G&O week 2 | vragen
Hoorcollege 3 | Intra-uteriene ontwikkeling, de verstoring van de ontwikkeling en
prenatale diagnostiek (deel 2)
1. Uit welke 4 stappen bestaat de embryonale neuro-ontwikkeling?
2. In welk geval is het brein glad?
a. Encephalocele
b. Lissencephalie
c. Microcephalie
d. Polymicrogyrie
3. De vorm en positie waarvan is afwijkend bij een Chiari-malformatie?
a. Cerebellum
b. Cerebrale hemisfeer
c. Myelum
d. Wervelbogen
4. Hoe wordt prenataal gescreend op neurale buisdefecten?
5. Op welk niveau verwacht je de conus medullaris bij een 20-wekenecho?
a. T12
b. L2
c. L5
d. S1
6. Waarop duiden de banana sign en lemon sign?
7. Wanneer kan de zwangerschap afgebroken worden?
a. Voor 12 weken
b. Voor 18 weken
c. Voor 21 weken
d. Voor 24 weken
8. Een spina bifida kan tijdens de zwangerschap worden gesloten.
a. Juist
b. Onjuist
9. Wat is een belangrijke preconceptionele preventiemaatregel die de prevalentie van
neurale buisdefecten verlaagt?
G&O | week 2 | 1
,10. Een spina bifida op welk niveau heeft de beste prognose?
a. ≥ L2
b. L3–L5
c. ≤ S1
Practicum 1 | Intra-uteriene ontwikkeling, de verstoring van de ontwikkeling
11. Via welk(e) vat(en) bereikt zuurstofarm bloed van de foetus de villi?
a. Aa. umbilicales
b. V. umbilicalis
12. Voor welke stoffen is actief transport door de placenta nodig?
13. Uit welke kiembladen bestaat de dooierzak?
Epiblast
Extra-embryonaal mesoderm
Hypoblast
Trofoblast
14. Noem 5 functies van vruchtwater.
15. Waartoe kan oligohydramnion leiden?
16. Zet de placentabarrière in de juiste volgorde: cytotrophoblast – endotheel capillairen
embryo – extra-embryonaal mesoderm – syncytiotrofoblast
17. Wanneer zal een monochoriale-diamniotische tweeling ontstaan?
a. Splitsing bij uitkomen embryo
b. Splitsing na innesteling
c. Splitsing van morula
18. Hoeveel windingen van de navelstrengvaten zie je doorgaans per 10 cm navelstreng?
a. 2
b. 4
c. 6
d. 8
19. Neurale lijstcellen leveren een bijdrage aan de vorming van het hoofd-halsgebied en het
hart.
a. Juist
b. Onjuist
20. Welke structuren van het zenuwstelsel ontwikkelen zich uit neurale lijstcellen?
21. Op welke dag sluit de neuroporus posterior?
a. Dag 13–14
b. Dag 21–22
c. Dag 26–27
d. Dag 31–32
G&O | week 2 | 2
, Verdeling vliezen meerlingen
splitsing van morula splitsing bij uitkomen embryo splitsing na innesteling
22. Uit welk deel van het aangezicht ontwikkelen zich de bovensnijtanden?
a. Processus mandibularis
b. Processus maxillaris
c. Processus nasalis lateralis
d. Processus nasalis medialis
G&O | week 2 | 3
Hoorcollege 3 | Intra-uteriene ontwikkeling, de verstoring van de ontwikkeling en
prenatale diagnostiek (deel 2)
1. Uit welke 4 stappen bestaat de embryonale neuro-ontwikkeling?
2. In welk geval is het brein glad?
a. Encephalocele
b. Lissencephalie
c. Microcephalie
d. Polymicrogyrie
3. De vorm en positie waarvan is afwijkend bij een Chiari-malformatie?
a. Cerebellum
b. Cerebrale hemisfeer
c. Myelum
d. Wervelbogen
4. Hoe wordt prenataal gescreend op neurale buisdefecten?
5. Op welk niveau verwacht je de conus medullaris bij een 20-wekenecho?
a. T12
b. L2
c. L5
d. S1
6. Waarop duiden de banana sign en lemon sign?
7. Wanneer kan de zwangerschap afgebroken worden?
a. Voor 12 weken
b. Voor 18 weken
c. Voor 21 weken
d. Voor 24 weken
8. Een spina bifida kan tijdens de zwangerschap worden gesloten.
a. Juist
b. Onjuist
9. Wat is een belangrijke preconceptionele preventiemaatregel die de prevalentie van
neurale buisdefecten verlaagt?
G&O | week 2 | 1
,10. Een spina bifida op welk niveau heeft de beste prognose?
a. ≥ L2
b. L3–L5
c. ≤ S1
Practicum 1 | Intra-uteriene ontwikkeling, de verstoring van de ontwikkeling
11. Via welk(e) vat(en) bereikt zuurstofarm bloed van de foetus de villi?
a. Aa. umbilicales
b. V. umbilicalis
12. Voor welke stoffen is actief transport door de placenta nodig?
13. Uit welke kiembladen bestaat de dooierzak?
Epiblast
Extra-embryonaal mesoderm
Hypoblast
Trofoblast
14. Noem 5 functies van vruchtwater.
15. Waartoe kan oligohydramnion leiden?
16. Zet de placentabarrière in de juiste volgorde: cytotrophoblast – endotheel capillairen
embryo – extra-embryonaal mesoderm – syncytiotrofoblast
17. Wanneer zal een monochoriale-diamniotische tweeling ontstaan?
a. Splitsing bij uitkomen embryo
b. Splitsing na innesteling
c. Splitsing van morula
18. Hoeveel windingen van de navelstrengvaten zie je doorgaans per 10 cm navelstreng?
a. 2
b. 4
c. 6
d. 8
19. Neurale lijstcellen leveren een bijdrage aan de vorming van het hoofd-halsgebied en het
hart.
a. Juist
b. Onjuist
20. Welke structuren van het zenuwstelsel ontwikkelen zich uit neurale lijstcellen?
21. Op welke dag sluit de neuroporus posterior?
a. Dag 13–14
b. Dag 21–22
c. Dag 26–27
d. Dag 31–32
G&O | week 2 | 2
, Verdeling vliezen meerlingen
splitsing van morula splitsing bij uitkomen embryo splitsing na innesteling
22. Uit welk deel van het aangezicht ontwikkelen zich de bovensnijtanden?
a. Processus mandibularis
b. Processus maxillaris
c. Processus nasalis lateralis
d. Processus nasalis medialis
G&O | week 2 | 3
