Diervoeding voedergewassen
plantaardige voedermiddelen
- Plantaardig → bepaald % ruwe celstof
o Dikke celwand → bepaald RC gehalte
o Paarden kunnen 50% verteren
o Organische stof bepaald voederwaarde
- Uitzondering melasse → geen RC
o Afgeleid product van de suikerraffinaderij
o Afkomstig van suikerbiet
Rantsoenberekening
- Werken met DS
- Zo weet je met hoeveel voer je andere soort voer kan vervangen
- Je moet soms meer geven van een andere soort zodat je aan dezelfde hoeveelheid DS
komt
Ruwvoeder of krachtvoeder
Ruwvoeder
- RC rijk
- Weinig vermalen of verkleind
o Luzernekorrel → geen ruwvoeder
o Luzernehooi → wel ruwvoeder
- Laag energetisch
- Veel vocht
Krachtvoeder
- RC arm
- Hoog energetisch
Economisch belang
- Basisvoeding
- Belangrijkste factor bedrijf rendabiliteit
o Belang gezondheid
o prijs
▪ Juli, aug, sep → veel hooi → lagere prijzen
▪ Einde winter → hooi is op → hogere prijzen
- Kwaliteit
o Goedkoop is vaak slecht
1
, Ruwvoeder
- Vers → groenvoeders
- Geconserveerd → gedroogd, ingekuild
- Bedrijfsruwvoeders → geproduceerd op bedrijf
- Industriële ruwvoeders → nevenproducten
Verse Groenvoeders
- Bedrijfsruwvoeders → vers
- Graminieeën → grassen, snijgranen
- Leguminosen → klavers
- Crusiferen → kruisbloemigen → koolsoorten
Kenmerken
- Eiwitrijk
- Waterrijk
- Samenstelling is afhankelijk van seizoen en weer
o Eiwit
o RC
o Energie
- Hoe ouder een gewas → hoe meer lignine → onverteerbaarder
o Minder beschikbaar en bereikbaar
- RC gehalte
o Blad → eiwit
o Stengel → RC
Netto energie groenvoeder
- Energie dat overblijft na metabolisatie
o Gebruiken voor productie
- Niet herkauwer → laag
o Hoge RC
o Laag zetmeel
- Herkauwers
o Vem
o Gewas ouder
▪ energie dalen
▪ DS gehalte stijgen
Gras opbrengst - Voederwaarde
- Over welke snede gaat het
- Hoe ouder het gewas
o hoge opbrengst DS
o Lager energie en eiwit/ kg
- Paarden eerder latere snede
- Moment van maximum Energie opbrengst
→ begin van aarvorming
- Verteerbaar ruw eiwit /ha is vrij constant
o Door meer DS minder eiwit
2
,Mineralen
- Bodemtype, bemesting, planten
- Klavers, kruiden
- Sporenelementen→ afhankelijk van bodem, bemesting en PH
- FE → nooit problemen/ tekorten
- Toxische verontreiniging → mo, F, Pb
- Kan paard zonder krachtvoer?
o Hangt af van waarde bodem
Vitaminen
- Rijk aan Vit E, B, K
- Geen vit A maar wel caroteen → pro Vit A
- Vit D zeer schaars → pas na maaien door UV
- Alleen gras → onvoldoende vit D → geen supplementen nodig → vit D door UV
Grassen
- Zeer belangrijk
- Goedkoopste ruwvoeder
- Extensieve weides → gras, klavers, kruiden
- Intensieve weides → uitsluitend grassen → door hoge bemestingsgraad → N
Voederwaarde
- Goedkoop ruwvoeder
- Rijk een eiwit en mineralen
- Rijk aan B caroteen en Vit E
- Indien correct bemest → voldoende Ca, P, Mg, Na
- Teveel K → slappe mest
- Opname dieren
o Kwaliteit, aanbod, weer, smaak, samenstelling
2 groeistadia van gras
- 1e groeipiek → april mei
- 2e piek → Augustus september
o Afhankelijk van weer en bemesting
- Vers groeiend gras
o Eiwitrijk en RC arm
o Nauw energie, eiwit verhouding → eiwitovermaat → bijvoederen
Weide
- Belangrijk
- Goedkoop
- Kwaliteit en aanbod afhankelijk van → tijdstip, weer, bemesting
- Eerder latere snedes gebruiken voor paarden
- Jonge snedes voor herkauwers
3
, Uitbating grasland
- Intensief en extensief
- Verschillende beweidingsschema’s
- 2 doelen
o Beperken belasting, schade
o Controle opgenomen hoeveelheid
Standweide
- 1 enkele weide volledige seizoen
- 1mei tot 30okt
o 1 mei → 1e groeipiek is bezig
o Niet vroeger op weide zetten → onherstelbare schade en gezondheidsrisico’s
- Nadelen
o Samenstelling van gras zal wijzigen
o Overbegrazing
o Wormen
o Gestresseerd gras → laminitis
- Aantal paarden op 1 Ha weide → 2 tot 4 paarden
Omweiding
- Oppervlakte is verdeeld in kleinere percelen
- Elke 2-5 dagen de paarden verplaatsen naar vers perceel
- Jong gras is goed voor hoogproductief melkvee
- Bemesting afstemmen op diersoort, tijdstip, jaar
- 3 weken later hergroeien na afgrazen
- Nadelen
o Veel oppervlakte
o Arbeid
o Melken ? → looppad voorzien
Rantsoenbeweiding → stripbegrazing
- Elke dag nieuw perceel
- Voordelen
o Maximale benutting
o Goede controle op rantsoen
- Nadelen
o Hoge arbeid
o Belastende voor afgegrazen stuk
Zomerstal
- Dagelijks maaien en voederen op stal
- + Minder vertrappingsverlies
- - minder opname gras dan weide
- Variant summerfeeding
o Hetzelfde maar met kuilvoer
Dagbeweiding
- ’s nachts opstallen
- + minder mest op weide
- - meer mest op stal
- Variant siestabeweiding
o Melken → opstallen → melken → opstallen
o Betere voederbenutting, hittestress
4
plantaardige voedermiddelen
- Plantaardig → bepaald % ruwe celstof
o Dikke celwand → bepaald RC gehalte
o Paarden kunnen 50% verteren
o Organische stof bepaald voederwaarde
- Uitzondering melasse → geen RC
o Afgeleid product van de suikerraffinaderij
o Afkomstig van suikerbiet
Rantsoenberekening
- Werken met DS
- Zo weet je met hoeveel voer je andere soort voer kan vervangen
- Je moet soms meer geven van een andere soort zodat je aan dezelfde hoeveelheid DS
komt
Ruwvoeder of krachtvoeder
Ruwvoeder
- RC rijk
- Weinig vermalen of verkleind
o Luzernekorrel → geen ruwvoeder
o Luzernehooi → wel ruwvoeder
- Laag energetisch
- Veel vocht
Krachtvoeder
- RC arm
- Hoog energetisch
Economisch belang
- Basisvoeding
- Belangrijkste factor bedrijf rendabiliteit
o Belang gezondheid
o prijs
▪ Juli, aug, sep → veel hooi → lagere prijzen
▪ Einde winter → hooi is op → hogere prijzen
- Kwaliteit
o Goedkoop is vaak slecht
1
, Ruwvoeder
- Vers → groenvoeders
- Geconserveerd → gedroogd, ingekuild
- Bedrijfsruwvoeders → geproduceerd op bedrijf
- Industriële ruwvoeders → nevenproducten
Verse Groenvoeders
- Bedrijfsruwvoeders → vers
- Graminieeën → grassen, snijgranen
- Leguminosen → klavers
- Crusiferen → kruisbloemigen → koolsoorten
Kenmerken
- Eiwitrijk
- Waterrijk
- Samenstelling is afhankelijk van seizoen en weer
o Eiwit
o RC
o Energie
- Hoe ouder een gewas → hoe meer lignine → onverteerbaarder
o Minder beschikbaar en bereikbaar
- RC gehalte
o Blad → eiwit
o Stengel → RC
Netto energie groenvoeder
- Energie dat overblijft na metabolisatie
o Gebruiken voor productie
- Niet herkauwer → laag
o Hoge RC
o Laag zetmeel
- Herkauwers
o Vem
o Gewas ouder
▪ energie dalen
▪ DS gehalte stijgen
Gras opbrengst - Voederwaarde
- Over welke snede gaat het
- Hoe ouder het gewas
o hoge opbrengst DS
o Lager energie en eiwit/ kg
- Paarden eerder latere snede
- Moment van maximum Energie opbrengst
→ begin van aarvorming
- Verteerbaar ruw eiwit /ha is vrij constant
o Door meer DS minder eiwit
2
,Mineralen
- Bodemtype, bemesting, planten
- Klavers, kruiden
- Sporenelementen→ afhankelijk van bodem, bemesting en PH
- FE → nooit problemen/ tekorten
- Toxische verontreiniging → mo, F, Pb
- Kan paard zonder krachtvoer?
o Hangt af van waarde bodem
Vitaminen
- Rijk aan Vit E, B, K
- Geen vit A maar wel caroteen → pro Vit A
- Vit D zeer schaars → pas na maaien door UV
- Alleen gras → onvoldoende vit D → geen supplementen nodig → vit D door UV
Grassen
- Zeer belangrijk
- Goedkoopste ruwvoeder
- Extensieve weides → gras, klavers, kruiden
- Intensieve weides → uitsluitend grassen → door hoge bemestingsgraad → N
Voederwaarde
- Goedkoop ruwvoeder
- Rijk een eiwit en mineralen
- Rijk aan B caroteen en Vit E
- Indien correct bemest → voldoende Ca, P, Mg, Na
- Teveel K → slappe mest
- Opname dieren
o Kwaliteit, aanbod, weer, smaak, samenstelling
2 groeistadia van gras
- 1e groeipiek → april mei
- 2e piek → Augustus september
o Afhankelijk van weer en bemesting
- Vers groeiend gras
o Eiwitrijk en RC arm
o Nauw energie, eiwit verhouding → eiwitovermaat → bijvoederen
Weide
- Belangrijk
- Goedkoop
- Kwaliteit en aanbod afhankelijk van → tijdstip, weer, bemesting
- Eerder latere snedes gebruiken voor paarden
- Jonge snedes voor herkauwers
3
, Uitbating grasland
- Intensief en extensief
- Verschillende beweidingsschema’s
- 2 doelen
o Beperken belasting, schade
o Controle opgenomen hoeveelheid
Standweide
- 1 enkele weide volledige seizoen
- 1mei tot 30okt
o 1 mei → 1e groeipiek is bezig
o Niet vroeger op weide zetten → onherstelbare schade en gezondheidsrisico’s
- Nadelen
o Samenstelling van gras zal wijzigen
o Overbegrazing
o Wormen
o Gestresseerd gras → laminitis
- Aantal paarden op 1 Ha weide → 2 tot 4 paarden
Omweiding
- Oppervlakte is verdeeld in kleinere percelen
- Elke 2-5 dagen de paarden verplaatsen naar vers perceel
- Jong gras is goed voor hoogproductief melkvee
- Bemesting afstemmen op diersoort, tijdstip, jaar
- 3 weken later hergroeien na afgrazen
- Nadelen
o Veel oppervlakte
o Arbeid
o Melken ? → looppad voorzien
Rantsoenbeweiding → stripbegrazing
- Elke dag nieuw perceel
- Voordelen
o Maximale benutting
o Goede controle op rantsoen
- Nadelen
o Hoge arbeid
o Belastende voor afgegrazen stuk
Zomerstal
- Dagelijks maaien en voederen op stal
- + Minder vertrappingsverlies
- - minder opname gras dan weide
- Variant summerfeeding
o Hetzelfde maar met kuilvoer
Dagbeweiding
- ’s nachts opstallen
- + minder mest op weide
- - meer mest op stal
- Variant siestabeweiding
o Melken → opstallen → melken → opstallen
o Betere voederbenutting, hittestress
4