Beroepscompetenties: Het vermogen om in voorkomende beroepssituaties op
adequate, doelbewuste en gemotiveerde wijze proces- en resultaatgericht te
handelen
o Cliëntgericht: werken met en voor cliënten
o Organisatiegericht: werken in en vanuit een arbeidsorganisatie
o Beroepsgericht: werken aan de ontwikkeling van het beroep
Clientgerichte competenties
o Screenen: Ergotherapeut inventariseert methodisch de ervaren
handelingsproblemen bij een client die zich zonder verwijzing van de arts
aanmeldt.
o Inventariseren en analyseren: gaat om om de ervaren handelingsproblemen
ten aanzien van de drie handelingsgebieden. De ergotherapeut interviewt de
client en verwerkt de gegevens
o Behandelen en begeleiden: vaststellen doelen met persoon met beperking en
hem adviseren
o Adviseren aan derden: De ergotherapeut adviseert over zorg, begleiding,
hulpmiddelen, voorzieningen, etc.
o Ondersteunen en versterken: ondersteunt een kwetsbare groep,
gemeenschap of populatie, zodat participatie en sociale inclusie toenemen
Organisatiegerichte competenties
o Samenwerken: Werken samen met professionales binnen en buiten de eigen
werkorganisatie. Samenwerken zorgt ervoor dat de totale dienstverlening aan
de client effectief en efficient verloopt
o Organiseren: organiseren van eigen werk. Plannen en coordineren van
werkzaamheden. Zodat hij de client kwalitatief goede zorg biedt tegen
aanvaardbare kosten
o Ondernemen: zodat continuering of uitbereiding van ergotherapeutische zorg
en dienstverlening binnen de organisatie in de toekomst gewaarborgd is
o Zorgdragen voor kwaliteit: Verbetering zorg
Beroepsgerichte competenties
o Onderzoeken: verricht praktijkgericht onderzoek
o Innoveren: ontwikkelen nieuwe werkwijzen, producten of diensten, zodat hij
bijdraagt aan vernieuwing en verbetering van ergotherapeutische zorg.
o Leren en ontwikkelen: gebeurt voortdurend
Elke competentie heeft een aantal bijbehorende beroepshandelingen
o Inventariseren en analyseren: Identificeren van de sterke kanten van de cliënt
en zijn hulpbronnen
o Behandelen en begeleiden: Opstellen van een plan van aanpak
, o Ondernemen: Signaleren van nieuwe vragen en behoeften
Basisstructuur ergotherapeutisch gesprek
Gericht op het contact van de ergotherapeut met de client
Er worden communicatieve vaardigheden toegepast
Vraagverhelderend gesprek: bestaat uit kennismakingsgesprek
Kennismakingsgesprek: Kennis maken met de client. Vind tegelijk plaats
met vraagverhelderend gesprek
o Is kort en doel is om snel te achterhalen wat voor iemand de
belangrijkste activiteit is waaraan die wil gaan werken
Doel: beeld te vormen over hoe de client de activiteit uitvoert.
Werkmodel vraagverhelderend gesprek:
o Voorbereiden: welke gegevens heb ik al en welke heb ik nodig
o Ijsbreker: Om een ontspannen sfeer te creeeren
o Kennismaking: Vragen of client zich voorstelt, mezelf voorstellen en
vragen of die weet wat ik kom doen
o Vragen of die weet wat ergotherapie inhoudt
o Doel van het gesprek uitleggen (vandaag is het de bedoeling dat ik u
wat beter leer kennen en dat ik een beeld krijg van uw dagelijks
handelen)
o Werkwijze uitleggen (dit doen we aan de hand van een
vraagverhelderend gesprek, waarbij ik u een aantal vragen ga stellen)
o Probleem van de client bespreken
o Huidige situatie
o Samenvatten
o Conclusie
o Vervolgafspraak maken ( uitleggen wat je gaat doen bij die afspraak)
o Afsluiting
Shared decision making: Samen tot oplossing komen. Streeft ernaar dat client en
therapeut eenzelfde beedl hebben over het doel van de sessie en de wijze waarop
naar dit doel toegewerkt wordt
Interventie strategien: geven de richting aan waarin de client zijn betekenisvol
handelen gaat veranderen en zijn beperkingen in het dagelijksleven gaat
verminderen of voorkomen
PEO: Veranderingen vinden plaats bij de persoon, omgeving of context
o Verandering handelingspatroon
o Vaak lastig om te veranderen (veel activiteiten zijn gewoontes)
Manieren van aanpak ergotherapeut
Toepassingsgerichte benadering: Geeft info/theorie met eenvoudig op
schrift gestelde aanwijzingen
Ervaringsgerichte benadering: Niet theorie, maar praktijkervaring
, Soorten instructies (=overbrengen informatie)
Verbale: doormiddel van uitleg
Visuele: Demonstratie, doormiddel van plaatjes, filmopname, of je doet het
zelf demonstreren
Fysieke: iemand vastpakken en samen de beweging uitvoeren
Beroepsparadigma: beschrijving van de kern van het beroep
Verwarring voorkomen
Gemeenschappelijke basis leveren voor alle ergotherapeuten
Richting geven aan de curricula van opleiding en onderzoek
Aanbevelingen geven voor ergotherapeutisch onderzoek
Handelen: uitvoer van activiteiten en taken
Is doelgericht
Gerelateerd aan de ervaring die de persoon eraan geeft
Het is een resultante van de interactie tussen:
o Persoon (person)
o Environment (taak)
o Occupation (omgeving)
Geeft betekenis aan het leven
Beinvloed gezondheid en welzijn
Structureert het leven
Therapeutische potentie
Occupational performance (handelen): Betekenisvolle, doelgerichte uitvoering van
dagelijkse activitetien die gerelateerd zijn aan het persoonlijke leven van mensen en
die context gebonden zijn.
Menselijk handelen vind altijd plaats in een van de volgende gebieden:
Wonen/zorgen
Werken/leren
Spelen/vrije tijd