Samenvatting Organisatiekunde
H1. Belangrijke begrippen
Verzorgingsstaat: de overheid is verantwoordelijk voor voorzieningen zoals onderwijs,
veiligheid etc. en gas, water en elektriciteit.
Markt: plaats waar aanbieders en afnemers van producten elkaar ontmoeten en
onderhandelen.
Marktwerking: op een goed werkende markt stimuleren de aanbieders elkaar in het zoeken
naar nieuwe en betere producten, die beter zijn afgestemd naar de wensen en behoeften
van de klant.
Privatisering: openbaar vervoer en de nutsbedrijven kwamen in handen van particuliere
organisaties.
Gereguleerde marktwerking: de overheid stelt de financiële en juridische kaders vast
waarbinnen de aanbieders op de markt onderhandelen.
3 soorten zorgaanbieders:
1. individuele professionals: verpleegkundigen, verzorgenden, maaltijdverzorging,
kinderopvang, schoonmaken. Zijn voor zichzelf begonnen
2. kleine organisaties die onderdak of verzorging aanbieden aan mensen met een
beperking of kwetsbare groepen.
3. grotere instellingen in gehandicapten en ouderenzorg. Krijgen hun inkomsten uit
verkoop van zorg.
Ketensamenwerking: wanneer iemand een probleem heeft dat bestaat uit verschillende
problemen, gaan verschillende instanties samen op zoek naar oplossingen.
Recombinatie: nieuwe, vaak onverwachte samenwerking tussen uiteenlopende
organisaties.
Meer marktwerking en samenwerking zorgt voor een ombuiging naar meer ondernemende
en innoverende organisaties.
Ondernemen: proces van het extern signaleren en intern realiseren van kansen.
Persoonlijk ondernemen: het doelgericht verkennen van kansen, het genereren van ideeën
en het organiseren en beïnvloeden van belanghebbenden om het idee uit te voeren.
Intrapreneurs (ondernemende professionals in dienst van een organisatie) en
entrepreneurs (succesvolle zelfstandige ondernemers) beschikken over dezelfde
ondernemerscompetenties.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO): een organisatie weegt bij al haar
activiteiten en bedrijfsprocessen af welke verantwoordelijkheden daarbij een rol spelen met
betrekking tot het welzijn van stakeholders. Op basis daarvan word een beleid ontwikkelt die
aan al deze verantwoordelijkheden voldoet.
Interne stakeholders: alle partijen binnen een organisatie
Externe stakeholders: de belanghebbenden buiten de organisatie.
Het welzijn van de stakeholders wordt in 3 gebieden verdeeld: de 3 P’s.
, - People: verantwoorde keuzes wat betreft zorg van medewerkers, maar ook sociaal
maatschappelijke thema’s.
- Planet: zorg voor het milieu in ruime zin.
- Profit: bevordering van werkgelegenheid, investeringen. (verbeteringen voor het bedrijf)
Maatschappelijk betrokken ondernemen (MBO): alle activiteiten die door het bedrijfsleven
worden ondernomen om de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren. Relatie van een
organisatie met haar omgeving. Aanvulling op het MVO.
5 M’s die hierbij een belangrijke vorm spelen:
- mensen
- middelen
- massa
- media
- munten
Innoveren: ieder bewust uitgevoerde waarde toevoeging gericht op resultaatverbetering.
- niet alleen een technische functie, maar ook een culturele functie.
Radicale innovaties: nieuwe producten, concepten of totaal nieuwe benaderingen.
- veel radicale innovaties mislukken, omdat ze niet aansluiten bij bestaande normen en
waarden.
- radicale innovatie vindt vrijwel nooit in 1 klap plaats, maar meestal via kleine tussen
stappen zodat ze geleidelijk ingebed kan worden binnen de bestaande normen en waarden.
Bv. een Ipad.
Incrementele innovatie: een stapsgewijze verbetering die voortborduurt op iets bestaands.
Uitgangspunt open innovatie: vernieuwingen hoeven niet volledig door eigen organisaties
te worden ontwikkeld.
2 varianten van een open innovatie:
1. outside-in-innovatie (van buiten naar binnen): je weet waar je goed in bent en dat
wat buiten je eigen competenties ligt haal je uit samenwerking met anderen. (bv.
externe ideeën).
2. inside-out-innovatie (van binnen naar buiten): zelf ontwikkelde kennis/ activiteiten
commercialiseren.
Gesloten innovatie: vernieuwingen moeten wel door eigen organisatie worden ontwikkeld.
Productinnovatie: verbeteren/vernieuwen van het aanbod.
Marktinnovatie: op zoek gaan naar nieuwe doelgroepen, openen van een nieuwe markt,
veranderen spelregels op de markt.
2 soorten aanbieders:
1. marktleiders: zij bepalen de manier van werken en zaken doen en hebben het
grootste marktaandeel.
2. marktvolgers: volgt op de positie van de marktleiders, zij spelen het bestaande spel
mee en proberen een groter marktdeel te behalen.
H1. Belangrijke begrippen
Verzorgingsstaat: de overheid is verantwoordelijk voor voorzieningen zoals onderwijs,
veiligheid etc. en gas, water en elektriciteit.
Markt: plaats waar aanbieders en afnemers van producten elkaar ontmoeten en
onderhandelen.
Marktwerking: op een goed werkende markt stimuleren de aanbieders elkaar in het zoeken
naar nieuwe en betere producten, die beter zijn afgestemd naar de wensen en behoeften
van de klant.
Privatisering: openbaar vervoer en de nutsbedrijven kwamen in handen van particuliere
organisaties.
Gereguleerde marktwerking: de overheid stelt de financiële en juridische kaders vast
waarbinnen de aanbieders op de markt onderhandelen.
3 soorten zorgaanbieders:
1. individuele professionals: verpleegkundigen, verzorgenden, maaltijdverzorging,
kinderopvang, schoonmaken. Zijn voor zichzelf begonnen
2. kleine organisaties die onderdak of verzorging aanbieden aan mensen met een
beperking of kwetsbare groepen.
3. grotere instellingen in gehandicapten en ouderenzorg. Krijgen hun inkomsten uit
verkoop van zorg.
Ketensamenwerking: wanneer iemand een probleem heeft dat bestaat uit verschillende
problemen, gaan verschillende instanties samen op zoek naar oplossingen.
Recombinatie: nieuwe, vaak onverwachte samenwerking tussen uiteenlopende
organisaties.
Meer marktwerking en samenwerking zorgt voor een ombuiging naar meer ondernemende
en innoverende organisaties.
Ondernemen: proces van het extern signaleren en intern realiseren van kansen.
Persoonlijk ondernemen: het doelgericht verkennen van kansen, het genereren van ideeën
en het organiseren en beïnvloeden van belanghebbenden om het idee uit te voeren.
Intrapreneurs (ondernemende professionals in dienst van een organisatie) en
entrepreneurs (succesvolle zelfstandige ondernemers) beschikken over dezelfde
ondernemerscompetenties.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO): een organisatie weegt bij al haar
activiteiten en bedrijfsprocessen af welke verantwoordelijkheden daarbij een rol spelen met
betrekking tot het welzijn van stakeholders. Op basis daarvan word een beleid ontwikkelt die
aan al deze verantwoordelijkheden voldoet.
Interne stakeholders: alle partijen binnen een organisatie
Externe stakeholders: de belanghebbenden buiten de organisatie.
Het welzijn van de stakeholders wordt in 3 gebieden verdeeld: de 3 P’s.
, - People: verantwoorde keuzes wat betreft zorg van medewerkers, maar ook sociaal
maatschappelijke thema’s.
- Planet: zorg voor het milieu in ruime zin.
- Profit: bevordering van werkgelegenheid, investeringen. (verbeteringen voor het bedrijf)
Maatschappelijk betrokken ondernemen (MBO): alle activiteiten die door het bedrijfsleven
worden ondernomen om de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren. Relatie van een
organisatie met haar omgeving. Aanvulling op het MVO.
5 M’s die hierbij een belangrijke vorm spelen:
- mensen
- middelen
- massa
- media
- munten
Innoveren: ieder bewust uitgevoerde waarde toevoeging gericht op resultaatverbetering.
- niet alleen een technische functie, maar ook een culturele functie.
Radicale innovaties: nieuwe producten, concepten of totaal nieuwe benaderingen.
- veel radicale innovaties mislukken, omdat ze niet aansluiten bij bestaande normen en
waarden.
- radicale innovatie vindt vrijwel nooit in 1 klap plaats, maar meestal via kleine tussen
stappen zodat ze geleidelijk ingebed kan worden binnen de bestaande normen en waarden.
Bv. een Ipad.
Incrementele innovatie: een stapsgewijze verbetering die voortborduurt op iets bestaands.
Uitgangspunt open innovatie: vernieuwingen hoeven niet volledig door eigen organisaties
te worden ontwikkeld.
2 varianten van een open innovatie:
1. outside-in-innovatie (van buiten naar binnen): je weet waar je goed in bent en dat
wat buiten je eigen competenties ligt haal je uit samenwerking met anderen. (bv.
externe ideeën).
2. inside-out-innovatie (van binnen naar buiten): zelf ontwikkelde kennis/ activiteiten
commercialiseren.
Gesloten innovatie: vernieuwingen moeten wel door eigen organisatie worden ontwikkeld.
Productinnovatie: verbeteren/vernieuwen van het aanbod.
Marktinnovatie: op zoek gaan naar nieuwe doelgroepen, openen van een nieuwe markt,
veranderen spelregels op de markt.
2 soorten aanbieders:
1. marktleiders: zij bepalen de manier van werken en zaken doen en hebben het
grootste marktaandeel.
2. marktvolgers: volgt op de positie van de marktleiders, zij spelen het bestaande spel
mee en proberen een groter marktdeel te behalen.
