Samenvatting Onderzoeksmethoden En Paper Voor De Bedrijfskunde

Onderzoeksmethoden en paper
HOC 1
 (Kwalitatieve en kwantitatieve methoden, statistiek)
Waarom onderzoeksmethoden nodig? (Wooclap)
 Weerbaar zijn in samenleving gedreven door onderzoek
 Helpt beslissingen nemen
 Onderzoeksmethoden als noodzaak

3 doelstellingen  waarom hier zitten
 Wat is onderzoek?
o Inzicht in rol en relevantie van onderzoeksmethoden
 Zelfs onderzoek leren uitvoeren
o Inzicht verwerven in bronnen en methodes voor onderzoek
 Onderbouwde methodologische keuzes kunnen maken bij voeren onderzoek
o Inzicht in verschillende stappen van onderzoeksproces
o Methodologische terminologie en onderliggende begrippen die gebruikt wordt in
sociale wetenschappen kunnen toepassen
o Inzicht in voor- en nadelen van verschillende onderzoeksdesigns, methoden van
dataverzameling en operationalisering
o Correcte onderzoeksattitude aanleren: empirie, logica, literatuur, ethisch
 Onderzoek kunnen beoordelen en evalueren
o wetenschappelijke en kritische houding aannemen tegenover verschillende denk- en
werkwijzen in de onderzoekspraktijk

Doel  Introductie in onderzoeksmethodologie
HOC, slides en boek  research methods for business 8th editie of 7th editie
Evaluatie  30% examen (nov.)  gesloten boek multiple choice  70% paper 2de sem
 minstens 10/20 hebben op tentamen om paper te doen

ROAD-MAP
1. Inleiding tot studiedeel
2. Scientific research (H2)
3. Introduction to business research (H1)
4. Research process
5. Problem statement (H4)

Doelstellingen einde les
 Kunnen uitleggen wat wordt bedoeld met wetenschappelijk onderzoek
 Uitleggen wat belangrijkste wetenschapsfilosofische perspectieven zijn op wetenschap en
hoe zij zich van elkaar onderscheiden (positivisme, constructivisme, kritisch realisme,
pragmatisme)
 Uitleggen wat toegepast en fundamenteel onderzoek is en VB’s geven van beide types
 Business onderzoek kunnen definiëren en beschrijven
 Stappen van onderzoeksproces kunnen illustreren
 Basisconcepten: inductie, deductie, hypothetico-deductieve methoden kunnen bespreken
 Probleemstelling, onderzoeksdoel, onderzoeksvraag kunnen formuleren

,Scientific research (H2)
Wat is wetenschap? (Wooclap)  the bigger picture  the onion-model
 wetenschap bestaat uit verschillende lagen




Buitenste ring  filosofiche inzichten  FILOSOFIE  manieren om naar wetenschap te kijken
 Research philosophy = geheel van overtuigingen en assumpties omtrent
ontwikkeling van kennis en aard
 Twee soorten assumpties:
o Ontologie = assumpties over de aard van de realiteit
o Epistemologie = assumpties over aard van kennis en hoe we tot weten komen
 Belangrijke filosofieën
o Postivisme
 Wetenschappelijk onderzoek is manier om tot objectieve waarheid te komen
 Wereld werkt volgens wetten van oorzaak en gevolg
 Kennis komt enkel voort uit kwantificeerbare zaken
 Voorkeur voor experimenten en kwantitatief onderzoek
 Niet alle fenomenen zijn kwantificeerbaar
 Sociale dimensie van wetenschap (cfr. Thomas Kuhn)
o Constructivisme
 De wereld zoals we die kennen is eigenlijk mentaal geconstrueerd
 Doel is om regels te begrijpen die mensen gebruiken om betekenis te geven
aan wereld
 Vaak voorkeur voor kwalitatieve onderzoeksmethoden
o Kritisch realisme  middenweg tussen extremen  objectieve waarheid
 Er is objectieve waarheid, maar stelling dat deze objectief kan worden
gemeten wordt verworpen
 Kritisch ten opzichte van ons vermogen om wereld met zekerheid te
begrijpen
 Nood om “triangulation” te gebruiken
o Pragmatisme  geen specifieke positie omtrent goed onderzoek
 Geen specifieke positie omtrent goed onderzoek
 Zowel onderzoek over objectieve als subjectieve fenomenen kan nuttige
kennis opleveren
 De huidige waarheid is tijdelijk (‘tentative’) en verandert in de loop van tijd
 Relatie tussen theorie en praktijk

,Wetenschappers brengen hun eigen assumpties mee
 belangrijk om eigen grenzen te kennen bij wetenschappelijk onderzoek

Approach to theory development (schil)  hoe tot theorieën komen
 Deductie manieren  testen van een theorie
 Inductie  opbouwen van een theorie als er nog niet veel bekend is
 Abductie (mix van beide)  opbouwen en testen van een theorie

Concept check statements  juist fout vragen
1) Positivisten geloven dat wereld (zoals wij deze kennen) mentaal geconstrueerd is
 fout, ze geloven zo niet dat zijn de constructivisten
2) Een deductief onderzoek start met het observeren van empirische data
 Fout, inductie start vanuit theorie

Kenmerken van wetenschappelijk onderzoek (8)
VB. stel hoog verloop werknemers
 Doelgerichtheid (doel voor ogen hebben)
 Rigoureus onderzoek doen (grondige literatuurstudie)
 Testbaarheid (hypothesen stellen)
 Reproduceerbaarheid (als je onderzoek doet ga je uitmonden in rapport en samenvatten hoe
je ertoe gekomen bent, zodat andere kunnen reproduceren)
 Precisie en betrouwbaarheid (nauwkeurigheid en betrouwbaarheid, mate van zekerheid)
 Objectief (onderzoek moet zo zijn)
 Veralgemeenbaarheid (resultaten niet enkel toepassing op iets maar op alles)
 Parsimony (spaarzaamheid)  (hoe minder assumpties nodig om iets te verklaren hoe beter)
 als loopt, ziet, en kwaakt als eend zal wel een eend zijn

Hypothetico-dedectieve methode (proces om aan wetenschappelijk onderzoek te doen) 7th editie
1) Ruime probleemdomein identificeren
2) Probleemstelling definiëren
3) Hypotheses ontwikkelen (kijken/testen of je ze kan weerleggen)
4) Constructen operationaliseren
5) Verzamelen van data (kwantitatieve, secundaire, kwalitatieve, primaire, …)
6) Data analyseren (methoden)
7) Interpretatie van data

Introductie tot bedrijfsonderzoek
Wat is onderzoek  Research is the process of finding solutions to a problem after a targeted and
systematic study and analysis of materials and sources.

Business research  an organized, systematic, data-based, critical, objective inquiry or investigation
into a specific (business) problem, undertaken with the purpose of finding answers or solutions to
it.

 CSR (corporate social responsibility)  MVO  duurzaamheid
 Multi channel onderzoek  omnichannel strategy
 Customer loyalty
 Recommender systemen Netflix  algorithme waarde and innovatie

, Toegepast VS fundamenteel onderzoek
 Toegepast onderzoek = focust zich op specifieke beslissing voor specifieke organisatie
 Fundamenteel/puur/basic onderzoek = tracht algemene kennislimieten te verruimen
 (Niet gefocust op oplossen van specifiek praktisch probleem)

Concept check statement
1) Onderzoek dat uitgevoerd wordt met de intentie om de bevindingen ervan toe te passen om
een specifiek probleem voor een specifieke organisatie op te lossen heet fundamenteel
onderzoek  fout gericht op kennis

Oefening casus  toegepast of fundamenteel onderzoek
 Reason for absenteism
A university professor wanted to analyze in depth the reasons for absenteeism of employees
in organizations. Fortunately, a company within 20 miles of the campus employed her as a
consultant to study that very issue.
 Fundamenteel onderzoeken  oorzaken van absenteïsme in organisaties. Maar! Hier
wordt toegepast onderzoek beschreven om een probleem omtrent absenteïsme in een
specifiek bedrijf op te lossen.
 Effects of service recovery on customer satisfaction:
Research scientist wants to investigate the question: What is the most effective way for an
organization to recover from a service failure? Her objective is to provide guidelines for
establishing the proper "fit" between service failure and service recovery that will generalize
across a variety of service industries.
 Dit is fundamenteel onderzoek, met als doel de doeltreffendheid van verschillende
strategieën voor service recovery (diensten bedrijf voldoet aan verwachtingen klanten) te
bestuderen en de bestaande kennis in het domein marketing aan te vullen.

Ethiek en business research
 gedragsregels of verwachte sociale gedragsnormen tijdens voeren van onderzoek

VB: Ethiek  VUB ethische commissie

Onderzoeksproces
Van onderwerp naar masterproef  doen van onderzoek in 3 dimensies

1) Begin kiezen onderwerp en onderzoeksvragen formuleren
2) Kritische literatuurstudie
3) Constructen, conceptueel kader en theorieën
4) Verzamelen en analyseren van onderzoeksmateriaal
5) Interpreteren van onderzoeksresultaten
6) Argumentatie, kadering en rapportering