Het spijsverteringsstelsel AFP 2.3
Blz 2 = H1 voedingsstoffen
Blz 4 = H2 ondervoeding
Blz 6 = H3 Refluxziekte
Blz 7 = H4 Maagzweer
Blz 9 = H5 levercirrose
Blz 11 = H6 Ileus
Blz 13 = H7 Obstipatie en aambeien
Blz 14 = H8 Ziekte van Crohn
Blz 16 = H9 Colitis Ulcerosa
Blz 17 = H10 Buikvliesontsteking
Blz 19 = H11 het spijsverteringsstelsel anatomie
1
, H1 Voedingsstoffen:
Soorten voedingsstoffen:
-essentiële voedingsstoffen= stoffen die het lichaam zelf NIET kan maken, deze moet je van
buitenaf innemen zoals eten.
-niet essentiële voedingstoffen= stoffen die het lichaam wel in voldoende hoeveelheid zelf
kan maken.
De 6 belangrijke voedingstoffen die uit voeding worden gehaald:
- Eiwitten
- koolhydraten
- vetten
- vitaminen
- water
- mineralen
eiwitten: Eiwitten zijn noodzakelijk voor de opbouw van de cellen en de stoffen in het bloed.
En zijn een tussen cel stof, opgebouwd uit ketens van aminozuren die verbonden zijn met
eiwitbindingen. Eiwitten die overblijven en dus niet worden gebruikt zoals hierboven
beschreven worden gebruikt als brandstof.
Eiwitten zitten in: eieren, vlees, zuivelproducten, tofu en peulvruchten.
Aminozuren: je hebt “niet essentiële aminozuren” en “essentiële aminozuren”.
Essentiele aminozuren haal je uit: dierlijke producten zoals vlees en zuivel.
Koolhydraten (suikers): het grootste deel van voedsel bestaat uit koolhydraten. Ze worden
gebruikt voor de opslag van energie, je gebruikt ze als extra energie bron bij zware arbeid.
Het grootste deel hiervan word afgebroken en opgenomen in het bloed. Overtollige
koolhydraten worden opgeslagen in het lichaam als vet.
Koolhydraten zitten in: granen, brood, pasta, rijst en aardappelen.
Vetten (lipiden) : belangrijkste rol van vetten is de opslag van energie. Ze kunnen worden
afgebroken tot glycerol en vetzuren en zo worden gebruikt als energie bron. Andere functies
zijn, behouden van gezonde huid en haren, isoleren van lichaamsorganen tegen schokken en
het bevorderen van cel functie.
Kunnen in vaste of vloeibare voor voorkomen. Vetten zijn over het algemeen onoplosbaar in
water.
Vetten worden onderverdeeld in:
- onverzadigde vetten= dit zijn vetten die ten minste 1 dubbele binding in de
vetzuurketen bevatten.
Bij: plantaardige voedingsmiddelen zoals zonnebloemolie, olijfolie en noten.
- Verzadigde vetten= dit zijn vetten die geen dubbele binding in de vetzuurketen
bevatten.
2
, Bij: vetten uit dierlijke voedingsmiddelen zoals vleesvet, boter, kaas en spek.
Vitaminen: organische stof die het lichaam in een kleine hoeveelheid nodig heeft.
Belangrijke rol bij de afweer. Sommige vitamines hebben een functie bij hormoonachtige
dingen en andere weer bij de stofwisseling.
Er zijn 2 type vitaminen:
- In vet oplosbare vitaminen
Zoals: vitamine A,D,E en K
- In water oplosbare vitaminen
Zoals: alle soorten vitaminen B en C
Water (H2O) : een chemische verbinding die bestaat uit 2 waterstofatomen en 1
zuurstofatoom. Smaakloos, reukloos en kleurloos.
Water speelt een belangrijke rol bij:
- Het onderhouden van de gezondheid van elke cel in het lichaam.
- Het vervoerssysteem van het lichaam, water vervoert voedingstoffen en zuurstof
naar cellen.
- Het uitscheiden van bijproducten van de stofwisseling.
- Het reguleren van de lichaamstempratuur door te zweten.
- Het vochtig houden van de slijmvliezen.
- Het smeren van gewrichten.
- Het bevorderen van de spijsvertering en obstipatie voorkomen.
- Het bevochtigen van de huid.
- Het fungeren als schokdemper in de ogen, ruggenmerg en de vruchtzak rond een
foetus tijdens de zwangerschap.
Mineralen: chemische stoffen die je lichaam nodig heeft. Belangrijke rol bij wisselingsreactie
en als bouwstof.
De belangrijkste mineralen zijn:
- Magnesium: nodig voor de opbouw van botten
- Calcium: nodig voor de opbouw van botten
- Fosfor: nodig voor de opbouw van botten
- Kalium: nodig voor opbouw van bloed en weefselvocht
- Natrium: nodig voor opbouw van bloed en weefselvocht
- ijzer: nodig voor de opbouw van bloed
3
Blz 2 = H1 voedingsstoffen
Blz 4 = H2 ondervoeding
Blz 6 = H3 Refluxziekte
Blz 7 = H4 Maagzweer
Blz 9 = H5 levercirrose
Blz 11 = H6 Ileus
Blz 13 = H7 Obstipatie en aambeien
Blz 14 = H8 Ziekte van Crohn
Blz 16 = H9 Colitis Ulcerosa
Blz 17 = H10 Buikvliesontsteking
Blz 19 = H11 het spijsverteringsstelsel anatomie
1
, H1 Voedingsstoffen:
Soorten voedingsstoffen:
-essentiële voedingsstoffen= stoffen die het lichaam zelf NIET kan maken, deze moet je van
buitenaf innemen zoals eten.
-niet essentiële voedingstoffen= stoffen die het lichaam wel in voldoende hoeveelheid zelf
kan maken.
De 6 belangrijke voedingstoffen die uit voeding worden gehaald:
- Eiwitten
- koolhydraten
- vetten
- vitaminen
- water
- mineralen
eiwitten: Eiwitten zijn noodzakelijk voor de opbouw van de cellen en de stoffen in het bloed.
En zijn een tussen cel stof, opgebouwd uit ketens van aminozuren die verbonden zijn met
eiwitbindingen. Eiwitten die overblijven en dus niet worden gebruikt zoals hierboven
beschreven worden gebruikt als brandstof.
Eiwitten zitten in: eieren, vlees, zuivelproducten, tofu en peulvruchten.
Aminozuren: je hebt “niet essentiële aminozuren” en “essentiële aminozuren”.
Essentiele aminozuren haal je uit: dierlijke producten zoals vlees en zuivel.
Koolhydraten (suikers): het grootste deel van voedsel bestaat uit koolhydraten. Ze worden
gebruikt voor de opslag van energie, je gebruikt ze als extra energie bron bij zware arbeid.
Het grootste deel hiervan word afgebroken en opgenomen in het bloed. Overtollige
koolhydraten worden opgeslagen in het lichaam als vet.
Koolhydraten zitten in: granen, brood, pasta, rijst en aardappelen.
Vetten (lipiden) : belangrijkste rol van vetten is de opslag van energie. Ze kunnen worden
afgebroken tot glycerol en vetzuren en zo worden gebruikt als energie bron. Andere functies
zijn, behouden van gezonde huid en haren, isoleren van lichaamsorganen tegen schokken en
het bevorderen van cel functie.
Kunnen in vaste of vloeibare voor voorkomen. Vetten zijn over het algemeen onoplosbaar in
water.
Vetten worden onderverdeeld in:
- onverzadigde vetten= dit zijn vetten die ten minste 1 dubbele binding in de
vetzuurketen bevatten.
Bij: plantaardige voedingsmiddelen zoals zonnebloemolie, olijfolie en noten.
- Verzadigde vetten= dit zijn vetten die geen dubbele binding in de vetzuurketen
bevatten.
2
, Bij: vetten uit dierlijke voedingsmiddelen zoals vleesvet, boter, kaas en spek.
Vitaminen: organische stof die het lichaam in een kleine hoeveelheid nodig heeft.
Belangrijke rol bij de afweer. Sommige vitamines hebben een functie bij hormoonachtige
dingen en andere weer bij de stofwisseling.
Er zijn 2 type vitaminen:
- In vet oplosbare vitaminen
Zoals: vitamine A,D,E en K
- In water oplosbare vitaminen
Zoals: alle soorten vitaminen B en C
Water (H2O) : een chemische verbinding die bestaat uit 2 waterstofatomen en 1
zuurstofatoom. Smaakloos, reukloos en kleurloos.
Water speelt een belangrijke rol bij:
- Het onderhouden van de gezondheid van elke cel in het lichaam.
- Het vervoerssysteem van het lichaam, water vervoert voedingstoffen en zuurstof
naar cellen.
- Het uitscheiden van bijproducten van de stofwisseling.
- Het reguleren van de lichaamstempratuur door te zweten.
- Het vochtig houden van de slijmvliezen.
- Het smeren van gewrichten.
- Het bevorderen van de spijsvertering en obstipatie voorkomen.
- Het bevochtigen van de huid.
- Het fungeren als schokdemper in de ogen, ruggenmerg en de vruchtzak rond een
foetus tijdens de zwangerschap.
Mineralen: chemische stoffen die je lichaam nodig heeft. Belangrijke rol bij wisselingsreactie
en als bouwstof.
De belangrijkste mineralen zijn:
- Magnesium: nodig voor de opbouw van botten
- Calcium: nodig voor de opbouw van botten
- Fosfor: nodig voor de opbouw van botten
- Kalium: nodig voor opbouw van bloed en weefselvocht
- Natrium: nodig voor opbouw van bloed en weefselvocht
- ijzer: nodig voor de opbouw van bloed
3
