Internationaal privaatrecht
SAMENVATTING JURISPRUDENTIE
Inhoudsopgave
BLOK 2: PROCESRECHT..................................................................................................................................... 2
WEEK 3: BEVOEGDHEID ............................................................................................................................. 2
BLOK 3: ERKENNING EN TENUITVOERLEGGING ................................................................................................ 7
WEEK 5: ERKENNING.................................................................................................................................. 7
BLOK 4: BEWIJS EN BETEKENING.....................................................................................................................10
WEEK 7: BEWIJSRECHT .............................................................................................................................10
- R.A.C.M. JANSEN - 1
, BLOK 2: PROCESRECHT
WEEK 3: BEVOEGDHEID
HvJ EG 6 oktober 1976, NJ 1977, 169 (Tessili/Dunlop). Rechtspraakbundel P4
Art. 7 lid 1 sub a Brussel I-bis Vo
De keuzemogelijkheid zoals neergelegd in art. 7 lid 1 sub a Brussel I-bis Vo is gegeven ter wille van
een nuttige procesinrichting in welbepaalde gevallen waarin een bijzonder nauw verband bestaat
tussen een vordering en de rechter die kan worden geroepen daarvan kennis te nemen. Het is dan
aan de rechter om vast te stellen of de plaats waar de verbintenis is uitgevoerd of moet worden
uitgevoerd, is gelegen in zijn rechtsgebied. De rechter dient middels intern conflictenrecht te
bepalen welk recht op de gegeven rechtsbetrekking van toepassing is. Overeenkomstig het interne
conflictenrecht dient de plaats van uitvoering van de contractuele verbintenis vastgesteld worden.
HvJ EG 30 november 1976, NJ 1977, 494 (Kalimijnen). Rechtspraakbundel P5
Art. 7 lid 2 Brussel I-bis Vo
In het geval de plaats waar zich een feit heeft voorgedaan dat een aansprakelijkheid uit
onrechtmatige daad kan meebrengen en de plaats waar door dit feit schade is ontstaan,
verschillend zijn, dan moet de uitdrukking ‘plaats waar het schadebrengende feit zich heeft
voorgedaan’ uit art. 7 lid 2 Brussel I-bis Vo zo worden verstaan dat zowel de plaats waar de schade
is ingetreden als de plaats van de veroorzakende gebeurtenis wordt bedoeld. Hieruit vloeit voort
dat de verweerder ter keuze van de verzoeker kan worden opgeroepen voor de rechter, zowel van
de plaats waar de schade is ingetreden als van de plaats van de veroorzakende gebeurtenis die aan
de schade ten grondslag ligt.
HvJ EG 27 september 1988, NJ 1990, 425 (Kalfelis/Schröder). Rechtspraakbundel P12
Art. 8 Brussel I-bis Vo
Art. 7 lid 1 Brussel I-bis Vo
Art. 7 lid 2 Brussel I-bis Vo
Artikel 8 Brussel I-bis is van toepassing wanneer tussen de tegen verschillende verweerders
ingestelde vorderingen een verband bestaat op het tijdstip waarop zij worden aangebracht. Met
andere woorden: wanneer een goede rechtsbedeling vraagt om haar gelijktijdige behandeling en
berechting, teneinde te vermijden dat bij afzonderlijke berechting onverenigbare uitspraken
worden gegeven. Het staat de nationale rechter vrij om dit in een concreet geval te onderzoeken.
Er moet dus een zodanig verband bestaan tussen de verschillende rechtsvorderingen die door
2 - R.A.C.M. JANSEN -
SAMENVATTING JURISPRUDENTIE
Inhoudsopgave
BLOK 2: PROCESRECHT..................................................................................................................................... 2
WEEK 3: BEVOEGDHEID ............................................................................................................................. 2
BLOK 3: ERKENNING EN TENUITVOERLEGGING ................................................................................................ 7
WEEK 5: ERKENNING.................................................................................................................................. 7
BLOK 4: BEWIJS EN BETEKENING.....................................................................................................................10
WEEK 7: BEWIJSRECHT .............................................................................................................................10
- R.A.C.M. JANSEN - 1
, BLOK 2: PROCESRECHT
WEEK 3: BEVOEGDHEID
HvJ EG 6 oktober 1976, NJ 1977, 169 (Tessili/Dunlop). Rechtspraakbundel P4
Art. 7 lid 1 sub a Brussel I-bis Vo
De keuzemogelijkheid zoals neergelegd in art. 7 lid 1 sub a Brussel I-bis Vo is gegeven ter wille van
een nuttige procesinrichting in welbepaalde gevallen waarin een bijzonder nauw verband bestaat
tussen een vordering en de rechter die kan worden geroepen daarvan kennis te nemen. Het is dan
aan de rechter om vast te stellen of de plaats waar de verbintenis is uitgevoerd of moet worden
uitgevoerd, is gelegen in zijn rechtsgebied. De rechter dient middels intern conflictenrecht te
bepalen welk recht op de gegeven rechtsbetrekking van toepassing is. Overeenkomstig het interne
conflictenrecht dient de plaats van uitvoering van de contractuele verbintenis vastgesteld worden.
HvJ EG 30 november 1976, NJ 1977, 494 (Kalimijnen). Rechtspraakbundel P5
Art. 7 lid 2 Brussel I-bis Vo
In het geval de plaats waar zich een feit heeft voorgedaan dat een aansprakelijkheid uit
onrechtmatige daad kan meebrengen en de plaats waar door dit feit schade is ontstaan,
verschillend zijn, dan moet de uitdrukking ‘plaats waar het schadebrengende feit zich heeft
voorgedaan’ uit art. 7 lid 2 Brussel I-bis Vo zo worden verstaan dat zowel de plaats waar de schade
is ingetreden als de plaats van de veroorzakende gebeurtenis wordt bedoeld. Hieruit vloeit voort
dat de verweerder ter keuze van de verzoeker kan worden opgeroepen voor de rechter, zowel van
de plaats waar de schade is ingetreden als van de plaats van de veroorzakende gebeurtenis die aan
de schade ten grondslag ligt.
HvJ EG 27 september 1988, NJ 1990, 425 (Kalfelis/Schröder). Rechtspraakbundel P12
Art. 8 Brussel I-bis Vo
Art. 7 lid 1 Brussel I-bis Vo
Art. 7 lid 2 Brussel I-bis Vo
Artikel 8 Brussel I-bis is van toepassing wanneer tussen de tegen verschillende verweerders
ingestelde vorderingen een verband bestaat op het tijdstip waarop zij worden aangebracht. Met
andere woorden: wanneer een goede rechtsbedeling vraagt om haar gelijktijdige behandeling en
berechting, teneinde te vermijden dat bij afzonderlijke berechting onverenigbare uitspraken
worden gegeven. Het staat de nationale rechter vrij om dit in een concreet geval te onderzoeken.
Er moet dus een zodanig verband bestaan tussen de verschillende rechtsvorderingen die door
2 - R.A.C.M. JANSEN -