Samenvatting modematerialen
Deel 1: natuurlijke stoffen van planten
Katoen (CO)
Katoen is ontdekt 3000 voor christus (BC) en was vooral te vinden in Pakistan en India, omdat het
werd verhandeld via het Middellandse Zee gebied. In de 8e eeuw werd de textiel productie naar
Spanje verplaatst middels de Moren
In 1930 bestond de vezelproductie voor 85% uit katoen. In de tweede helft van de 20ste eeuw daalde
het naar 40% doordat er synthetische vezels op de markt kwamen. China is de grootste
katoenproducent, daarna de VS en dan India, Pakistan en Brazilië.
De katoen plant kan wel meer dan 2 meter hoog worden. Het groeiproces duurt tussen de 175 en
225 dagen. Katoen heeft heel veel water en warmte nodig, dat is de reden dat katoenplantages zich
voornamelijk in tropische en subtropische gebieden bevinden.
Het oogsten gaat met de hand of machinaal, met de hand is vaak duurder, langzamer, maar wel
effectiever. Het is effectiever, omdat er dan geen viezigheid meekomt, zoals blaadjes en bolletjes die
nog niet rijp zijn. Wanneer katoen nat is moet het eerst gedroogd worden. Hierna vind ‘ginning’
plaats en worden de zaden en vezels van elkaar gescheiden. De gescheiden vezels hebben een
stapellengte van 15 tot 55 mm, afhankelijk van de kwaliteit en het soort. Vanaf 16 mm is de vezel
spinbaar. De korte vezels (linters) worden gebruikt voor kunstmatige cellulose vezels, zoals viscose,
lyocell en modal.
De kwaliteit van katoen wordt bepaald door:
1. Stapellengte: De stapellengte is het belangrijkst aspect ter beoordeling van de kwaliteit. In
het algemeen ligt deze tussen de 20 en 40 mm. Om deze te kunnen spinnen tot een garen
moet het minimaal 16 mm lang zijn. Sea Island katoen kan langer zijn als 50 mm en Egyptisch
katoen is ca. 36 mm en word daaro omschreven als een van de beste katoenkwaliteiten.
2. Fijnheid/greep: het gewicht per lengte is tussen de 1-4 dTex (gewichtsnummering), hoe
langer de vezel, hoe fijner en zachter hij is.
3. Voorbehandeling / vervuiling: restanten blad, vuil, zaad, dode vezels beïnvloeden de kwaliteit
in negatieve zin
4. Sterkte: hoge kwaliteit van katoen heeft een relatief hoge sterkte ten opzichte van de
fijnheid van de vezel.
5. Kleur/glans: varieert en is afhankelijk van de herkomst. Het kan wit, crème, gelig en bruin zijn
en heeft een mindere glans dan de betere kwaliteit als Giza en Pima (egyptisch katoen) die
hebben een zijde achtige glans.
De bouwsteen van katoen en andere plantaardige vezels is cellulose. De vezels zijn rond als ze
groeien in de bol, als de vrucht is opengebarsten gaat de vezel drogen en krijgt het een niervormige
dwarsdoorsnede. De holle ruimtes tussen de fibrillen en de holle ruimte van de vezel zorgen voor een
goed vocht opnemend vermogen.
Warmte-isolerend Slecht
vermogen
Vocht absorberend Heel goed, 65%, maar droogt langzaam*
vermogen
*Wat is een goed vocht opnemend vermogen? Als een vezel 20%
van zijn eigen gewicht kan bevatten zonder nat aan te voelen.
, Draagcomfort Comfortabel
Sterkte Goed, nat sterker (slijtweerstand en duurzaamheid goed)
Elastische herstelvermogen Relatief laag, 6 tot 10%
Kreukherstellend Zeer beperkt, omdat er weinig elasticiteit is en het snel kreukt.
vermogen
Elektrostatische lading Nauwelijks, omdat het altijd vocht vasthoud
Fijnheid Fijn, zacht
Verbeterde eigenschappen van katoen:
1. Merceriseren: het doek onder spanning zetten en met natronloog behandelen. Zo krijg je een
wasechte glans, wordt het sterker en kleuren meer helder. De glans komt het beste tot zijn
recht bij een satijnbinding
2. Easy-care finish met kunsthars coating. Een nadeel is dat de sterkte en het vocht
absorberend vermogen hierdoor afnemen. Maar een voordeel is dat het sneller droogt en
het strijkt gemakkelijker.
3. Anti-krimp finish: onder invloed van vocht krimpt het doek. Een voordeel van deze finish is
dat het doek tijdens het onderhoud minder zal krimpen.
4. Waterafstotend/water repellent: door een behandeling met chemicaliën, zoals siliconen.
De grondstof analyse van katoen, bestaat uit het volgende:
1. Brandproef: het brandt snel, gloeit na, er is een geur van verbrand papier en er is weinig as.
2. Bevochtigingsproef: het is nat sterker
3. Vezel onderzoek: glad en soepel tot 5 cm
4. Microscopisch beeld: als een wokkel
Katoen kan op maximaal 95 graden gewassen worden. Een wit katoenen doek kan worden gebleekt
met chloor (niet ingekleurde driehoek) en zuurstofbleek (driehoek met diagonale streepjes). Kan
gedroogd worden op hoge temperaturen. Strijken op 200 graden (= 3 stippen) en 150 graden (= 2
stippen). Chemisch reinigen met P (=perchloorethyleen) en W (= professioneel nat gereinigd).
Linnen/vlas (LI)
Linnen groeit het beste in gebieden met een zeeklimaat. Het wordt daarom geproduceerd in landen
als China, Rusland, Oekraïne, Frankrijk, Wit Rusland en Nederland.
Het proces van linnen bestaat uit:
1. Zaaien (sowing)
2. Oogsten: na 100 dagen wordt er handmatig of machinaal geoogst
3. Roten: rotten houtdelen scheiden van de stengel, waardoor de vezel zichtbaar wordt
4. Drogen
5. Zwingelen/hekelen: de houtdelen en andere onregelmatigheden verwijderen, waarna
vezelbundels gekamd worden.
Linnen is stijver en harder dan katoen door het cement dat de vezels bij elkaar houd, het is een
bastvezel. Linnen heeft een donkerder uiterlijk dan katoen.
Warmte isolerend vermogen Slecht
Vocht absorberend vermogen Heel goed, 65%, maar droogt langzaam
Draagcomfort Minder comfortabel dan katoen
Deel 1: natuurlijke stoffen van planten
Katoen (CO)
Katoen is ontdekt 3000 voor christus (BC) en was vooral te vinden in Pakistan en India, omdat het
werd verhandeld via het Middellandse Zee gebied. In de 8e eeuw werd de textiel productie naar
Spanje verplaatst middels de Moren
In 1930 bestond de vezelproductie voor 85% uit katoen. In de tweede helft van de 20ste eeuw daalde
het naar 40% doordat er synthetische vezels op de markt kwamen. China is de grootste
katoenproducent, daarna de VS en dan India, Pakistan en Brazilië.
De katoen plant kan wel meer dan 2 meter hoog worden. Het groeiproces duurt tussen de 175 en
225 dagen. Katoen heeft heel veel water en warmte nodig, dat is de reden dat katoenplantages zich
voornamelijk in tropische en subtropische gebieden bevinden.
Het oogsten gaat met de hand of machinaal, met de hand is vaak duurder, langzamer, maar wel
effectiever. Het is effectiever, omdat er dan geen viezigheid meekomt, zoals blaadjes en bolletjes die
nog niet rijp zijn. Wanneer katoen nat is moet het eerst gedroogd worden. Hierna vind ‘ginning’
plaats en worden de zaden en vezels van elkaar gescheiden. De gescheiden vezels hebben een
stapellengte van 15 tot 55 mm, afhankelijk van de kwaliteit en het soort. Vanaf 16 mm is de vezel
spinbaar. De korte vezels (linters) worden gebruikt voor kunstmatige cellulose vezels, zoals viscose,
lyocell en modal.
De kwaliteit van katoen wordt bepaald door:
1. Stapellengte: De stapellengte is het belangrijkst aspect ter beoordeling van de kwaliteit. In
het algemeen ligt deze tussen de 20 en 40 mm. Om deze te kunnen spinnen tot een garen
moet het minimaal 16 mm lang zijn. Sea Island katoen kan langer zijn als 50 mm en Egyptisch
katoen is ca. 36 mm en word daaro omschreven als een van de beste katoenkwaliteiten.
2. Fijnheid/greep: het gewicht per lengte is tussen de 1-4 dTex (gewichtsnummering), hoe
langer de vezel, hoe fijner en zachter hij is.
3. Voorbehandeling / vervuiling: restanten blad, vuil, zaad, dode vezels beïnvloeden de kwaliteit
in negatieve zin
4. Sterkte: hoge kwaliteit van katoen heeft een relatief hoge sterkte ten opzichte van de
fijnheid van de vezel.
5. Kleur/glans: varieert en is afhankelijk van de herkomst. Het kan wit, crème, gelig en bruin zijn
en heeft een mindere glans dan de betere kwaliteit als Giza en Pima (egyptisch katoen) die
hebben een zijde achtige glans.
De bouwsteen van katoen en andere plantaardige vezels is cellulose. De vezels zijn rond als ze
groeien in de bol, als de vrucht is opengebarsten gaat de vezel drogen en krijgt het een niervormige
dwarsdoorsnede. De holle ruimtes tussen de fibrillen en de holle ruimte van de vezel zorgen voor een
goed vocht opnemend vermogen.
Warmte-isolerend Slecht
vermogen
Vocht absorberend Heel goed, 65%, maar droogt langzaam*
vermogen
*Wat is een goed vocht opnemend vermogen? Als een vezel 20%
van zijn eigen gewicht kan bevatten zonder nat aan te voelen.
, Draagcomfort Comfortabel
Sterkte Goed, nat sterker (slijtweerstand en duurzaamheid goed)
Elastische herstelvermogen Relatief laag, 6 tot 10%
Kreukherstellend Zeer beperkt, omdat er weinig elasticiteit is en het snel kreukt.
vermogen
Elektrostatische lading Nauwelijks, omdat het altijd vocht vasthoud
Fijnheid Fijn, zacht
Verbeterde eigenschappen van katoen:
1. Merceriseren: het doek onder spanning zetten en met natronloog behandelen. Zo krijg je een
wasechte glans, wordt het sterker en kleuren meer helder. De glans komt het beste tot zijn
recht bij een satijnbinding
2. Easy-care finish met kunsthars coating. Een nadeel is dat de sterkte en het vocht
absorberend vermogen hierdoor afnemen. Maar een voordeel is dat het sneller droogt en
het strijkt gemakkelijker.
3. Anti-krimp finish: onder invloed van vocht krimpt het doek. Een voordeel van deze finish is
dat het doek tijdens het onderhoud minder zal krimpen.
4. Waterafstotend/water repellent: door een behandeling met chemicaliën, zoals siliconen.
De grondstof analyse van katoen, bestaat uit het volgende:
1. Brandproef: het brandt snel, gloeit na, er is een geur van verbrand papier en er is weinig as.
2. Bevochtigingsproef: het is nat sterker
3. Vezel onderzoek: glad en soepel tot 5 cm
4. Microscopisch beeld: als een wokkel
Katoen kan op maximaal 95 graden gewassen worden. Een wit katoenen doek kan worden gebleekt
met chloor (niet ingekleurde driehoek) en zuurstofbleek (driehoek met diagonale streepjes). Kan
gedroogd worden op hoge temperaturen. Strijken op 200 graden (= 3 stippen) en 150 graden (= 2
stippen). Chemisch reinigen met P (=perchloorethyleen) en W (= professioneel nat gereinigd).
Linnen/vlas (LI)
Linnen groeit het beste in gebieden met een zeeklimaat. Het wordt daarom geproduceerd in landen
als China, Rusland, Oekraïne, Frankrijk, Wit Rusland en Nederland.
Het proces van linnen bestaat uit:
1. Zaaien (sowing)
2. Oogsten: na 100 dagen wordt er handmatig of machinaal geoogst
3. Roten: rotten houtdelen scheiden van de stengel, waardoor de vezel zichtbaar wordt
4. Drogen
5. Zwingelen/hekelen: de houtdelen en andere onregelmatigheden verwijderen, waarna
vezelbundels gekamd worden.
Linnen is stijver en harder dan katoen door het cement dat de vezels bij elkaar houd, het is een
bastvezel. Linnen heeft een donkerder uiterlijk dan katoen.
Warmte isolerend vermogen Slecht
Vocht absorberend vermogen Heel goed, 65%, maar droogt langzaam
Draagcomfort Minder comfortabel dan katoen
