1.4cMV1 Pathologie Mamma
Anatomie Mamma
De borst ligt op de musculus pectoralis major. De borst bestaat uit vetweefsel
en klierweefel. De melkklier ligt ventraal van de musculus pectoralis major. Het
vetweefsel bepaald de grootte van de borst. De bindweefselstrengetjes
(ligamenten van Cooper) zorgen voor de bevestiging van de borst op de
pectoralis. Het klierweefsel is epitheel, een exocriene klier. Het bestaat uit
lobulaire cellen, ductale cellen, kliercellen die het melk produceren, de
afvoergangen, de ducti die uitkomen in de tepel. Het drainagegebied van de
borst ligt in de oksel (axillaire klieren).
Ductale cellen (carcinoom) bevindt zich in het epitheel van de ducti lacterifi (melkgangen).
Lobulaire cellen (carcinoom) bevindt zich in de lobi glandulae mammaria (melkklieren).
Oestrogeen en progesteron spelen een rol bij de ontwikkeling van borsten.
Bij diagnostiek is het bekijken van de okselklieren m.b.v. echo, punctie, sentinel node een belangrijk
onderdeel.
Diagnostiek
- Mammapoli (multidisciplinaire benadering)
Hier werken verpleegkundigen, chirurgen, radiologen en MBB’ers.
- Anamnese en lichamelijk onderzoek
De meeste vrouwen worden doorgestuurd vanuit de huisarts of vanuit het
bevolkingsonderzoek. Het begint met anamnese en lichamelijk onderzoek.
- Beeldvorming
Mammografie aangevuld met echografie. MRI kan ook gebruikt worden.
- (Pathologisch onderzoek).
o Histologie, Cytologie
Is belangrijk om de definitieve diagnose te stellen.
- (Stadiëring)
Vaak vervolgonderzoeken nodig (echo).
- (Bloedonderzoek)
Belangrijk bij een erfelijke verdenking.
Beeldvormende diagnostiek
- Mammografie
Met of zonder contrast. Diagnostiek wordt steeds beter.
Specificiteit en sensualiteit wordt steeds beter. Er kan
borstkanker gemist worden met mammografie. Kans is
klein maar de kans wordt groter als een vrouw wat jonger
is. Vanaf het 50ste jaar naar de overgang wordt de mammografie sensitiever. Vrouwen
hebben minder actief klierweefsel. Foto wordt altijd vanuit 2 kanten gemaakt. Contrast
mammografie (CESM), het klierweefsel wordt sterker aangetoond.
- Echografie
Vooral aanvullend bij jongere vrouwen. Hier kan nog gediscussieerd worden of het vocht of
weefsel is. Een benigne afwijking kan ook een cyste zijn. Er is tegenwoordig ook 3D
echografie.
, - MRI
Heel sensitief en specifiek. Uitgebreider en duurder onderzoek. Kan ook gekozen worden bij
jongere vrouwen of een erfelijke belasting van borstkanker.
Diagnostiek BI-RADS Classificatie
Internationaal systeem waarbij er voor elke medische beeldvorming van de mamma een cijfer aan
gekoppeld wordt.
- BI-RADS 0: Beeldvorming onvolledig
- BI-RADS 1: Normaal
- BI-RADS 2: Benigne
- BI-RADS 3: Onzeker benigne
- BI-RADS 4: Onzeker maligne
o 4a/4b/4c
- BI-RADS 5: Maligne
- BI-RADS 6: PA bewezen maligne
Benigne Afwijkingen Mamma
Fibroadenoom
Scherp begrensde afwijking. De goede begrenzing duidt vaak op
een benigne.
- Meest voorkomende benigne afwijking
o Piek incidentie 25-40 jaar
De kans bij een knobbeltje bij een jonge vrouw is groot
dat het een benigne afwijking is.
- Symptoom
o Geen/palpabele afwijking
- Diagnostiek
o Mammogram/echografie/dikke naald biopsie/(MRI)
- Therapie
o Geen
o Chirurgie
Hoeft niet weggehaald te worden, wordt ook niet maligne. Door psychologische redenen of
pijnklachten kan het toch weggehaald worden.
Benigne Afwijkingen Mamma Cyste
Blaasje gevuld met vocht. Meestal goedaardig. Een cyste kan gevormd
worden met een mammacarcinoom.
- Frequent voorkomend
o Perimenopauzaal
Worden door de hormonen vaak wat groter en/of kleiner.
Bij de cyclus: T.
- Symptomen
o Geen, palpabele (pijnlijk) afwijking
- Diagnostiek
o Mammogram/Echografie/(MRI)
- Therapie
o Geen
o (Leeg puncteren)