samenvatting human resources management

Human Resources Management


Hoofdstuk 1: Teammanagement
Team: een kleine groep mensen (perfecte grootte is 6-10 personen), samengesteld met
mensen die in verschillende zaken, disciplines goed zijn met een doel voor ogen, die zich samen
verantwoordelijk voelen voor het bereiken van dat doel.

Kenmerken van een goed team
- Duidelijke doelstellingen
- Informeel: er is veel vrijheid mogelijk
- Participatie: sterk team, iedereen kan deelnemen, hebben het gevoel bij het team te
horen.
- Luisteren
- Civilized disagreement: beleefd in discussie gaan met iemand maar met respect voor
de andere
- Beslissingen gebaseerd op consensus (Je kan beslissen via stemming of consensus)
o Consensus: we kiezen voor optie A, maar we passen dingen aan van A met B, we
zoeken gezamenlijk voor een oplossing waar iedereen zich in kan vinden.
o Stemming: optie A, optie B  meerderheid wint na de stemming
- Open communicatie
- Duidelijke rollen en werkverdeling
- Formeel leiderschap
- Gedeeld leiderschap: die heeft de leiding van dat team, maar mensen vinden ook dat
hij de beste is om dat team te leiden.
- Diversiteit in stijlen
- Self assessment: een team moet in staat zijn om zichzelf kritisch in vraag te stellen, wat
doen we goed? Wat doen we niet goed? Waar kunnen we op verbeteren?

Waarom werken objectieven motiverend?
Objectieven: je weet heel goed wat er van u verwacht wordt (vb: je begint je job in een
salesfunctie, je moet 10000 omzet gerealiseerd hebben binnen die periode)
Bedoeling: vb je moet proberen meer te verkopen, maar je weet niet precies hoeveel, je voelt
je onzeker omdat je niet weet wat er van u verwacht wordt.




1

,Groupthink: je gaat denken als groep en niet meer als individu, de groep gaat uw denken sterk
beïnvloeden. (= groepsdruk)
- Illusies van unanimiteit: denken dat iedereen er mee eens is, maar kan zijn dat mensen
hun mening niet durven geven.
- Onbetwiste overtuigingen: er zijn bepaalde dingen die je niet in vraag zal stellen
- Rationaliseren: eigen gedrag goedpraten
- Stereotypering: bepaalde manieren van denken die dominant worden, denken in
clichés
- Zelfcensuur: individuen of groepen leggen zichzelf beperkingen op, bijvoorbeeld om de
gevoelens van hun toehoorders te ontzien
- Illusies van onkwetsbaarheid
- Directe druk

Invloed van de omgeving op teamwork
- Cultuur
- Training
- Beloningsysteem

Team Management is gekenmerkt door enkele fasen
1. Forming
a. Team vormen
b. Gezamenlijk doel bepalen
c. Taken verdelen
d. Onderling kennismaken  teamleden die elkaar nog niet goed kennen, samen
laten werken
e. Vooraleer naar volgende fase: de teamleden moeten zich uitspreken en
conflicten niet langer vermijden.
2. Storming:
a. Ook wel conflictfase genoemd
b. Begint als teamleden hun meningen geven Er kunnen conflicten ontstaan
c. Hiërarchie tss teamleden en leidinggevende komt tot stand
d. Deze fase loopt vaak vast omdat een team blijft steken in conflicten of ze juist
vermijden
e. Belangrijk om als teamleider uitspreken te stimuleren
3. Norming:
a. Gezamenlijk behalen van doelen
b. Duidelijkheid over de taakverdeling en de onderlinge verhoudingen
c. Meer onderlinge tolerantie, aanvaarden elkaar zoals ze zijn (cute <3)
d. Leidinggevende moet team blijven stimuleren om nieuwe of innovatieve
ideeën te blijven bedenken en uitspreken  brainstormsessies
4. Performing:
a. Het team behaalt betere resultaten
b. Teamleden werken zelfstandig + nemen verantwoordelijkheid
c. Nog beperkte ondersteuning nodig van manager
d. Medewerkers goed op elkaar ingestemd
e. Leidinggevende moet extra uitdagingen geven door strakkere deadlines of
moeilijker te behalen doelen op te stellen

2

, Team Management: In welke mate bent u het ermee eens?
1. Het doet er niet toe wie teamlid wordt, als er maar voldoende training voorzien wordt.
 Neen, je moet het samen beslissen, je moet elkaar aanvullen
2. Een team moet homogeen zijn.
 Neen, het is goed om verschillende meningen en invalshoeken te hebben
3. Voorbeeldgedrag is belangrijker dan het afdwingen van bepaald gedrag.
 Ja
4. Succesverhalen versterken de verbondenheid tot het team.
 Ja
5. Teamwork leidt automatisch tot betere prestaties.
 Neen, er zijn taken die soms individueel beter kunnen worden uitgevoerd, een goed
teamwork samenstellen vergt tijd, dus in sommige situaties is het beter individueel
6. Leiderschap kan variëren tussen de teamleden in functie van de noden van de groep en de
skills van de teamleden.
 Ja
7. Teamleden moeten betaald worden volgens hun individuele prestaties.
 Neen, als je wil dat een team als een goed team samenwerkt, is het niet goed om de
individu te belonen voor zijn individueel gedrag
8. De meeste goede teambeslissingen worden genomen op basis van stemming.
 neen, meestal op consensus

De Roos van Leary
Bovengedrag: je stelt u boven iemand anders (vb: iemand
zeggen wat die moet doen, iemand bekritiseren)
Ondergedrag: je stelt u ondergeschikt aan iemand anders (vb:
gehoorzamen, uitleg vragen)
Samengedrag: alles dat erop wijst dat je met iemand wil
samenwerken (vb: iemand zijn mening vragen)
Tegengedrag: je gaat niet meewerken (vb: afwijzen, niet
akkoord gaan met iets)
BOVENGEDRAG ROEPT ONDERGEDRAG OP!
ONDERGEDRAG ROEPT BOVENGEDRAG OP!
SAMENGEDRAG ROEPT SAMENGEDRAG OP!
TEGENGEDRAG ROEPT TEGENGEDRAG OP!




3