Tijd van Steden en Staten ღ
1000 n. Chr. – 1500 n. Chr.
Tekstvragen bij 4.1 ‘Opbloei en macht van de stad’
1) Noem drie verbeteringen die na de Vroege Middeleeuwen in de landbouw werden
toegepast.
Betere ploeg, gebruik van paarden in plaats van ossen, betere bemesting.
2) Leg uit hoe de verbeteringen in de voedselproductie uiteindelijk zorgden voor grote
economische veranderingen
Meer voedseloverschotten leiden tot mogelijkheid tot specialisatie, groei handel en
nijverheid, groei steden.
3) Geef een omschrijving van de begrippen ambacht en nijverheid
Beroep waarbij een handwerker met gereedschap eindproducten maakt. Met de hand
produceren of eenvoudige gereedschappen goederen produceren.
4) Wat is een Hanze, en wat waren de voordelen van het lidmaatschap van een Hanze?
Samenwerkingsverband van handelaren uit verschillende steden. Bescherming en
handelsvoorrechten.
5) De Franse jaarmarkten waren belangrijk voor de handel in interregionale producten.
Uit welke gebieden kon je op die jaarmarkten producten vinden?
Noord- en Zuid-Europa, Azië en Afrika.
6) Waardoor kon Antwerpen de rol van Brugge als belangrijkste handelsstad in de
Nederlanden overnemen?
De toegang tot Brugge werd lastiger door verzanding. Schepen konden Brugge niet meer
bereiken.
7) Waarom stimuleerden veel edelen de stichting en groei van steden in hun gebied?
Belastinginkomsten. Ook konden steden helpen het grondgebied te verdedigen.
1000 n. Chr. – 1500 n. Chr.
Tekstvragen bij 4.1 ‘Opbloei en macht van de stad’
1) Noem drie verbeteringen die na de Vroege Middeleeuwen in de landbouw werden
toegepast.
Betere ploeg, gebruik van paarden in plaats van ossen, betere bemesting.
2) Leg uit hoe de verbeteringen in de voedselproductie uiteindelijk zorgden voor grote
economische veranderingen
Meer voedseloverschotten leiden tot mogelijkheid tot specialisatie, groei handel en
nijverheid, groei steden.
3) Geef een omschrijving van de begrippen ambacht en nijverheid
Beroep waarbij een handwerker met gereedschap eindproducten maakt. Met de hand
produceren of eenvoudige gereedschappen goederen produceren.
4) Wat is een Hanze, en wat waren de voordelen van het lidmaatschap van een Hanze?
Samenwerkingsverband van handelaren uit verschillende steden. Bescherming en
handelsvoorrechten.
5) De Franse jaarmarkten waren belangrijk voor de handel in interregionale producten.
Uit welke gebieden kon je op die jaarmarkten producten vinden?
Noord- en Zuid-Europa, Azië en Afrika.
6) Waardoor kon Antwerpen de rol van Brugge als belangrijkste handelsstad in de
Nederlanden overnemen?
De toegang tot Brugge werd lastiger door verzanding. Schepen konden Brugge niet meer
bereiken.
7) Waarom stimuleerden veel edelen de stichting en groei van steden in hun gebied?
Belastinginkomsten. Ook konden steden helpen het grondgebied te verdedigen.