Definitie Formule
Epidemiologische breuk
ofwel
Absolute risico (Rx)
Prevalentiecijfer
Cumulatieve incidentie
Incidentiecijfer
→ persoonsjaren worden ook
meegenomen
Relatieve risico (RR)
→ geeft weer hoeveel keer
hoger of lager het absolute
risico in de ene groep is dan in R1 → ziektefrequentie van één groep
de andere groep (niet in R0 → (niet-)ziektefrequentie van een andere groep
procenten)
Risicoverschil (RV)
ook wel
absolute risicoreductie
(ARR)
→ het verschil in
ziektefrequentie tussen twee
groepen; geeft aan bij hoeveel
patiënten het eindpunt wordt
voorkomen, als er 100
patiënten worden behandeld
met de indexbehandeling (in
procenten)
Relatieve risicoreductie
(RRR)
→ geeft aan met hoeveel
procent het risico op het
eindpunt afneemt door
behandeling met de
indexbehandeling (in
procenten)
, Attributieve risico (AR)
→ een relatieve maat voor het
risicoverschil; het is het deel
van het risico van
blootgestelden dat te wijten is
aan de blootstelling zelf
Populatie-attributieve risico
(PAR)
→ laat zien welk deel van de
ziektegevallen in de gehele
populatie te wijten is aan een
zekere blootstelling
Number needed to treat
(NNT)
→ het omgekeerde van het
risicoverschil; het geeft aan
hoeveel patiënten behandeld
moeten worden voordat één
patiënt winst heeft bij de
behandeling (niet in
procenten)
Is afhankelijk van het risico op
het eindpunt in de
controlegroep
(achtergrondrisico) en de duur
van de follow-up. NNT’s
kunnen daarom alleen maar
vergeleken worden als de
follow-up duur vergelijkbaar is.
Wanneer dit niet het geval is,
dan kan de NNT worden
gestandaardiseerd; hierbij
moet wel de kans op een
eindpunt constant zijn
NNT gestandaardiseerd
Epidemiologische breuk
ofwel
Absolute risico (Rx)
Prevalentiecijfer
Cumulatieve incidentie
Incidentiecijfer
→ persoonsjaren worden ook
meegenomen
Relatieve risico (RR)
→ geeft weer hoeveel keer
hoger of lager het absolute
risico in de ene groep is dan in R1 → ziektefrequentie van één groep
de andere groep (niet in R0 → (niet-)ziektefrequentie van een andere groep
procenten)
Risicoverschil (RV)
ook wel
absolute risicoreductie
(ARR)
→ het verschil in
ziektefrequentie tussen twee
groepen; geeft aan bij hoeveel
patiënten het eindpunt wordt
voorkomen, als er 100
patiënten worden behandeld
met de indexbehandeling (in
procenten)
Relatieve risicoreductie
(RRR)
→ geeft aan met hoeveel
procent het risico op het
eindpunt afneemt door
behandeling met de
indexbehandeling (in
procenten)
, Attributieve risico (AR)
→ een relatieve maat voor het
risicoverschil; het is het deel
van het risico van
blootgestelden dat te wijten is
aan de blootstelling zelf
Populatie-attributieve risico
(PAR)
→ laat zien welk deel van de
ziektegevallen in de gehele
populatie te wijten is aan een
zekere blootstelling
Number needed to treat
(NNT)
→ het omgekeerde van het
risicoverschil; het geeft aan
hoeveel patiënten behandeld
moeten worden voordat één
patiënt winst heeft bij de
behandeling (niet in
procenten)
Is afhankelijk van het risico op
het eindpunt in de
controlegroep
(achtergrondrisico) en de duur
van de follow-up. NNT’s
kunnen daarom alleen maar
vergeleken worden als de
follow-up duur vergelijkbaar is.
Wanneer dit niet het geval is,
dan kan de NNT worden
gestandaardiseerd; hierbij
moet wel de kans op een
eindpunt constant zijn
NNT gestandaardiseerd