100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Lecture notes

Oefenvragen (zelfgemaakt) ouderenpsychologie

Rating
-
Sold
5
Pages
75
Uploaded on
25-05-2022
Written in
2021/2022

De ruim 436 oefenvragen zijn zelfgemaakt en gericht op de hoorcolleges. Het eerste gedeelte van het document bevat de meerkeuze en open vragen. Het laatste gedeelte van het document bevat de antwoorden.

Institution
Module











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Module

Document information

Uploaded on
May 25, 2022
File latest updated on
June 16, 2022
Number of pages
75
Written in
2021/2022
Type
Lecture notes
Professor(s)
Katrien luijkx
Contains
All classes

Subjects

Content preview

1. Wat is de kern van mensgerichte zorg?
A. Bewegingsvrijheid beperken voor de veiligheid van de patiënt
B. Geen tijd stoppen in het leren kennen van de patiënt. Dat is niet de moeite
C. Personeel maakt de keuzes voor de patiënt. Zelf kunnen ze dat toch niet meer
D. Kijken naar de behoefte van de patiënt

2. Wat is een belangrijk kenmerk voor mensgerichte zorg?
A. Ken de persoon
B. De realiteit van de patiënt klopt niet en moet je dus niet accepteren
C. De patiënt heel de dag tv laten kijken
D. Geen vertrouwensband opbouwen

3. Wat is een belangrijk kenmerk voor mensgerichte zorg?
A. Het netwerk moet alleen bestaan uit formele ondersteuning
B. Regelmatig evalueren en aanpassen is niet nodig
C. Zorgzame relaties gekenmerkt worden door erkenning en vertrouwen
D. De behoefte van de medewerkers gaat voor

4. Wat is de beste tip voor een gezamenlijke blik?
A. Personeel beslist en laat de patiënt zo min mogelijk uitvoeren
B. Reactief beïnvloeden
C. Regie overdragen aan anderen
D. De deur van de kamer van de patiënt dicht laten

5. Wat is de beste tip voor een gezamenlijke blik?
A. Laat de patiënt zijn eigen leven leiden
B. Laat de patiënt geen belangrijke beslissingen maken
C. Iedere oudere als hetzelfde behandelen
D. De zelfzorg uit handen nemen

6. Wanneer is een verhuizing naar een verpleeghuis nodig?
A. Wanneer mantelzorg geboden kan worden
B. Er gevaar is voor de patiënt zelf
C. De patiënt in de nacht wakker ligt
D. Als de patiënt vergeet de post uit de brievenbus te halen

7. GOED betekent:
A. Ga opeens etenstafel dekken
B. Geruststellen, oogcontact maken, even meedenken, dankjewel
C. Geliefd, ordelijk, eerlijk, doen
D. Goed, oefenen, ethisch, debatteren

8. Cognitieve of gedragsmatige symptomen van dementie zijn:
A. Presteert op het werk beter dan voorheen
B. Iemand wordt steeds ordelijker
C. Er is sprake van een delier
D. Geheugen gaat achteruit

,9. Psychologische behoeften van mensen met dementie zijn:
A. Sociale exclusie
B. Meedoen met een spelletje met de familie
C. Laten huilen wanneer diegene verdrietig is
D. Heel de dag voor de tv laten zitten en naar zijn lievelingsprogramma kijken

10. Weinig sociale contacten heeft als invloed:
A. Geen
B. Alleen invloed op fysieke gezondheid, maar niet mentaal
C. Alleen invloed op mentale gezondheid, maar niet fysiek
D. Invloed op mentale en fysieke gezondheid

11. Iemand met dementie kan deelnemen:
A. Aan een gesprek met de gerontoloog
B. Aan een praatje met de buurvrouw
C. Aan een gesprek met de cardioloog
D. Aan geen een praatje

12. Iemand met dementie:
A. Kan nog goede verhalen vertellen
B. Is goed te volgen
C. Kan antwoorden geven op vragen die worden gesteld op wat diegene zojuist heeft verteld
D. Gaat van de hak op de tak in zijn verhaal

13.De reactie op de problemen van de dementerende:
A. Doet diegene niks dat hij/zij een fout maakt. Iedereen maakt fouten
B. Is dat diegene de diagnose makkelijk met anderen deelt
C. Is het liefst onder zo veel mogelijk mensen zodat de fouten die worden gemaakt niet
opvallen
D. Is dat diegene liever maar met één iemand in de ruimte is

14. De relatie tussen diegene met dementie en zijn/haar partner:
A. Zij hebben dezelfde sociale behoeften
B. Er worden geen afspraken gemaakt om sociale relaties te onderhouden
C. Blijven dezelfde sociale activiteiten uitvoeren
D. Is dat zij samen sociale activiteiten gaan vermijden

15. Ouderen..
A. Zijn allemaal hetzelfde
B. Verschillen weinig van elkaar in de keuzes die ze hebben gemaakt in hun leven
C. Zijn divers
D. Hebben een leven achter zich die vaak niet is ingericht zoals ze willen

16. Ouderen
A. Hebben door de levenservaring die ze hebben dezelfde voorkeuren en gewoonten
B. Hebben vaak in een keer last van alle beperkingen
C. Hebben een overzichtelijk aanbod voor diverse voorzieningen
D. Hebben last van vraagverlegenheid

,17. Het beleid rondom ouderen is
A. Zo lang mogelijk thuis blijven wonen
B. Dat zij geen sociaal netwerk nodig hebben
C. Dat er een duidelijke ondergrens is
D. Dat er zo veel mogelijk thuiszorg ingezet moet worden

18. Zorg bestaat momenteel uit
A. Dagopvang
B. Verzorgingshuizen
C. Thuiszorg
D. Verpleeghuis

19. Verpleeghuizen
A. Voelen als thuis door een systeemwereld
B. Zijn intramuraal
C. Zijn goed voorzien van medewerkers
D. Ontkomen aan bureaucratie

20. Opgaven voor verzorgenden:
A. Aan het einde van de werkdag zijn alle taken afgerond.
B. Er is sprake van spanning tussen distantie en betrokkenheid.
C. Er is zekerheid over het verloop van contacten.
D. Alleen medicatie hoeft geregistreerd te worden.

21. Een goede strategie tegen werkdruk:
A. Uniformering van de zorg: routines, vaste tijden
B. Dosering van de betrokkenheid bij de zorg
C. Overleg over de prioriteiten in de zorg
D. Communicatie met bewoners vermijden

22. De benadering van ouderen is
A. Dualistisch
B. Reductionistisch
C. Holistisch
D. Homeopathisch

23. Multi-morbiditeit wordt gekenmerkt door:
A. Lage prevalentie syndromen, stoornissen en comorbiditeit
B. Weinig medicijnen die zijn voorgeschreven
C. Weinig functionele veranderingen
D. Hoge prevalentie syndromen, stoornissen en comorbiditeit

24. Leeftijdsspecifieke veranderingen bestaan uit:
A. Onafhankelijk zijn
B. Werk zo goed mogelijk blijven uitvoeren
C. De relatie met de partner
D. Niet ziek worden

, 25. Welke stoornis komt weinig voor bij ouderen?
A. Delier
B. Psychose
C. Verslaving
D. Persoonlijkheidsstoornissen

26. Psychodiagnostiek bij ouderen
A. Is eenvoudig
B. Wordt beïnvloed door somatiek en medicatiegebruik
C. Problematiek is gemakkelijk te achterhalen
D. Is complex door weinig interferentie

27. Bij hoeveel soorten geneesmiddelen spreekt men van polyfarmacie?
A. >3
B. >4
C. >5
D. >6

28. Inadequate medicatie-inname kan leiden tot
A. Somatische decompensatie
B. Psychische decompensatie
C. Geen verschil
D. Somatische en psychische decompensatie

29. Psychodiagnostiek bij ouderen
A. Is niet stapsgewijs
B. Gaat via een heterarchie
C. Bestaat uit psychische domeinen in volgorde doorlopen
D. Sluiten stoornissen elkaar niet uit

30. Als laatst sluit je in hiërarchische diagnostiek uit:
A. Cognitief functioneren
B. Persoonlijkheid
C. Stemming en affect
D. Bewustzijn en aandacht

31. Als eerst sluit je in hiërarchische diagnostiek uit
A. Persoonlijkheid
B. Bewustzijn en aandacht
C. Intelligentie
D. Realiteitszin

32. Een delier:
A. Komt veel voor bij thuiswonende
B. Is de minst voorkomende psychiatrische aandoening in algemene ziekenhuizen
C. Is de meest voorkomende psychiatrische aandoening in algemene ziekenhuizen
D. Laat weinig restschade zien

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
xoxosannew Tilburg University
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
157
Member since
11 year
Number of followers
128
Documents
16
Last sold
9 months ago

3.3

24 reviews

5
1
4
9
3
11
2
1
1
2

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their exams and reviewed by others who've used these revision notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No problem! You can straightaway pick a different document that better suits what you're after.

Pay as you like, start learning straight away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and smashed it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions