Samenvatting theorie rijbewijs B

Theorie rijexamen
Kruispunt
Voorrangstrap
1. Bevoegde persoon
2. Verkeerslichten
3. Verkeersborden
4. Verkeersregels

Algemene regels
- Snelheid aanpassen aan omstandigheden en zichtbaarheid

- Geen RECHT op voorrang wel de plicht voorrang te verlenen

- voorrang aan rechts algemene regel, ook als bestuurders eerst getopt zijn

- voorrang aan spoorvoertuigen, behalve met bevoegde persoon



Uitzonderingen!!

- Aardeweg of pad, wie eruit komt voorrang verlenen
- Verboden richting, wie eruit komt hoef je geen voorrang te verlenen
- Doorlopen trottoir of fietspad, weggebruikers daar altijd voorrang verlenen
- Prioritair voertuig, altijd voorrang verlenen

Verkeersborden en wegmarkeringen
- voorrang aan rechts

(waarschuwing kruispunt)



- omgekeerde driehoek

 je moet voorrang geven aan elke bestuurder

(stoppen moet niet maar mag)



- haaientanden

 voorrang geven en stoppen indien

nodig




19

,- voorrang op kruispunt

 anderen moeten jou voorrang verlenen op kruispunt

Dikke lijn: hoofdweg

Smalle lijn: zijweg



- onderbord afstand

 omgekeerde driehoek en blauw onderbord met witte afstand:

Binnen die afstand een kruispunt waar je voorrang moet verlenen




- Stopbord en stopstreep

 achthoekig bord: je MOET stoppen en voorrang

Verlenen

 stopstreep: doorlopende lijn, VERPLICHT stoppen




- onderbord stop + afstand

 op die afstand een kruispunt waar je MOET stoppen

(best snelheid al verlagen)




- voorrangsweg

 op kruispunten moeten alle bestuurders jou voorrang verlenen

Einde voorrangsweg:




19

, - onderbord: loop van de weg

 stelt loop van de weg voor, bestuurder uit zijweg
moet voorrang verlenen




- smalle doorgang

A. JIJ moet voorrang verlenen aan tegenligger




B. De tegenligger moet aan jou voorrang verlenen




19