Week 3.1: Bloedspat 1
Bloedeigenschappen
• Dichtheid van 1
• Bloed is viskeus à plakkerig, stroperig bij elkaar
• Wet van maximale inhoud met minimaal oppervlak à druppel
Oppervlaktespanning
• Elk molecuul in een vloeistof zet druk op de omgeving
• Doel is om zoveel mogelijk samen te blijven à minimaal contact met andere
toestanden zoals gas
• Weert oppervlaktespanning
• Een druppelvorm heeft minimaal oppervlakte met maximaal volume à rond
Bloedspatten
• Bloed glijdt over het oppervlak en wil bij elkaar blijven à de vlek krijgt een
langwerpige vorm
• De hoek kan worden berekend
• Hoek van impact zegt hoe kleiner de hoek à hoe langwerpiger de druppel
o De oppervlaktespanning wil kleiner worden
Uiterlijke ouder bloedspatten
• Skeletonised blood stain
o Gedroogde bloedvlek die schilfert
o Gedeeltelijk weggeveegd
Bloedpoel
• Bloed droogt aan de buitenkant à donker
• Stolt aan de binnenkant
• Soort gelei met velletje erop
Samenstelling van bloed
• Plasma (vocht) à eiwitten
• Buffy coat à witte bloedcellen en bloedplaatjes, zijn bij mensen niet zoveel
• Hematorit à rode bloedcellen, die zwaar zijn, ongeveer helft van het bloed
Bloedstolling (zoals in normaal bloed)
• Voorkomen dat je leegbloedt
1. Bloedplaatjes reageren op de kapotte bloedvatwand à netwerkbarrière
2. Rode bloedcellen gaan samenklonteren
3. Fibrinedraden houden alles bij elkaar à plug à korstje
,In detail
• Er is een reden voor stolling
o Extrinsiek: van buitenaf weefselbeschadiging (boksen)
o Intrinsiek: vreemd oppervlak beschadigd weefsel (stent)
• Bloedplaatjes plakken aan kapotte collageenvezels wanneer ze die zienà activeren
stollingsproces
o Normaal gesproken horen ze collageen niet te zien
o Bloedplaatjes activeren actieve stollingsfactoren
• Actieve stollingsfactoren
o Protrombine activeert trombine
o Antitrombine deactiveert trombine
o Trombine activeert fibrinogeen tot fibrine
• Fibrine activeert fibrinedraden
• De draden gaan met de bloedplaatjes en rode bloedcellen plakken voor stevigheid
,Bloedvaten
• Bloedstolling begint bij een beschadiging van de binnenkant van het bloedvat
o Epitheel van bloedvat heet endotheel laag
• Verschil slagader en ader
Bloedstolling cascade
• Reeks van eiwitten/enzymen wordt geactiveerd
• Er moet een rem en een activatie opzitten
Bloedstolling
• Binnenin het lichaam wordt dat geregeld
• Buiten het lichaam is er geen remming van de stolling
• Er moet schade zijn opgetreden om bloed eruit te laten
o Het laatste wat het bloed heeft gezien, is een kapot bloedvat dus de stolling
gaat aan
o Stollingsfactoren zijn al aanwezig in het bloed
o Antitrombine is in een te kleine hoeveelheid aanwezig à stolling gaat door
Ziektes
• Aangeboren
o Slechte aanmaak collageen voor bloedvat
o Fout in de bloedplaatjes
o Ontbrekende stollingsfactoren (hemofilie)
• Verkregen
o Vitamine C deficiëntie (scheurbuik)
§ Factor die invloed heeft op bloedstolling
o Te veel aan corticosteroïden
§ Regelen bloedstolling
o Vitamine K deficiëntie
o Leverziekte
§ Lever grote fabriek van dit soort eiwitten die stollingsfactoren maken
, Medicijnen
• Anticoagulantia (tegen stolling)
o Warfarine (rattengif) (mogelijke toetsvraag!)
§ Vitamine K zorgt ervoor dat de rode bloedcellen aan fibrine worden
geplakt, soort ‘lijm’ à massa rode bloedcellen
§ Warfarine blokkeert vitamine K à geen lijm à geen massa à geen
stolling
§ Medicijn tegen trombone à te veel stolling
• Drug tegen bloedplaatjes
o Aspirine
o Intrinsieke
• Fibrolytische medicijnen
o Maakt fibrinedraden kapot
o TPA, urokinase, streptokinase
• Ingrijpen bij vorming fibrinedraden, bloedplaatjes, vorming van de plug, enzymen van
cascade aanpakken
Drogen vs stollen
• Eenmaal droog, valt er haast niets meer te zeggen over hoelang het bloed er al ligt
Invloeden
• Temperatuur
o Enzymen werken sneller als het warmer is (lichaamstemperatuur)
• Luchtvochtigheid
o Vrieskou droogt het sneller dan Caribisch gebied
• Luchtstromen
o Veel wind à vochtige laagje wordt weggewaaid en volgende laagje kan
verdampen
• Volume bloedspoor
o Kleine druppels kunnen makkelijk drogen en hebben geen tijd nodig om te
stollen
o Grote plassen stollen in het midden en drogen aan de buitenkant
• Type oppervlakte (capillaire werking)
o Papier à capillaire werking
o Glas à geen capillaire werking
• Bloed kan binnen enkele minuten al zijn opgedroogd
Bloedeigenschappen
• Dichtheid van 1
• Bloed is viskeus à plakkerig, stroperig bij elkaar
• Wet van maximale inhoud met minimaal oppervlak à druppel
Oppervlaktespanning
• Elk molecuul in een vloeistof zet druk op de omgeving
• Doel is om zoveel mogelijk samen te blijven à minimaal contact met andere
toestanden zoals gas
• Weert oppervlaktespanning
• Een druppelvorm heeft minimaal oppervlakte met maximaal volume à rond
Bloedspatten
• Bloed glijdt over het oppervlak en wil bij elkaar blijven à de vlek krijgt een
langwerpige vorm
• De hoek kan worden berekend
• Hoek van impact zegt hoe kleiner de hoek à hoe langwerpiger de druppel
o De oppervlaktespanning wil kleiner worden
Uiterlijke ouder bloedspatten
• Skeletonised blood stain
o Gedroogde bloedvlek die schilfert
o Gedeeltelijk weggeveegd
Bloedpoel
• Bloed droogt aan de buitenkant à donker
• Stolt aan de binnenkant
• Soort gelei met velletje erop
Samenstelling van bloed
• Plasma (vocht) à eiwitten
• Buffy coat à witte bloedcellen en bloedplaatjes, zijn bij mensen niet zoveel
• Hematorit à rode bloedcellen, die zwaar zijn, ongeveer helft van het bloed
Bloedstolling (zoals in normaal bloed)
• Voorkomen dat je leegbloedt
1. Bloedplaatjes reageren op de kapotte bloedvatwand à netwerkbarrière
2. Rode bloedcellen gaan samenklonteren
3. Fibrinedraden houden alles bij elkaar à plug à korstje
,In detail
• Er is een reden voor stolling
o Extrinsiek: van buitenaf weefselbeschadiging (boksen)
o Intrinsiek: vreemd oppervlak beschadigd weefsel (stent)
• Bloedplaatjes plakken aan kapotte collageenvezels wanneer ze die zienà activeren
stollingsproces
o Normaal gesproken horen ze collageen niet te zien
o Bloedplaatjes activeren actieve stollingsfactoren
• Actieve stollingsfactoren
o Protrombine activeert trombine
o Antitrombine deactiveert trombine
o Trombine activeert fibrinogeen tot fibrine
• Fibrine activeert fibrinedraden
• De draden gaan met de bloedplaatjes en rode bloedcellen plakken voor stevigheid
,Bloedvaten
• Bloedstolling begint bij een beschadiging van de binnenkant van het bloedvat
o Epitheel van bloedvat heet endotheel laag
• Verschil slagader en ader
Bloedstolling cascade
• Reeks van eiwitten/enzymen wordt geactiveerd
• Er moet een rem en een activatie opzitten
Bloedstolling
• Binnenin het lichaam wordt dat geregeld
• Buiten het lichaam is er geen remming van de stolling
• Er moet schade zijn opgetreden om bloed eruit te laten
o Het laatste wat het bloed heeft gezien, is een kapot bloedvat dus de stolling
gaat aan
o Stollingsfactoren zijn al aanwezig in het bloed
o Antitrombine is in een te kleine hoeveelheid aanwezig à stolling gaat door
Ziektes
• Aangeboren
o Slechte aanmaak collageen voor bloedvat
o Fout in de bloedplaatjes
o Ontbrekende stollingsfactoren (hemofilie)
• Verkregen
o Vitamine C deficiëntie (scheurbuik)
§ Factor die invloed heeft op bloedstolling
o Te veel aan corticosteroïden
§ Regelen bloedstolling
o Vitamine K deficiëntie
o Leverziekte
§ Lever grote fabriek van dit soort eiwitten die stollingsfactoren maken
, Medicijnen
• Anticoagulantia (tegen stolling)
o Warfarine (rattengif) (mogelijke toetsvraag!)
§ Vitamine K zorgt ervoor dat de rode bloedcellen aan fibrine worden
geplakt, soort ‘lijm’ à massa rode bloedcellen
§ Warfarine blokkeert vitamine K à geen lijm à geen massa à geen
stolling
§ Medicijn tegen trombone à te veel stolling
• Drug tegen bloedplaatjes
o Aspirine
o Intrinsieke
• Fibrolytische medicijnen
o Maakt fibrinedraden kapot
o TPA, urokinase, streptokinase
• Ingrijpen bij vorming fibrinedraden, bloedplaatjes, vorming van de plug, enzymen van
cascade aanpakken
Drogen vs stollen
• Eenmaal droog, valt er haast niets meer te zeggen over hoelang het bloed er al ligt
Invloeden
• Temperatuur
o Enzymen werken sneller als het warmer is (lichaamstemperatuur)
• Luchtvochtigheid
o Vrieskou droogt het sneller dan Caribisch gebied
• Luchtstromen
o Veel wind à vochtige laagje wordt weggewaaid en volgende laagje kan
verdampen
• Volume bloedspoor
o Kleine druppels kunnen makkelijk drogen en hebben geen tijd nodig om te
stollen
o Grote plassen stollen in het midden en drogen aan de buitenkant
• Type oppervlakte (capillaire werking)
o Papier à capillaire werking
o Glas à geen capillaire werking
• Bloed kan binnen enkele minuten al zijn opgedroogd
