craniale zenuwen
, hersenstam:
somato sensibele kern
belangrijkste functies
viscero sensibele kern - AH
somato motorische kern - slaap - waakritme
- autonome reflexen - braakreflex
viscero motorische kern - cardiovasculaire reflexen
speciaal somato sensibel - arousal → FR = kern in hersenstam = centrum voor arousal
speciaal viscero sensibel
craniale zenuw treden aan de voorzijde vd hersenstam
speciaal viscero motorisch met uitzondering van: n. trochlearis
hersenzenuw sensibele ganglia vegetatieve ganglia
N. III oculomotorius gl. Ciliare
N. V trigeminus gl. trigeminale
N. VII facialis gl. geniculi gl. pterygopalatinum
gl. submandibulare
N. VIII vestibulo-cochlearis gl. spirale
gl. vestibulare
N. IX glossopharyngeus gl. superius gl. oticum
gl. inferius (petrosum)
N. X vagus gl. superius (jugulare) prevertebrale en
gl. inferius (nodosum) intramurale ganglia
kernen vd hersenzenuwen
→ liggen verspreidt in hersenstam
waar liggen de kernen per craniale zenuw?
mesencephalon : III en IV
metencephalon: V, VI, VII en VIII
myelencephalon: IX, X, XI en XII
I en II → hebben geen kernen in de hersenstam
→ zijn eigenlijk geen echte zenuw,
eerder een voortzetting van de hersenen zelf
n. olfactorius → voortzetting telencephalon
n. opticus → voortzetting diencephalon
, craniale zenuwen
herkomst naam N. somatomotorisch somatosensibel visceromotorisch viscerosensibel speciale sens bijzonder + klinische tekenen
telencephalon olfactorius - - - - reuk begint in neusslijmvlies
I maakt als enige geen synaps in de thalamus
- anosmie (niet kunnen ruiken)
- hyposmie (weinig kunnen ruiken)
- verminderde smaakzin (tgv minder reuk)
diencephalon opticus - - - visus - gezichtsveldstoornis
II - visusdaling
mesencephalon III oculomotorius oogspieren - mm.ciliaris - -
oogmotoriek + constrictor papilae oogmotoriek = oculomotoriek
IV trochlearis - - - -
pons trigeminus n.mandibularis gezicht - - - - zwakte kauwspieren
V - sensibiliteitsverlies aangezicht
oog
kauwmusculatuur intracraniale struct. - hoofdpijn
- trigeminusneuralgie
- CMD
mucosa mond, neus - referred pain in aangezicht
en sinussen - hyperacusis (geluid als hinderlijk ervaren)
abducens oogmotoriek - - - - oogspier: naar buiten kijken vh oog
VI
facialis motoriek deel achterzijde traanklier, - smaak voorste 2/3 - verlamming onderste deel of totale aangezicht
VII aangezicht oor, speekselklier deel tong - oog kan niet sluiten
- hyperacusis; spanning trommelvlies (hardheid geluiden)
- dry - eye syndrome
buitenzijde mucosa: mond, neus, - (recidiverende) sinusitis
trommelvlies, sinussen, buis v Eu. - verminderde speekselsecretie
en middenoor - otitis media
oorschelp
medulla vestibulo-cochlearis - - - - gehoor - gehoorstoornissen
oblongata
VIII - evenwichtstoornissen
- draaiduizeligheid
evenwicht
- otitis
glossopharyngeus slikken achterste 1/3 deel parotisklier sinus + corpus smaak achterste 1/3 sensoriek keel en pharynx
IX tong, caroticus deel tong - uvula deviatie (asymm huig)
gehemelte, mucosa mond, (BD!) (=bitter) - slikproblemen
- pijn middenoor
tonsillen, - neuralgia glossopharyngea
huid oor, achterste deel tong - pijn in de pharynx
binnenzijde - foramen jugulare syndroom
trommelvlies
vagus spieren larynx + achterzijde oor, PS: supramesenter. smaak in de keelholte - uvula deviatie
X pharynx → stem MAE, trommelvlies supramesenterische organen - heesheid
- viscerale problemen
pharynx organen
- foramen jugulare syndroom
dura fossa cranialis - hoofdpijn occipitaal (referred pain n.vagus)
posterior - pijn MAE
accessorius m. trapezius - - - - - hypertonie + krachtsverlies m. SCM + trapezius
XI (uitval SCM volledig, trap deels → ook geïnnerveerd door C3)
m. SCM
- torticollis
- foramen jugulare syndroom
hypoglossus intr + extr. - - - - - fasciculaties tong
XII - krachtsverlies tong + slechte coördinatie bij slikken
tongspieren
- zuigproblemen
- sigmatismus (=slissen) → tong te ver naar voren
, trigeminocervicale complex verbinding via→ C1-C2 en hersenstam
= schakelstation → tussen craniale zenuwen onderling
→ tussen cervicaal en hersenzenuwen
trigeminocervicale complex
hersenstam = C0
trigeminocervicale complex = kern. n. trigeminus = lange kern, tot in C2 = nucl vd n.trigeminus
achterhoorn C1-C2 = onderdeel kern (nucl spinalis) trigeminus
→ zo kan info makkelijk doorgesluisd worden naar andere niveaus
→ vd nucleus spinalis trigeminus zie je verbindingen naar alle andere kernen in de hersenstam
→ blokkade C1, behandeling → longen + hart + pupillen enz kunnen reageren
→ wetenschappelijk onderbouwd! vaak manipulatie meest effectief
cervicaal letsel C1-C2 kan opstijgen via de TGC-complex en effect geven op alle kernen
zelfde geldt voor viscerale afferentie
→ alles is verbonden met alles
de reden waarom we OAA zeggen = door TGC-complex = C0-C2
nieuwere studies geven aan dat TGC-complex verder gaat dan C2 (IAO houdt C2 aan!) → loopt bijna altijd tot C4, vaak zelfs
tot C6! → schoudercomplex komt erbij! bijv FS kan ook invloed geven op craniale zenuwen
→ aff vanuit n.phrenicus kan ook storing geven op TGC-complex!
→ OAA is dus eigenlijk C0-C6 in praktijk
hersenstam: kernen, geen voorhoorn / zijhoorn / achterhoorn verschillende kwaliteiten:
- Somato-motorisch
- Somato-sensibel
- Viscero-motorisch
- Viscero-sensibel
- Speciale sensoriek = zintuigen
, hersenstam:
somato sensibele kern
belangrijkste functies
viscero sensibele kern - AH
somato motorische kern - slaap - waakritme
- autonome reflexen - braakreflex
viscero motorische kern - cardiovasculaire reflexen
speciaal somato sensibel - arousal → FR = kern in hersenstam = centrum voor arousal
speciaal viscero sensibel
craniale zenuw treden aan de voorzijde vd hersenstam
speciaal viscero motorisch met uitzondering van: n. trochlearis
hersenzenuw sensibele ganglia vegetatieve ganglia
N. III oculomotorius gl. Ciliare
N. V trigeminus gl. trigeminale
N. VII facialis gl. geniculi gl. pterygopalatinum
gl. submandibulare
N. VIII vestibulo-cochlearis gl. spirale
gl. vestibulare
N. IX glossopharyngeus gl. superius gl. oticum
gl. inferius (petrosum)
N. X vagus gl. superius (jugulare) prevertebrale en
gl. inferius (nodosum) intramurale ganglia
kernen vd hersenzenuwen
→ liggen verspreidt in hersenstam
waar liggen de kernen per craniale zenuw?
mesencephalon : III en IV
metencephalon: V, VI, VII en VIII
myelencephalon: IX, X, XI en XII
I en II → hebben geen kernen in de hersenstam
→ zijn eigenlijk geen echte zenuw,
eerder een voortzetting van de hersenen zelf
n. olfactorius → voortzetting telencephalon
n. opticus → voortzetting diencephalon
, craniale zenuwen
herkomst naam N. somatomotorisch somatosensibel visceromotorisch viscerosensibel speciale sens bijzonder + klinische tekenen
telencephalon olfactorius - - - - reuk begint in neusslijmvlies
I maakt als enige geen synaps in de thalamus
- anosmie (niet kunnen ruiken)
- hyposmie (weinig kunnen ruiken)
- verminderde smaakzin (tgv minder reuk)
diencephalon opticus - - - visus - gezichtsveldstoornis
II - visusdaling
mesencephalon III oculomotorius oogspieren - mm.ciliaris - -
oogmotoriek + constrictor papilae oogmotoriek = oculomotoriek
IV trochlearis - - - -
pons trigeminus n.mandibularis gezicht - - - - zwakte kauwspieren
V - sensibiliteitsverlies aangezicht
oog
kauwmusculatuur intracraniale struct. - hoofdpijn
- trigeminusneuralgie
- CMD
mucosa mond, neus - referred pain in aangezicht
en sinussen - hyperacusis (geluid als hinderlijk ervaren)
abducens oogmotoriek - - - - oogspier: naar buiten kijken vh oog
VI
facialis motoriek deel achterzijde traanklier, - smaak voorste 2/3 - verlamming onderste deel of totale aangezicht
VII aangezicht oor, speekselklier deel tong - oog kan niet sluiten
- hyperacusis; spanning trommelvlies (hardheid geluiden)
- dry - eye syndrome
buitenzijde mucosa: mond, neus, - (recidiverende) sinusitis
trommelvlies, sinussen, buis v Eu. - verminderde speekselsecretie
en middenoor - otitis media
oorschelp
medulla vestibulo-cochlearis - - - - gehoor - gehoorstoornissen
oblongata
VIII - evenwichtstoornissen
- draaiduizeligheid
evenwicht
- otitis
glossopharyngeus slikken achterste 1/3 deel parotisklier sinus + corpus smaak achterste 1/3 sensoriek keel en pharynx
IX tong, caroticus deel tong - uvula deviatie (asymm huig)
gehemelte, mucosa mond, (BD!) (=bitter) - slikproblemen
- pijn middenoor
tonsillen, - neuralgia glossopharyngea
huid oor, achterste deel tong - pijn in de pharynx
binnenzijde - foramen jugulare syndroom
trommelvlies
vagus spieren larynx + achterzijde oor, PS: supramesenter. smaak in de keelholte - uvula deviatie
X pharynx → stem MAE, trommelvlies supramesenterische organen - heesheid
- viscerale problemen
pharynx organen
- foramen jugulare syndroom
dura fossa cranialis - hoofdpijn occipitaal (referred pain n.vagus)
posterior - pijn MAE
accessorius m. trapezius - - - - - hypertonie + krachtsverlies m. SCM + trapezius
XI (uitval SCM volledig, trap deels → ook geïnnerveerd door C3)
m. SCM
- torticollis
- foramen jugulare syndroom
hypoglossus intr + extr. - - - - - fasciculaties tong
XII - krachtsverlies tong + slechte coördinatie bij slikken
tongspieren
- zuigproblemen
- sigmatismus (=slissen) → tong te ver naar voren
, trigeminocervicale complex verbinding via→ C1-C2 en hersenstam
= schakelstation → tussen craniale zenuwen onderling
→ tussen cervicaal en hersenzenuwen
trigeminocervicale complex
hersenstam = C0
trigeminocervicale complex = kern. n. trigeminus = lange kern, tot in C2 = nucl vd n.trigeminus
achterhoorn C1-C2 = onderdeel kern (nucl spinalis) trigeminus
→ zo kan info makkelijk doorgesluisd worden naar andere niveaus
→ vd nucleus spinalis trigeminus zie je verbindingen naar alle andere kernen in de hersenstam
→ blokkade C1, behandeling → longen + hart + pupillen enz kunnen reageren
→ wetenschappelijk onderbouwd! vaak manipulatie meest effectief
cervicaal letsel C1-C2 kan opstijgen via de TGC-complex en effect geven op alle kernen
zelfde geldt voor viscerale afferentie
→ alles is verbonden met alles
de reden waarom we OAA zeggen = door TGC-complex = C0-C2
nieuwere studies geven aan dat TGC-complex verder gaat dan C2 (IAO houdt C2 aan!) → loopt bijna altijd tot C4, vaak zelfs
tot C6! → schoudercomplex komt erbij! bijv FS kan ook invloed geven op craniale zenuwen
→ aff vanuit n.phrenicus kan ook storing geven op TGC-complex!
→ OAA is dus eigenlijk C0-C6 in praktijk
hersenstam: kernen, geen voorhoorn / zijhoorn / achterhoorn verschillende kwaliteiten:
- Somato-motorisch
- Somato-sensibel
- Viscero-motorisch
- Viscero-sensibel
- Speciale sensoriek = zintuigen