Samenvatting Nederlands
Hoofdstuk 7 : In gesprek met kleuters
1) Een filosofisch gesprek
2) Inleiding
Filosoferen = vanaf 5 jaar (derde kleuterklas)
→ Laten nadenken over iets, argumenteren en voorbeelden zoeken,
vertellen over eigen ideeën
→ Fundamenten leggen
Je moet openstaan voor redeneringsprocessen van andere kinderen
→ Iedereen heeft een mening
→ Ervaringen, argumenten, redeneringen
Filosoferen = redeneren ( Abstract denken )
3) Wat is een filosofisch gesprek
Filosofisch gesprek
→ Gebeurt in een kringopstelling
→ Gesprekstechnieken zijn nodig
→ Leraar = sfeermaker, moderator, organisator
→ Onderzoekende activiteit waarbij vragen gesteld worden
→ Geen definitief en volledig sluitend antwoord
→ Ieder heeft zijn eigen antwoord en ondersteund dat met eigen argumenten
→ Definities beoordelen, argumenten zoeken, oorzaken en gevolgen zoeken, voorbeelden geven, nadenken over,
discussies stellen,...
Fundamentele verschillen:
1) de inhoud van het filosofisch gesprek
2) de doelstellingen van het filosofisch gesprek
3) de taak van de leerkracht in het filosofisch gesprek
4) Welke doelstellingen heeft een filosofisch gesprek
Doelstellingen:
- Stimuleren van de taalvaardigheid
- Leren omgaan met diversiteit
- Denkvaardigheid stimuleren
→ Dingen kritisch analyseren
→ Leren redeneren
1
,→ Het filosofisch gesprek balanceert tussen analytisch denken en
speculatief denken
- Analytisch denken = logisch denken, leren redeneren en
argumenteren
- Speculatief denken = verbeelding, fantasie en creatief denken
(speculatief denken kan een aanleiding vormen tot het analytisch
denken)
!!! Spreken
!!! Luisteren
!!! Interactie
5) De taak van de leraar
Taken:
- Socratische houding
- Kernvaardigheden bij het voeren van een filosofisch gesprek
6) De socratische houding
Socratische houding - Houding van het niet weten
- De antwoorden staan niet vast
- Verwondering
- Openheid
- Neem kinderen ernstig, respecteer hun inbreng en ook hun stilzwijgen
- Bevestig de kinderen
- Stimuleer de kinderen om zelf vragen te bedenken
- Je moet het denken stimuleren
- Waardering tonen voor het denken van de kleuter (benadruk dat het een
interessante vraag is, ook al klinkt het gek)
- Bal terugkaatsen (Wat denk jij?)
7) Kernvaardigheden bij het voeren van een filosofisch gesprek
5 kernvaardigheden van het filosoferen:
1) De kernvraag koesteren
2) Goed doorvragen (doorvraagkaartjes)
3) Parafraseren en samenvatten
4) Stimuleren om goed te luisteren naar elkaar en inhoudelijk verder te bouwen op elkaar
5) De kinderen aanmoedigen om zelf filosofische vragen te stellen
2
, De kernvraag koesteren 1 kernvraag (bij het filosofische gesprek)
→ Taak van de leerkracht = bijsturen + de kernvraag voor
ogen houden
Goed doorvragen (doorvraagkaartjes) Van concreet naar abstract denken = meer diepgang krijgen
→ Doorvragen aan de hand van volgende vragen:
- Vragen die de aandacht richten (Heb je dat
gehoord?)
- Vragen die zorgen voor het verfijnen van de
informatie (Hoe lang?)
- Vragen naar verduidelijking (Wat bedoel je met?)
- Vragen die uitnodigen tot onderzoek of vragen om
een ander gezichtspunt in te nemen (Wat moeten we
daarvoor weten?, Wat zou er gebeuren als?)
- Vragen naar redenen (Hoe weet jij dat?)
Parafraseren en samenvatten Parafraseren = in eigen woorden een stuk uit het gesprek
herhalen. Dit gaat meestal samen met samenvatten.
Samenvatten = In eigen woorden herhalen, kijken of de
kleuter het goed begrepen heeft.
→ Techniek van de betekenisonderhandeling
Stimuleren om goed te luisteren naar elkaar en Kinderen hoeven hun beurt niet af te wachten. Het is de
inhoudelijk verder te bouwen op elkaar bedoeling dat ze voortbouwen op het antwoord van anderen
en er dieper op ingaan. Kinderen moeten hiervoor luisteren
naar elkaar.
→ Taak van de leerkracht = samenvatten en parafraseren,
antwoorden van de kinderen koppelen, doorvragen,
doorspelen naar andere kinderen
De kinderen aanmoedigen om zelf filosofische → Taak van de leerkracht: het vragen stellen stimuleren
vragen te stellen Kinderen komen tijdens het gesprek vaak zelf tot nieuwe
vragen. Daar moet worden op ingespeeld.
8) De voorbereiding van een filosofisch gesprek
Zill-doelen filosoferen:
- Cultuurgebonden = taalontwikkeling en ontwikkeling van wiskundig denken
- Persoonsgebonden = hangt af van wat je in de focus wil zetten
9) De kernvraag en startvraag vinden
Kernvraag = filosofische vraag
- Een open vraag die niet verklaarbaar is door een wetenschappelijke uitleg
- Een vraag die nieuwe vragen met zich meebrengt
Filosofische vraag = abstract
Startvraag = een concrete startvraag, die prikkelt, reacties uitlokt en misschien vrij absurd is
→ Principe van analoog redeneren
→ Startvraag kan door de kleuters aangereikt worden
3
Hoofdstuk 7 : In gesprek met kleuters
1) Een filosofisch gesprek
2) Inleiding
Filosoferen = vanaf 5 jaar (derde kleuterklas)
→ Laten nadenken over iets, argumenteren en voorbeelden zoeken,
vertellen over eigen ideeën
→ Fundamenten leggen
Je moet openstaan voor redeneringsprocessen van andere kinderen
→ Iedereen heeft een mening
→ Ervaringen, argumenten, redeneringen
Filosoferen = redeneren ( Abstract denken )
3) Wat is een filosofisch gesprek
Filosofisch gesprek
→ Gebeurt in een kringopstelling
→ Gesprekstechnieken zijn nodig
→ Leraar = sfeermaker, moderator, organisator
→ Onderzoekende activiteit waarbij vragen gesteld worden
→ Geen definitief en volledig sluitend antwoord
→ Ieder heeft zijn eigen antwoord en ondersteund dat met eigen argumenten
→ Definities beoordelen, argumenten zoeken, oorzaken en gevolgen zoeken, voorbeelden geven, nadenken over,
discussies stellen,...
Fundamentele verschillen:
1) de inhoud van het filosofisch gesprek
2) de doelstellingen van het filosofisch gesprek
3) de taak van de leerkracht in het filosofisch gesprek
4) Welke doelstellingen heeft een filosofisch gesprek
Doelstellingen:
- Stimuleren van de taalvaardigheid
- Leren omgaan met diversiteit
- Denkvaardigheid stimuleren
→ Dingen kritisch analyseren
→ Leren redeneren
1
,→ Het filosofisch gesprek balanceert tussen analytisch denken en
speculatief denken
- Analytisch denken = logisch denken, leren redeneren en
argumenteren
- Speculatief denken = verbeelding, fantasie en creatief denken
(speculatief denken kan een aanleiding vormen tot het analytisch
denken)
!!! Spreken
!!! Luisteren
!!! Interactie
5) De taak van de leraar
Taken:
- Socratische houding
- Kernvaardigheden bij het voeren van een filosofisch gesprek
6) De socratische houding
Socratische houding - Houding van het niet weten
- De antwoorden staan niet vast
- Verwondering
- Openheid
- Neem kinderen ernstig, respecteer hun inbreng en ook hun stilzwijgen
- Bevestig de kinderen
- Stimuleer de kinderen om zelf vragen te bedenken
- Je moet het denken stimuleren
- Waardering tonen voor het denken van de kleuter (benadruk dat het een
interessante vraag is, ook al klinkt het gek)
- Bal terugkaatsen (Wat denk jij?)
7) Kernvaardigheden bij het voeren van een filosofisch gesprek
5 kernvaardigheden van het filosoferen:
1) De kernvraag koesteren
2) Goed doorvragen (doorvraagkaartjes)
3) Parafraseren en samenvatten
4) Stimuleren om goed te luisteren naar elkaar en inhoudelijk verder te bouwen op elkaar
5) De kinderen aanmoedigen om zelf filosofische vragen te stellen
2
, De kernvraag koesteren 1 kernvraag (bij het filosofische gesprek)
→ Taak van de leerkracht = bijsturen + de kernvraag voor
ogen houden
Goed doorvragen (doorvraagkaartjes) Van concreet naar abstract denken = meer diepgang krijgen
→ Doorvragen aan de hand van volgende vragen:
- Vragen die de aandacht richten (Heb je dat
gehoord?)
- Vragen die zorgen voor het verfijnen van de
informatie (Hoe lang?)
- Vragen naar verduidelijking (Wat bedoel je met?)
- Vragen die uitnodigen tot onderzoek of vragen om
een ander gezichtspunt in te nemen (Wat moeten we
daarvoor weten?, Wat zou er gebeuren als?)
- Vragen naar redenen (Hoe weet jij dat?)
Parafraseren en samenvatten Parafraseren = in eigen woorden een stuk uit het gesprek
herhalen. Dit gaat meestal samen met samenvatten.
Samenvatten = In eigen woorden herhalen, kijken of de
kleuter het goed begrepen heeft.
→ Techniek van de betekenisonderhandeling
Stimuleren om goed te luisteren naar elkaar en Kinderen hoeven hun beurt niet af te wachten. Het is de
inhoudelijk verder te bouwen op elkaar bedoeling dat ze voortbouwen op het antwoord van anderen
en er dieper op ingaan. Kinderen moeten hiervoor luisteren
naar elkaar.
→ Taak van de leerkracht = samenvatten en parafraseren,
antwoorden van de kinderen koppelen, doorvragen,
doorspelen naar andere kinderen
De kinderen aanmoedigen om zelf filosofische → Taak van de leerkracht: het vragen stellen stimuleren
vragen te stellen Kinderen komen tijdens het gesprek vaak zelf tot nieuwe
vragen. Daar moet worden op ingespeeld.
8) De voorbereiding van een filosofisch gesprek
Zill-doelen filosoferen:
- Cultuurgebonden = taalontwikkeling en ontwikkeling van wiskundig denken
- Persoonsgebonden = hangt af van wat je in de focus wil zetten
9) De kernvraag en startvraag vinden
Kernvraag = filosofische vraag
- Een open vraag die niet verklaarbaar is door een wetenschappelijke uitleg
- Een vraag die nieuwe vragen met zich meebrengt
Filosofische vraag = abstract
Startvraag = een concrete startvraag, die prikkelt, reacties uitlokt en misschien vrij absurd is
→ Principe van analoog redeneren
→ Startvraag kan door de kleuters aangereikt worden
3