§1
De tijd van de ontdekkers en hervormers; 1500 tot 1600.
De mensen hebben meer lef om iets anders te proberen en gingen meer nadenken.
De handelaren handelde in etappes van China naar het Midden-Oosten, als zij een gedeelte van de route
hadden voltooid verkocht hij zijn producten aan een volgende handelaar en zo ging dat door (er werd handel
gevoerd met de Arabieren: De producten werden erg duur.) De winst als Europeaan werd erg laag. Europese
schakelde de tussenhandel uit en besloten over zee zelf de producten te halen. Portugal begon met reizen
naar het zuiden. Bartholemeus Diaz pakt de bood en reist als eerst van de Portugezen naar Knaap de Goede
Hoop maar ging niet verder (1488). Vasco de Gama reist wel verder en voer door naar India; Carreira da
India = de route naar Indië (1498) Spanjaarden wilde ook de specerijen in handen nemen. Christophorus
Columbus vaart uit voor Spanje (1492). Alleen komt hij niet in Indië aan maar dat dacht hij wel; hij ontdekt
Amerika, Columbus was teleurgesteld. Thuis aangekomen neemt hij alle tijd om met de koning bij te praten
doordat; Hij de koning wilt vertellen dat de reis wel een succes was en de koning heeft geld gegeven voor de
reis = opdrachtgever. Fernão Magethães was de eerste man die echt bewees dat de wereld rond was. Hij voer
de hele wereld rond.
§2
De conquistadores (veroveraars) zoeken hun geluk in de Nieuwe Wereld. De 4,5,6 enz. zonen van de koning
hadden niks meer te doen in Europa doordat de 3 eerste zonen alle belangrijke banen al hadden, ze gingen
naar Amerika. De Spanjaarden waren veel sterker dan de indianen: - Spanjaarden bezaten harnassen
en vuurwapens;
- De indianen zijn bang voor paarden en honden;
- De Spanjaarden werkten samen met sommige volkeren, om de andere te
overwinnen.
Nadeel: - Ze kende dat gebied niet;
- De Spanjaarden waren het landschap en de hitte niet gewend.
- Ze waren met minder
- De Spanjaarden waren de manier van vechten niet gewend
Midden in Amerika, in Mexico leefde in deze tijd de Azteken. Spaanse soldaten verbaasden zich over de
Azteekse steden; - De steden dreven op het water;
- De tempels torenden boven de steden uit.
Azteken maakten diepe indruk op de godsdienstige ceremonies; ze offerden mensenharten aan hun goden, er
werd ook veel gehandeld en ambachtslieden maakten schitterende gebruiks- en kunstvoorwerpen.
1519: Hernán Cortés ontmoet Montezuma, spoedig wist hij de Azteken te verslaan, hij leek toevallig op een
god Quetzalcoatl. Cortés werd met veel eerbied ontvangen.
1521: De Spanjaarden versloegen de Azteken en de Azteekse beschaving werd vernietigd. Cortés werd de
bestuurder van Mexico.
Aan de werst kant van Zuid-Amerika leefde de Inca’s:
- Hadden een goed geregeld communicatiesysteem opgezet
- Ze beschouwden de zon en de maan als goden
- Inca-opperhoofd was de incarnatie van de zonnegod
‘Eldorado’ was gevonden; het land van goud. Pizza kwam in Peru en vernietigd het Inca rijk en overwint
het.