Anatomie colleges week 4; kniegewricht, bovenste- en onderste spronggewricht.
Pagina 434; 1.17 Kniegewricht art. genus.
In het kniegewricht (art. genus) articuleren 3 beenderen met elkaar:
- Dijbeen (femur)
- Scheenbeen (tibia)
- Knieschijf (patella)
Daarbij vormen het:
- Femur en het tibia femorotibiaal gewricht (art. femorotibialis).
- Femur en patella femoropatellair gewricht (art. femoropatellaris)
Beide gewrichten zijn omsloten door een gemeenschappelijk gewrichtskapsel en beide
gewrichtsholten staan met elkaar in contact.
De fibula (kuitbeen) maakt in tegenstelling tot het ellebooggewricht, waarbij de
beenderen van de onderarm scharnierend met de humerus zijn verbonden, GEEN deel
uit van het kniegewricht (art genus).
De fibula (kuitbeen) en het tibia (scheenbeen) vormen samen een zelfstandig gewricht
tibiofibulair gewricht (art. tibiofibularis)
Epicondile = uitstekend deel
Caput = kopje
Kruisbanden aan de binnenkant
Kniebanden aan de buitenkant
Banden zorgen voor de stevigheid en stabiliteit van je knie.
Strak trekken/ op slot zetten
Ligamentum patellae knieschijfband.
2 miniscusi lateraal en mediaal zorgen dat botdelen (scheenbeen en femur) op elkaar
aansluiten
artrose kraakbeen dat kapot is, meniscussen beschermen het kraakbeen
laterale meniscus is vergroeid met de knieband.
Discongruentie niet goed op elkaar aansluiten
, Pagina 443; 1.21 kniegewricht bewegingsassen en richtingen.
D flexie (buigen) en extensie (strekken) in het knie gewricht.
Flexie en extensie vinden in het kniegewricht plaats rond een transversale as.
Extensie strekken: 5 – 10 °
Flexie buigen : 120 – 150 °
Met toenemende buiging verschuift de bewegingsas van dat moment langs een curve
(evolute) langs een boog naar achter-boven.
Pagina 443; 1.21 kniegewricht bewegingsassen en richtingen.
E Rotatiebewegingen van het onderbeen t.o.v. het dijbeen in een gebogen
kniegewricht (90°).
Exorotatie (naar buiten): 30 – 40 °
Endorotatie (naar binnen): 10°
Doordat de kruisbanden zich bij de
binnenwaartse endorotatie wikkelen is
de mate van beweeglijkheid kleiner
(10°)
Kan alleen als de banden de knie niet
op slot zetten, dus alleen als de knie
gebogen is. Anders is het een rotatie
van de heup.
Rotatie is belangrijk voor de balans
van lichaam, voeten beetje naar buiten
draaien groter steunoppervlak.
Exorotatie belangrijker dan endorotatie
Pagina 476; Bovenbeenmusculatuur
M. quadriceps femoris Bestaat uit 4 afzonderlijke spleren schoppen
Origo: Os ischii (zitbeen), femur (dijbeen)distaal en proximaal, trochantor
major (lateraal vlak)
Insertie: Tibia (scheenbeen)
Functie: - heupgewricht: flexie
- kniegewricht: extensie, verhindert inklemming van het
kapsel
Pagina 434; 1.17 Kniegewricht art. genus.
In het kniegewricht (art. genus) articuleren 3 beenderen met elkaar:
- Dijbeen (femur)
- Scheenbeen (tibia)
- Knieschijf (patella)
Daarbij vormen het:
- Femur en het tibia femorotibiaal gewricht (art. femorotibialis).
- Femur en patella femoropatellair gewricht (art. femoropatellaris)
Beide gewrichten zijn omsloten door een gemeenschappelijk gewrichtskapsel en beide
gewrichtsholten staan met elkaar in contact.
De fibula (kuitbeen) maakt in tegenstelling tot het ellebooggewricht, waarbij de
beenderen van de onderarm scharnierend met de humerus zijn verbonden, GEEN deel
uit van het kniegewricht (art genus).
De fibula (kuitbeen) en het tibia (scheenbeen) vormen samen een zelfstandig gewricht
tibiofibulair gewricht (art. tibiofibularis)
Epicondile = uitstekend deel
Caput = kopje
Kruisbanden aan de binnenkant
Kniebanden aan de buitenkant
Banden zorgen voor de stevigheid en stabiliteit van je knie.
Strak trekken/ op slot zetten
Ligamentum patellae knieschijfband.
2 miniscusi lateraal en mediaal zorgen dat botdelen (scheenbeen en femur) op elkaar
aansluiten
artrose kraakbeen dat kapot is, meniscussen beschermen het kraakbeen
laterale meniscus is vergroeid met de knieband.
Discongruentie niet goed op elkaar aansluiten
, Pagina 443; 1.21 kniegewricht bewegingsassen en richtingen.
D flexie (buigen) en extensie (strekken) in het knie gewricht.
Flexie en extensie vinden in het kniegewricht plaats rond een transversale as.
Extensie strekken: 5 – 10 °
Flexie buigen : 120 – 150 °
Met toenemende buiging verschuift de bewegingsas van dat moment langs een curve
(evolute) langs een boog naar achter-boven.
Pagina 443; 1.21 kniegewricht bewegingsassen en richtingen.
E Rotatiebewegingen van het onderbeen t.o.v. het dijbeen in een gebogen
kniegewricht (90°).
Exorotatie (naar buiten): 30 – 40 °
Endorotatie (naar binnen): 10°
Doordat de kruisbanden zich bij de
binnenwaartse endorotatie wikkelen is
de mate van beweeglijkheid kleiner
(10°)
Kan alleen als de banden de knie niet
op slot zetten, dus alleen als de knie
gebogen is. Anders is het een rotatie
van de heup.
Rotatie is belangrijk voor de balans
van lichaam, voeten beetje naar buiten
draaien groter steunoppervlak.
Exorotatie belangrijker dan endorotatie
Pagina 476; Bovenbeenmusculatuur
M. quadriceps femoris Bestaat uit 4 afzonderlijke spleren schoppen
Origo: Os ischii (zitbeen), femur (dijbeen)distaal en proximaal, trochantor
major (lateraal vlak)
Insertie: Tibia (scheenbeen)
Functie: - heupgewricht: flexie
- kniegewricht: extensie, verhindert inklemming van het
kapsel