verplaatst→ leiden tot krakend
gewricht
SAMENSTELLING
• Kraakbeen
- Vooral fibreus weefsel
- Enkele kraakbeencellen
• Macroscopisch
- Posterieure band: 3 mm dikke discus
- Intermediaire zone: 1-2 mm
- Anterieure band: 3 mm
• Microscopisch
- Collageenbundels: niet georganiseerd→ wel aan opp. meer parallel en schuin georiënteerd
• Elektronenmicroscopisch:
- Wolpluisjes
AANHECHTING
KLINIEK: weinig cellen→ regeneratiecapaciteit van discus zeer klein
Wanneer hij verruwd/beschadigd/gebroken/geperforeerd is → moeilijk genezen
4