1.1 Interbellum en Tweede Wereldoorlog
In de WO1 legertop macht, oorlog was verloren, geallieerden eisten democratie KA 9D/ KA8F
-> veel opstanden voor vrede
-> besloten democratische regering te vormen (sociaaldemocraten, liberalen en confessionelen)
-> onderhandelden over wapenstilstand
-> democraten schuld van nederlaag
1919: de 1ste naoorlogse parlementsverkiezing
democratische partijen gewonnen (grootste SPD)
-> parlementaire democratie Republiek van Weimar genoemd
Wankele democratie:
1. keizer gevlucht
-> conservatieve elite nog aanwezig, wilde terug naar vroegere machtsverhouding
2. Extreem links en rechts tegen de democratie
-> 4 jan. 1919: communistische opstand
afschaffing kapitalisme, voorbeeld aan Rusland, macht bij arbeiders en soldaten
regering vroeg leger om hulp
extreem rechtse militairen -> vrijkorpsen
slaan opstanden neer met grof geweld
-> Door geweld verloor bevolking vertrouwen in democratie
3. Verdrag van Versailles: Duitsland hoofschuldige oorlog
Herstelbetalingen
Verlies grondgebied
Leger klein
-> zonder tekenen, Duitsland bezet
-> bevolking schande
-> conservatieven en rechtsextremisten woedend:
oorlog niet verloren, maar ten onder door dolkstoot in de rug door de aangevraagde
wapenstilstand van democratisch parlement en socialisten = dolkstootlegende
- ogenschijnlijk waar: geen gevecht op Duitse bodem
1920: Weimarrepubliek geen meerderheid en afhankelijk steun conservatieven
Machteloos tegen economische problemen en extreem links en rechts geweld
4. Duitse economie leed
Hoge herstelbetalingen
Verlies van gebieden met grondstoffen
-> 1923: economie valt stil:
Frankrijk bezet roergebied (kolen, staal en machines weg) want Duitsland betaalde niet snel
genoeg
Arbeiders moesten staken regering
Regering moest doorbetalen, -> drukte veel geld bij, -> veel inflatie
, 1924-1929: Opbloeing Duitse economie door:
1.
1924: Dawesplan
Dawes (Amerikaan) leent geld voor economisch herstel
2.
Frankrijk alleen herstelbetalingen als Duitse economie herstelt
Troepen uit roergebied
1929: Beurscrash KA 9C
Duitsland hardste getroffen
1932: Helft Duitsers zonder werk
-> politieke chaos: oneens over aanpak eco. Crisis, niet veel gedaan
Duitsers stemmen op totalitaire partijen wel aanpak claimde
1932: KPD (communistisch) en NSDAP (nationaalsocialistisch) meerderheid
NSDAP:
Hitler nederlaag en problemen Duitsland door joden
Oorlog overdoen en Duitsland heersen over Europa
In oosten: Lebensraum, voedsel en grondstoffen (slavische volkeren onderwerpen)
beloofde eenheid
Tenniet doen van VVV
van Duitsland krachtig en sterk volksgemeinschaft bepaalde groep mensen
Ondersteund door paramilitair vertoon SA (partijleger)
December 1932: NSDAP duidelijk grootste partij, Hitler geen bondskanselier
Von Hindenburg keek op Hitler neer (leider leger WO1, als oorlogsheld gezien)
-> stelt minderheidskabinet aan, geen steun van rijksdag om noodmaatregelen te maken
Januari 1933: Hitler toch bondskanselier door pushen conservatieven
(con. Wilde democratie weg en zelf regeren)
5 maart 1933: nieuwe verkiezingen
Rijksdaggebouw door Van der Lubbe in brand
Door Hitler gezien als sein communistische revolutie
-> gevaar bestrijden noodmaatregelen: (vrijheid van meningsuiting en vergadering afgeschaft)
Communisten en sociaaldemocraten opgepakt
-> Weimargrondwet afschaffen
Machtigingswet Buiten parlement om regeren, motie aangenomen
-> weg vrij voor totalitaire dictatuur
1934: Hindenburg overleden
Hitler benoemd zichzelf tot fuhrer
-> daarna nazificatie samenleving: (door terreur en propaganda) KA9A/ KA9B
- 1ste concentratiekamp
eerst alleen tegenstanders
toen ook joden, Roma, Sinti, Jehova’s getuigen en homoseksuelen