De osmotische
waarde van een
aardappel
Biologie SE-4
,Inhoudsopgave
Inleiding........................................................................................................ 2
Onderzoeksvraag............................................................................................................ 2
Hypothese...................................................................................................................... 3
Materiaal & methode......................................................................................4
Materiaal......................................................................................................................... 4
Methode.......................................................................................................................... 4
Resultaten..................................................................................................... 6
Discussie....................................................................................................... 8
Conclusie....................................................................................................... 9
Evaluatie..................................................................................................... 10
Bronnen/literatuur........................................................................................11
Figuren......................................................................................................................... 12
Bijlagen....................................................................................................... 14
Opdracht 1 Totale hoeveelheid water...........................................................................14
Opdracht 2 fasen overgangen van water......................................................................14
Opdracht 3 Waterkringloop...........................................................................................14
Lange waterkringloop................................................................................................ 14
Opdracht 4 Water gebruikt in productie........................................................................15
Rijst........................................................................................................................... 15
Sojabonen................................................................................................................. 15
Rundvlees................................................................................................................. 15
Opdracht 5 Diarree veroorzaakt door organismen........................................................15
Opdracht 6 Drinkwatertent........................................................................................... 15
Opdracht 7 Drinkwater in het westen van ons land......................................................16
Opdracht 8 Cascade beluchting....................................................................................16
Opdracht 9 Van zout naar zoet water...........................................................................16
Opdracht 10 Osmotische waarde bloed........................................................................16
1
, Inleiding
Vloeistoffen of gassen kunnen worden gescheiden door een poriënwand.
Als de moleculen kleiner zijn dan de poriën van de wand, kunnen
ze er doorheen en kan diffusie optreden. Zo'n wand noem je doorlatend of
permeabel.
Vloeistoffen of gassen kunnen ook gescheiden worden door een wand
met poriën waar wel moleculen
doorheen kunnen, maar geen grote molecul
en.
Een dergelijke wand wordt semipermeabel o
f selectief permeabel genoemd. De wand
is semipermeabel: watermoleculen kunnen
er wel doorheen, maar opgeloste moleculen
niet. De watermoleculen Figuur 1
gaan vervolgens door diffusie van de plaats
met de meeste watermoleculen naar de plaats
met minder watermoleculen. Hierdoor is het vloeistofniveau van de
oplossing en de concentratie van opgeloste stoffen in de oplossing.
Rechts zakt het waterniveau. Dit proces van diffusie van water
door een semipermeabele is osmose.
De oplossing met de hoogste osmotische waarde oefent een
'aanzuigkracht' uit op de andere oplossing. De aanzuigkracht noem je
osmotische druk. De grootte van de osmotische druk wordt bepaald door
de concentratie opgeloste deeltjes in een oplossing. Hoe groter de
osmotische waarde, hoe groter de osmotische druk.
Door osmose kunnen oplossingen van verschillende concentraties aan
beide zijden van een semipermeabel membraan een gelijke concentraties
krijgen (Gommers et al., 2019, pp. 35–36).
Als je bijvoorbeeld een cel in een oplossing
doet waarvan de osmotische waarde gelijk
is aan de osmotische waarde van het
cytoplasma is het isotoon en blijft het
volume van de cel gelijk.
Als de osmotische waarde van de oplossing Figuur 2
lager is noem je dit hypotoon. Water gaat de cel in en neemt het volume
toe, uiteindelijk kan de cel ook barsten.
Is de osmotische waarde van de oplossing hoger dan is het hypertoon en
gaat er water de cel uit. De cel krimpt en kan sterven door waterverlies
(Gommers et al., 2019, p. 38).
Onderzoeksvraag
Wat is de osmotische waarde van een aardappel?
2
waarde van een
aardappel
Biologie SE-4
,Inhoudsopgave
Inleiding........................................................................................................ 2
Onderzoeksvraag............................................................................................................ 2
Hypothese...................................................................................................................... 3
Materiaal & methode......................................................................................4
Materiaal......................................................................................................................... 4
Methode.......................................................................................................................... 4
Resultaten..................................................................................................... 6
Discussie....................................................................................................... 8
Conclusie....................................................................................................... 9
Evaluatie..................................................................................................... 10
Bronnen/literatuur........................................................................................11
Figuren......................................................................................................................... 12
Bijlagen....................................................................................................... 14
Opdracht 1 Totale hoeveelheid water...........................................................................14
Opdracht 2 fasen overgangen van water......................................................................14
Opdracht 3 Waterkringloop...........................................................................................14
Lange waterkringloop................................................................................................ 14
Opdracht 4 Water gebruikt in productie........................................................................15
Rijst........................................................................................................................... 15
Sojabonen................................................................................................................. 15
Rundvlees................................................................................................................. 15
Opdracht 5 Diarree veroorzaakt door organismen........................................................15
Opdracht 6 Drinkwatertent........................................................................................... 15
Opdracht 7 Drinkwater in het westen van ons land......................................................16
Opdracht 8 Cascade beluchting....................................................................................16
Opdracht 9 Van zout naar zoet water...........................................................................16
Opdracht 10 Osmotische waarde bloed........................................................................16
1
, Inleiding
Vloeistoffen of gassen kunnen worden gescheiden door een poriënwand.
Als de moleculen kleiner zijn dan de poriën van de wand, kunnen
ze er doorheen en kan diffusie optreden. Zo'n wand noem je doorlatend of
permeabel.
Vloeistoffen of gassen kunnen ook gescheiden worden door een wand
met poriën waar wel moleculen
doorheen kunnen, maar geen grote molecul
en.
Een dergelijke wand wordt semipermeabel o
f selectief permeabel genoemd. De wand
is semipermeabel: watermoleculen kunnen
er wel doorheen, maar opgeloste moleculen
niet. De watermoleculen Figuur 1
gaan vervolgens door diffusie van de plaats
met de meeste watermoleculen naar de plaats
met minder watermoleculen. Hierdoor is het vloeistofniveau van de
oplossing en de concentratie van opgeloste stoffen in de oplossing.
Rechts zakt het waterniveau. Dit proces van diffusie van water
door een semipermeabele is osmose.
De oplossing met de hoogste osmotische waarde oefent een
'aanzuigkracht' uit op de andere oplossing. De aanzuigkracht noem je
osmotische druk. De grootte van de osmotische druk wordt bepaald door
de concentratie opgeloste deeltjes in een oplossing. Hoe groter de
osmotische waarde, hoe groter de osmotische druk.
Door osmose kunnen oplossingen van verschillende concentraties aan
beide zijden van een semipermeabel membraan een gelijke concentraties
krijgen (Gommers et al., 2019, pp. 35–36).
Als je bijvoorbeeld een cel in een oplossing
doet waarvan de osmotische waarde gelijk
is aan de osmotische waarde van het
cytoplasma is het isotoon en blijft het
volume van de cel gelijk.
Als de osmotische waarde van de oplossing Figuur 2
lager is noem je dit hypotoon. Water gaat de cel in en neemt het volume
toe, uiteindelijk kan de cel ook barsten.
Is de osmotische waarde van de oplossing hoger dan is het hypertoon en
gaat er water de cel uit. De cel krimpt en kan sterven door waterverlies
(Gommers et al., 2019, p. 38).
Onderzoeksvraag
Wat is de osmotische waarde van een aardappel?
2