Book Title:
Author(s):
By: Deryatasdemir • 6 year ago
Because it corresponds well with the manual
Some examples from this set of practice questions
1.
Door welke 3 elementen worden merkattitudes bepaald bij het Fishbein-model? (H3)
Answer: 1. Relevante productattributen 2. Mate waarin men van mening is dat het merk deze attributen bezit 3. Beoordeling van deze attributen
2.
Wat bedoelt men met endorsers? (H3)
Answer: Endorsers zijn beroemde mensen die je kan gebruiken in je reclamespot of in je reclamecampagne. Vb.: George Clooney wordt gebruikt als endorser in de Nespresso reclame. Opgepast!: Het gebruik van een beroemdheid kan het merk schaden.
3.
Wat betekent perifere verwerking bij reclame? (H3)
Answer: Dit betekent dat de rechtstreekse verwerking zeer klein is. De reclameboodschap wordt niet verder uitgewerkt. Ze concluderen op basis van de reclamekenmerken.
4.
Waarom breidt men de theorie van het TORA-model uit tot de Theory Of planned Behaviour (TPB)? (H3)
Answer: We breiden deze theorie uit om zo beter het gedrag te kunnen verklaren waarover mensen geen actieve zeggenschap hebben. Want de vraag is: Heeft een consument wel altijd zeggenschap of controle over zijn/haar gedrag? Het gedrag kan ook afhankelijk zijn van andere dan op motivatie gebaseerde factoren, zoals beschikbare middelen (tijd, geld,...)
5.
Welke modellen zijn gebaseerd op basis van de perifere verwerking van affectieve elementen? (H3)
Answer: 1. Aad-transfer (attitude towards the ad) 2. Transfer van gevoelens 3. Emotionele (klassieke) conditionering 4. Mere Exposure effect
6.
Leg uit: Emotionele (klassieke) conditionering. (H3)
Answer: Dit model is gebaseerd op Pavlov's theorie van klassieke conditionering. Vb.: hond die kwijlt bij het horen van de bel. Communicators proberen een merk aan een emotionele respons te koppelen. Vb.: Martini: associatie van seksuele opwinding aan het merk
7.
Waarvan hangt irritatie af bij reclame? (H3)
Answer: 1. Soort media: tv en pop-ups als meest irritante medium 2. Reclame-inhoud 3. Productcategorie: maandverband, ondergoed, laxeermiddelen 4. Herhaling: lage blootstellingsfrequentie -> negatieve respons 5. Reclame-dichtheid 6. Consumenten: iedere consument reageert verschillend op reclame
8.
De Hiërarchie van effecten. Leg uit. (H3)
Answer: Er wordt aangenomen dat zaken in een bepaalde volgorde gebeuren. 1. Cognitief: nadenken 2. Affectief: voelen 3. Gedragsmatig: doen
9.
Wat zijn merkgemeenschappen? (H2)
Answer: Dit zijn gemeenschappen waarin ervaringen met het merk gedeeld kunnen worden. Hierdoor krijgen klanten het gevoel dat ze erbij horen. Dit betekent dat men trouw zal blijven aan het merk door de herinnering en goede ervaring. Vb.: speciale evenementen van een merk.
10.
Wat is de doel-middelenketen? (H2)
Answer: Dit is een ladder van associaties die men bij een merk kan hebben.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evm. Stuvia facilitates payment to the seller.
No, you only buy these notes for $4.45. You're not tied to anything after your purchase.
4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)
88510 documents were sold in the last 30 days
Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now
