fiscale regelingen op het gebied van loonbelasting en
Written for
Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN)
Facility Management
Landelijk Bedrijfseconomie Voor FM
All documents for this subject (4)
Seller
Follow
cherelinh
Content preview
Verschillen kosten en uitgaven, opbrengsten
en ontvangsten
Verschil tussen kosten en uitgaven
een afschrijving / waardevermindering is GEEN uitgave
- Wat zijn kosten
Zodra het Eigen Vermogen verandert, (kan door winst of verlies) spreken we van opbrengsten of
kosten. (kosten gaan naar de resultatenrekening)
- Wat zijn uitgaven
Zodra het kas of banksaldo verandert spreken we van een uitgave. Dit zijn de uitgaande geldstromen,
letterlijk alles dat je daadwerkelijk betaald. (uitgaven gaan naar de liquiditeitsbegroting)
Voorbeeld; een pizzeria betaald voor de aanschaf van een nieuwe bezorgscooter €2.500,- en verwacht
over 3 jaar €3.000,- aan inruilwaarde terug te krijgen. De waardedaling is over 3 jaar verspreid
€1.500,- dus dat is over 3 jaar berekend €500,- per jaar. Deze waardedaling wordt afschrijving
genoemd.
In het eerste jaar is er een uitgaven van €2.500,-, dat betaalt hij voor de aanschaf van de scooter. De
waardedaling en dus de afschrijvingskosten zijn in dat jaar €500,-.
Naast de waardedaling heb je ook nog andere kosten voor het hebben van een scooter. Zoals;
verzekering, wegenbelasting, brandstof, onderhoud en reparatie.
Kosten zijn niet hetzelfde als uitgaven. Als je aan een verkoper bij de dealer vraagt hoeveel de scooter
kost dan krijg je hoogstwaarschijnlijk als antwoord €2.500,-
Wil je de kosten weten dan moet je naar de waardedaling per jaar kijken (afschrijving) en ook naar
andere kosten. Deze kosten betaal je, namelijk per jaar en wanneer je deze betaald dan zijn het ook
meteen uitgaven. In dat geval zijn de kosten en uitgaven wel hetzelfde.
Verschil tussen opbrengsten en ontvangsten
- Wat zijn opbrengsten
Zodra het eigen vermogen verandert, (kan door winst of verlies) spreken we van opbrengsten of
kosten. Opbrengsten staan op de resultatenrekening.
- Wat zijn ontvangsten
Zodra het kas of banksaldo verandert spreken we van ontvangsten. Dit zijn de ingaande geldstromen,
letterlijk alles dat je echt binnenkrijgt/ontvangt
Voorbeelden van verschillen:
Geen uitgave wel kosten
Stel dat je iets koopt en een factuur ontvangt, maar nog niet betaald. Op basis van het factuurstelsel
moet je je aankoop al wel meenemen in je resultatenrekening, omdat het een kosten is. aangezien je
nog niet betaald hebt, heb je nog geen uitgaven gedaan en heb je een schuld (crediteur).
Geen kosten, wel uitgave
Vervolgens betaal je de factuur. Deze betaling is een uitgave. Doordat je betaald hebt, heb je geen
schuld meer.
Geen ontvangst, wel opbrengst
Evenzo kan het voorkomen dat je goederen verkoopt of diensten verleent en een factuur verstuurt aan
je klant, maar het geld nog niet ontvangt. Op basis van het factuurstelsel moet je je verkopen al wel
boeken in de resultatenrekening, omdat het een opbrengst is. Aangezien je nog geen geld van je klant
hebt ontvangen, is er nog geen sprake van een ontvangst en heb je een vordering op je balans erbij
(debiteur).
, Geen opbrengst, wel ontvangst
Vervolgens ontvang je het geld van je klant. Hierdoor heb je alles van de klant ontvangen en heb je
geen vordering/debiteur meer.
Geen kosten, wel uitgave
Stel dat je een nieuwe auto koopt voor €10.000 euro. Dit is een investering (bezit) die je op de balans
boekt. De €10.000 euro heb je echter al wel betaald, dis het is een uitgave. Een investering een
voorbeeld van een uitgave, maar geen kosten.
Geen uitgave, wel kosten
Vervolgens wordt de auto ouder, begint te sluiten en wordt minder waard. Als je schat dat de auto 10
jaren mee zal gaan, moet je dus elk jaar 1/10de deel afschrijven. Afschrijvingen zijn geen uitstroom van
geld en dus geen uitgaven.
Geen opbrengst, wel ontvangst
Stel dat je €10.000 euro leent van een familielid. Je ontvangst dus €10.000 euro op je bank en je hebt
een schuld van €10.000 aan dat familielid. Deze handeling verwerk je dus niet in je resultatenrekening,
zodat je geen opbrengst hebt. Wel heb je het geld ontvangen op je bank, zodat het wel een ontvangst
is. (schuld aangaan)
Geen kosten, wel uitgave
Vervolgens wil je familielid zijn/haar geld in 10 jaar terug hebben. Je moet dus elk jaar 1/10 de deel
terug betalen. Doordat je jaarlijks geld moet terug betalen, neemt zowel je banksaldo als je schuld af.
Beide staan op de balans, zodat er geen sprake is
van kosten. Aangezien er wel geld uit je
onderneming stroomt, is er wel sprake van
uitgaven. (aflossing)
Balans
Vaste activa = levensduur langer dan 1 jaar
Vlottende activa = levensduur korter dan 1 jaar
Eigen vermogen = eigen vermogen,
aandelenkapitaal en reserves
Vreemd vermogen lang = leningen en
voorzieningen, hypothecaire lening
Vreemd vermogen kort = crediteuren,
leverancierskrediet, banklening kort, rekening
courant krediet (rood staan)
Afschrijvingen
Lineair afschrijven
Elk jaar hetzelfde bedrag afschrijven. Dit heet een lineaire afschrijving. Afschrijvingen op vaste activa
houdt in; de waardevermindering van duurzame productiemiddelen, zoals machines, gebouwen,
vervoersmiddelen en software, als gevolg van normale slijtage en voorzienbare economische
veroudering.
- Economische levensduur is de maximale tijd waarin een bedrijf een productiemiddel
economisch verantwoord kan gebruiken
- De technische levensduur is de periode dat een product functioneert. Aan het einde hiervan is
het versleten/vergaan of kapot.
Formule = aanschafprijs – (restwaarde) / economische levensduur
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cherelinh. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.03. You're not tied to anything after your purchase.