2.1cEC1 MSU Musculo Skeletal Ultrasound Introductie
Hiermee kun je kijken naar:
- Pezen
- Spieren
- Vocht
- Bursa
- Zenuwen
- Ligamenten
- Botcontouren
- Vet
De patiënt die binnen komt:
- Trauma
- Topsporter
- Tobsporter
- Ouderen
- Eigenlijk iedereen
MSU uitvoerder:
- Radioloog
- MBB’er, echografisten
- Fysiotherapeut
- Sportarts
- Reumatoloog
- Orthopeed
- Anesthesist
- Huisarts
Ultrasound
De structuren waarin we bij MSU in geïnteresseerd zijn, zijn meestal oppervlakkig gelegen. Daardoor
zijn ze goed toegankelijk voor echografisch onderzoek. Huidige techniek zorgt voor goede resolutie
en contrast.
Voordelen echografie:
- Relatief goedkoop
- Lage belasting patiënt
- Dynamisch onderzoek mogelijk (patiënt laten bewegen tijdens onderzoek)
Betrouwbaarheid MSU is afhankelijk van:
- Kennis anatomie, fysiologie en pathologie
- Kennis van apparatuur en techniek
MSU:
- Kennis van anatomie
- Hoog frequentie lineaire transducer
- Optimaliseer je beeld
- Gebruik voldoende gel (eventueel een gelpad)
- Kijk in twee, soms wel drie richtingen
- Rechts-links vergelijken
- Statisch en dynamisch onderzoek
,Technische aspecten:
- Transducerkeuze
Lineaire transducer hoge frequentie van 5 tot 12 MHz en hoger
Over het algemeen bekijken we oppervlakkige structuren bij MSU, dus hogere frequentie
voor scherper beeld aan het oppervlakte.
Als je bij hele dikke patiënten een heup gewricht moet bekijken, kun je over schakelen naar
convex.
- Beeldoptimalisatie:
o Kies juiste preset (MSK/MSU)
o Let op diepte / vergroting
o Gain/TGC (er is niet veel diepte)
o Focussering
- Artefacten:
“Echo of schijnbare echo waarvan afstand, richting of sterkte niet overeenkomen met de
werkelijke plaats van de reflector”
o Bedieningsartefacten
o Slagschaduw / echoversterking (verkalking)
o Breking
o Reverberatie
o Spiegelartefact
o Partial volume
o Anisotropie: reflectoren maken een hoek met de hoofdbundel. Oorzaak: niet
loodrecht scannen. Komt vooral voor bij pezen en zenuwen.
Variatie in de eigenschappen van een stof, afhankelijk van de richting waarin
het onderzoek gedaan wordt (Webinar – beeldfouten en artefacten in de
echografie NT-e)
Spieren
- Spierbuik (minstens één), omgeven door een fascie. Pezen (minstens twee), verbinding met
skelet
- Spierbuik (epimysium)- spierbundel (perimysium)– bundel spiervezels (endomysium)–
spiervezels (1-15cm) - myofibrillen
Echografisch beeld spieren:
Longitudinaal: vezels zijn echoarm en perimsium/epimysium/fascia/intermusculair vet: echorijk
Transversaal: vezels: echoarm en perimysium: echorijke stippen/korte lijnen
, Pezen:
Parallelle, collagene vezels lopende in de lengterichting van de pees. Ze hechten aan het bot en
bevatten sensoren die informatie geven over spanning in het peesweefsel. Ze zijn weinig
gevasculariseerd, tenzij dat het ontstoken is, dan is er meer doorbloeding.
Peesanatomie:
- Een pees is omgeven door een peesschede of door een bindweefsellaag (paratenon)
- Peesschede: dubbelwandige buis om pees waartussen zich synovia (vocht) bevindt
- Pezen met/zonder peesschede
Met: handen, voeten, schouder
Zonder: achillespees, patellapees (hebben wel bursa)
- Pezen worden op hun plaats gehouden door ligamenten/retinaculum
Echografisch beeld:
- Longitudinaal: dichte parallel lopende echorijke vezelstructuren
- Transversaal: echorijk, gestippeld beeld