100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Economie eindexamen

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
18
Geüpload op
20-04-2022
Geschreven in
2020/2021

In deze samenvatting staat alles wat je moet weten voor het eindexamen van economie op de havo. Ik raad je aan om hiernaast goed te oefenen en dan ben je helemaal voorbereid op je examen. Succes!

Niveau
Vak










Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Geschreven voor

Instelling
Middelbare school
Niveau
Vak
School jaar
5

Documentinformatie

Geüpload op
20 april 2022
Aantal pagina's
18
Geschreven in
2020/2021
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Economie
Alle lesbrieven van 4 en 5 havo

Lesbrief crisis
Hoofdstuk 1
Als er een crisis is gaan gezinnen minder consumeren en bedrijven minder investeren.
Lagere bestedingen  minder productie  minder werkgelegenheid.
Het consumentenvertrouwen neemt af.
De ECB wil werkloosheid tegengaan door de bestedingen te stimuleren.
Lage rente  meer lenen en minder sparen  geldhoeveelheid en bestedingen nemen toe
 productie neemt toe en werkloosheid af.
Een sterke groei van de geldhoeveelheid kan de inflatie aanjagen. Door hoge inflatie daalt de
koopkracht. Ook kan het zorgen voor deflatie. Door deflatie gaan mensen hun bestedingen
uitstellen, omdat ze hopen dat het nog goedkoper wordt.
Door belastingverlaging zouden de bestedingen kunnen toenemen en dat is goed voor
werkgelegenheid. Een nadeel is dat het tekort van de overheid dan toeneemt.

Hoofdstuk 2
Door arbeidsdeling en specialisatie stijgt de arbeidsproductiviteit = productie per persoon
per tijdseenheid. De waarde wat ergens opstaat is de nominale waarden en de waarde wat
het product zelf is, is de intrinsieke waarde. Munten en biljetten zijn chartaal geld. Giraal
geld is geld op de bankrekening (rekening-courant). Geld is een ruilmiddel, rekenmiddel en
spaarmiddel. Het spaargeld wordt door de bank aan andere mensen uitgeleend als krediet.
Liquiditeitspercentage van een bank = liquide middelen van een bank : rekening-
couranttegoederen x 100%. Dit percentage kan door verschillende oorzaken veranderen, dit
heeft gevolgen voor de omvang van de kredietverlening.

Begrippen:
Consumentenvertrouwen: geeft informatie over de verwachting van de consumenten over
de ontwikkeling van de economie.
Inflatie: algemeen hoog prijspeil.
Deflatie: algemeen laag prijspeil.
Koopkracht: hoeveel goederen en diensten je kunt kopen.
Kapitaal: verschillende vormen van bezit: huis, geld, aandelen, …
Netto-inkomen: besteedbaar inkomen
Schaarste: de behoeften aan producten is groter dan de middelen.
Schaars goed: een product waar veel inspanning voor moet worden geleverd.
Opofferingskosten: opbrengsten van het beste, niet gekozen, alternatief.
Arbeidsproductiviteit: productie per persoon per tijdseenheid.
Tansactiekosten: alle inspanningen die verricht moeten worden om een transactie tussen
twee ruilende partijen tot stand te laten komen.
Productiecapaciteit: de maximaal haalbare productie per periode

,Lesbrief vervoer
Hoofdstuk 2
Marktaandeel van de afzet = afzet van een onderneming : afzet van de totale markt x 100%.
Je hebt constante en variabele kosten. Constante kosten heb je ook al het bedrijf helemaal
niks doet. Variabele kosten hangen af van de productieomvang. Samen zijn dit de totale
kosten.
TO Totale opbrengst Prijs (P) x afzet (Q)
(omzet)
TK Totale kosten Totale variabele kosten (TVK) + totale constante kosten (TCK)
TCK Totale constante
kosten
GCK Gemiddelde Totale constante kosten (TCK) : afzet (Q)
constante kosten
TVK Totale variabele Gemiddelde variabele kosten (GVK) x afzet (Q)
kosten
GV Gemiddelde Totale variabele kosten (TVK) : afzet (Q)
K variabele kosten
TW Totale winst Totale opbrengst (TO) – totale kosten (TK) of (gemiddelde
opbrengst (GO) – gemiddelde totale kosten (GTK) x afzet (Q)
P Prijs
Q Afzet
Toelichting: de totale variabele kosten nemen toe bij een toenamen van de productie, maar
de variabele kosten per product blijven gelijk. De gemiddelde constante kosten nemen af als
de productie toeneemt.
Break-evenpunt (BEP): TO = TK (totale winst is 0)
Break-evenafzet (BEA): het aantal producten (afzet) waarbij de TO en TK gelijk zijn.
Break-evenomzet (BEO): het aantal omzet waarbij de TO en TK gelijk zijn.
De break-evenanalyse is een hulpmiddel om te bepalen vanaf welke afzet de productie
winstgevend is. Elk product wat je boven het break-evenpunt verkoopt, levert je winst op.
De totale winst blijft dan toenemen tot dat de productiecapaciteit wordt bereikt. Als hij alles
heeft verkocht heeft hij een maximale totale winst. Als de variabele kosten per product
toenemen bij een hogere productie kun je niet zeggen dat de winst maximaal is.
Marginale opbrengst (MO): de opbrengst van een extra verkoop.
Marginale kosten (MK): de kosten van de productie van een extra product. (verandering TK :
verandering afzet (Q).
Maximale winst (MW): MO = MK
De totale winst stijgt zolang de MO groter is dan de MK. Andersom neemt het af. De totale
maximale winst wordt behaald als de MO gelijk is aan de MK.
Bij proportioneel variabele kosten zijn de marginale kosten gelijk aan de gemiddelde
variabele kosten.
Bij volledige mededinging ligt de prijs vast, waardoor een extra product de prijs oplevert die
daarvoor betaald wordt. MO = GO = P

, Hoofdstuk 3
Risico-aversie: mensen willen geen risico en sluiten daarom een verzekering af.
Een verzekering is een overeenkomst tussen een verzekeraar (aanbod) en een verzekerde
(vraag) waarbij de verzekerde een premie betaald. In ruil daarvoor geeft de verzekeraar
garantie dat de schade vergoed wordt. De vraag naar een verzekering hangt af van de risico-
aversie, premie en inkomen.
De hoogte van een premie wordt gebaseerd op de kans dat er schade komt en de hoogte
van die schade. Premie = kans op schade x de gemiddelde hoogte van de verwachte schade.
Voor de verzekeraar is het van belang dat zich voldoende mensen aanmelden, anders kan hij
de schade niet betalen.
Hoge risico’s zijn mensen die vaak schade hebben. Zij hebben veel aan een verzekering. De
lage risico’s hebben dat wat minder en dat kan ervoor zorgen dat alleen de hoge risico’s
overblijven. Dan zal de verzekeraar de premie verhogen en komen er nog minder goede
risico’s. Dit is averechtse selectie. Dat kan voorkomen worden door iedereen zich verplicht te
laten verzekeren (collectieve dwang). Een andere manier is premiedifferentiatie. Slechte
risico’s moeten dan meer betalen dan de goede (malus). Het kan zijn dat de goede een
bonus krijgen.
Moreel wangedrag/hazard is het slechte gedrag dat een verzekerde toont als een
verzekering is afgesloten. Dit wordt tegengegaan door een eigen risico. Bij schade moet je
dan een bepaald bedrag zelf betalen. Hoe hoger het eigen risico, hoe lager de premie. Een
andere manier is een maximumvergoeding.
Als de ene partij over meer informatie beschikt dan de andere partij is dat asymmetrische
informatie. De verzekerde weet zijn leefstijl beter dan de verzekeraar.
Averechtse selectie en moreel wangedrag kunnen uiteindelijk leiden dat de risico’s niet meer
te verzekeren zijn. Dan is er een marktfaal. Om dit tegen te gaan zullen verzekeraars
informatie proberen te krijgen over de klant. Hierdoor worden de transactiekosten hoger.

Hoofdstuk 4
De vraag naar een product hangt af van: prijs, economie, inkomen, globalisering,
bevolkingsomvang, behoefte, prijzen van de concurrent en prijs van aanvullende goederen.
Betalingsbereidheid is het maximale bedrag dat een persoon wil betalen. Het
consumentensurplus is het verschil tussen de betalingsbereidheid en de daadwerkelijke
prijs. De hoogte van het consumentensurplus kan berekend worden door 0,5 x basis x
hoogte. Het verband tussen de prijs en gevraagde hoeveelheid is een negatief verband. Als
de prijs stijgt, daalt de gevraagde hoeveelheid. Als de prijs daalt, stijgt de gevraagde
hoeveelheid.
Als de prijs verandert, vindt er een verschuiving over of langs de vraaglijn plaats. Als er meer
vraag komt bij dezelfde prijs, schuift de vraaglijn naar rechts. Andersom schuift hij naar links.
Redenen voor de verschuiving zijn:
- Aantal vragers verandert
- Prijzen van andere goederen en diensten veranderen.
- Het inkomen van de consument verandert.
- De behoeften en voorkeuren van de consument veranderen.
Er is een positief verband tussen prijs en aangeboden hoeveelheid. Als de prijs stijgt, stijgt de
aangeboden hoeveelheid en andersom.

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
Merel04 Tilburg University
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
237
Lid sinds
4 jaar
Aantal volgers
79
Documenten
42
Laatst verkocht
1 dag geleden

4.2

25 beoordelingen

5
11
4
9
3
4
2
0
1
1

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via Bancontact, iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo eenvoudig kan het zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen